Eerst de vooroordelen. De programmering van dag 2 leek erg genrevast. Bovendien, zo leert de empirie, hebben laptop-artiesten het al eens te druk met knopjes indrukken om er ook nog eens voor te zorgen dat er iets gebeurt op het podium. En toen moest het slechte nieuws nog komen: The Haxan Cloak zegde in extremis af. Maar niet getreurd: Denovali vond met Pinch een vervanger van niveau; een erg dansbare vervanger bovendien.
Toch begon de dag zoals voorspeld erg rustig. De stoelen – gisteren klaargezet voor de pianoavond – waren aan de kant geschoven, maar evengoed gingen de meeste bezoekers gewoon op de grond zitten (of liggen, een vrij natuurlijke houding op het Swingfest). Pan & Me, het soloproject van Fransman Christophe Mevel (zie ook: Dale Cooper Quartet), produceerde een aardige drone-set, maar wie geen onvoorwaardelijke liefhebber was, had aan een halve set ruim voldoende. Het blijft een nobel kenmerk van Denovali: elke artiest krijgt een volledige set van één uur, ongeacht de volgorde van de acts. Maar de ene maakt er al gemakkelijker een knal-set van dan de andere. Ook hadden visuals hier misschien toch niet misstaan: een brandend slagveld na de strijd, iets in die sfeer.
Ensemble économique is de Amerikaan Brian Pyle. Hij opende zijn set met duistere elektronica, maar omgordde dan zijn gitaar, die – op een lager volume – de strijd aanging met drones. Ook zijn stem gooide hij in de strijd. Vooral ‘Do You’ bleef hangen, maar dat is zeker niet zijn beste track, en al helemaal niet voor wie jeugdtrauma’s overhield aan Sinéad O’Connor’s versie van ‘Nothing Compares 2U’ – stel u de eindeloze, minutenlange herhaling voor van de ‘2U’, maar dan overgoten met gitaarnoise en opgeleukt met een banale 4-4-beat, en je komt aardig in de buurt. Volgde verder: een doorsnee-shoegaze-nummer en een elektronische afsluiter. De man ging wel op in zijn set, en dat juichen we altijd toe, maar het publiek bleef gewoon zitten – uit gewoonte, allicht.
Veel minder bewoog er op het podium met landgenoot Rafael Anton Irisarri. Na een kwartier soundcheck in extra time annex technische problemen begon hij slim op minimaal niveau, om vervolgens geleidelijk aan in crescendo te gaan. Voor de rest was dit exact wat je kon verwachten. En het publiek, dat luierde voort.
Pas met Oval kwam er een (kleine) stijlwisseling. De man is een telg uit het gouden tijdperk van glitch, indietronica en Morr Music (ook al verschenen zijn platen bij andere labels), en het was afwachten hoe hij anno 2014 uit de hoek zou komen. Erg getrouw aan het geluid van de eeuwwisseling, zo bleek, maar ons hoort u niet klagen: Markus Popps knisper- en belletjeselektronica mag er nog altijd zijn. Alleen, opnieuw, was er live weinig toegevoegde waarde. De set was ook opgebouwd als een popconcert, met een pauze na het uitfaden van elke nieuwe track, en veel opbouw zat er niet in. Bovendien, toen er na een nummer of vier nog steeds geen applaus kwam, begon het wat gênant te worden, al die pauzes – maar dat euvel werd halverwege het optreden hersteld. Oval speelde kortom een aangename set, maar een echt live-gevoel was er nooit.
Ook tegen negen uur, toen Petrels eraan begon, vormden de staande mensen een kleine minderheid in het publiek. En dat was een spijtige zaak, want dit optreden werd de (aangename) verrassing van de avond. Tijdens de soundcheck bleek al dat we niet meer de Petrels van vroeger mochten verwachten: er stond verbazend veel volk op te stellen, en er werden niet minder dan twee drumstellen aangesleept. En effectief, even later stond er een vijfkoppige band op het podium. Stonden ze in het begin nog met hun drieën rond het elektronicafornuis, dan werd kernlid Oliver Barrett al snel omgeven door gitaren en drums in tweevoud. De elektronica gaf nog grotendeels de melodie aan, maar qua sound kwamen ze erg dicht in de buurt van A Silver Mt Zion en ander Constellation-gespuis, met emotioneel geladen zanglijnen en al. Dit maakte indruk, en we kunnen alleen maar hopen dat de volgende release verder die richting uitgaat.
De (verwachte) topper van de avond dan. De energie van Petrels deed deugd, en daarmee was er een goeie fond gelegd voor het meer dansbare Demdike Stare. Wat moeten we zeggen? Wellicht was er ook hier niet veel te zien op het podium, maar muzikaal springt het Britse duo zo hoog boven de concurrentie uit dat we er geen acht op slaan. Demdike Stare is droog en duister en catchy en slim, kan dat volstaan? Onder meer ‘Forest Of Evil (Dusk)’ passeerde de revue – het moet gezegd, ooit in heavy rotation op het onvolprezen Radio Scorpio – en deze stevige tienminuter was ook live een cadeau voor lichaam en geest.
Het is niet simpel om een dj-set te laten aanslaan bij het Denovali-publiek, maar invaller Pinch wist de juiste snaren te raken. Hij speelde een droge en vrij harde set, met slechts zijdelings echo’s van dub, en overtuigde het weliswaar uitgedunde publiek – morgen nog een dag, nietwaar?
Gezien: Denovali Swingfest 2014, vrijdag 3 oktober 2014