De vooraanstaande Nederlandse kunstenaar en organisator Paul Panhuysen (Borgharen, 1934) is donderdag 29 januari overleden. Panhuysen verwierf vanaf 1980 internationale faam als geluidskunstenaar en als mede-oprichter en directeur van Het Apollohuis in Eindhoven, waar hij talrijke exposities en concerten organiseerde.
Het meest bekend is Panhuysen geworden door zijn installaties van lange snaren, die steeds een formele en speelse reactie waren op de plekken waar hij ze voor ontwierp. Met deze installaties bood hij het publiek een nieuwe kijk op de omgeving waar hij ze bouwde, door hun ontwerp en doordat hij daarmee de ruimte tot een groot instrument maakte. Deze installaties vloeiden voort uit Panhuysens fascinatie voor de artistieke toepassing van systemen en regels in zijn werk. Hij paste die systemen zo toe dat het resultaat onvoorspelbaar was, en het voorstellingsvermogen oversteeg. Hij zei daar ooit over: “Een systeem van regels biedt altijd ruimte om te bewegen, te spelen – hoe star het systeem misschien ook lijkt. Het laat me speuren naar open plekken tussen de wolken, waarlangs ik een ander perspectief kan vinden, een andere wereld.” Dat was zeker het geval in zijn snareninstallaties die hij overal in de wereld maakte, van Japan tot Mexico, van Washington DC en Newfoundland tot zijn eigen woonplaats Eindhoven. Later maakte hij ook installaties waar zangvogels een plaats in kregen.
Van 1980 tot 2001 was Panhuysen de drijvende kracht achter Het Apollohuis, een kunstenaarsinitiatief dat zich richtte op vernieuwingen in de kunst en de muziek. Talrijke buitenlandse kunstenaars en musici, die naderhand gevestigde namen werden, hadden daar hun eerste Nederlandse, of zelfs Europese, presentatie. Daaronder waren veel vertegenwoordigers van de New Yorkse improvisatie-scene. Ook muziek en kunst uit Japan kwam er veelvuldig aan bod. Het Apollohuis was daarnaast actief als uitgeverij. Het initieerde en produceerde boeken, lp’s en cd’s in beperkte oplagen.
Panhuysen maakte in de jaren zestig naam met grootschalige happenings, die hij situasies noemde. Daarin kwamen diverse kunstdisciplines bij elkaar in één groot en kleurrijk programma. In dezelfde periode richtte hij het Maciunas Ensemble op, dat zich toelegde op geïmproviseerde muziek. In verschillende bezettingen heeft dat tot het eind van zijn leven bestaan. Met dat ensemble heeft hij onder meer opgetreden op het prestigieuze New Music America festival in 1986.
Voor zijn werk heeft Panhuysen diverse onderscheidingen gekregen, waaronder de Noord-Brabant Cultuurprijs (1996), een Eervolle Vermelding in de Prix Ars Electronica (Linz, 2004), Ehrenpreisträger des Deutschen Klangkunst-Preises (initiatief van WDR 3 en Skulpturenmuseum Glaskasten Marl, 2010), en de Gerrit Benner Award, Leeuwarden (2011).
Hoewel Panhuysen al geruime tijd ziek was bleef hij actief als kunstenaar. Zijn laatste werk is ‘Oog + Oor’, een verlichte zuil met motieven die gebaseerd zijn op sudoku’s. Die ontwerp hij met zijn dochter Sappho. Het werk staat tot juni 2015 bij de Rietveldbushalte aan het Stadhuisplein in Eindhoven. Op basis van diezelfde sudoku’s heeft hij muziek gecomponeerd die door het carillon op het stadhuis gespeeld wordt.
Foto: Paul Panhuysen bespeelt zijn snareninstallatie Marten Toonder’s Studio in De Melkfabriek, ‘s-Hertogenbosch,1993 – Peter B. Kaars