Beterschap
“Ja, ik ben er nog.”
“Hoe vond u het?”
“Niet slecht, kon beter, maar niet slecht.”
“Hebt u alles gelezen?”
“Hm. Nee, niet alles.”
“Wat kon er beter, vindt u?”
“Bepaalde stukken, meerbepaald.”
“Welke dan precies?”
“Wel, sommige stukken vond ik wat minder, maar dat is op zich geen kritiek.”
“Goed, maar welke vond u dan minder?”
“Ach, ik heb ze niet zo grondig gelezen. Eerder vluchtig, eigenlijk. Oppervlakkig, nu ik erover nadenk.”
“Maar andere vond u wel goed?”
“Ja, die vond ik beter.”
“Welke dan, in het bijzonder?”
“Nee, niet zo bijzonder, maar ik vond ze wel beter.”
“Maar die hebt u dan tenminste gelezen.”
“Nu ja, gelezen is veel gezegd.”
“Maar beter vond u ze wel.”
“Ja, dat is zeker.”