LISTEN TO THIS: Jeroen Uyttendaele

Hoe werkt en leeft Jeroen Uyttendaele, een van de meest veelbelovende jonge Vlaamse muzikanten van het moment?

Hoe werkt en leeft Jeroen Uyttendaele, een van de meest veelbelovende jonge Vlaamse muzikanten van het moment? En wat kun je ‘zien en horen’ op 21 februari in Muziekgebouw aan ’t IJ?

Gonzo (circus) vroeg hem om samen met Britse Petrels het nevenprogramma te brengen bij de première van Jóhann Jóhannssons ‘The Miner’s Hymns’. 

Het is iets na het middaguur wanneer we aanschuiven in café Le Coq, vlak bij de Brusselse Beursschouwburg. Niet veel later wurmt ook Jeroen Uyttendaele zich door het deurgat. Dat Uyttendaele een geschoolde kunstenaar is – hij studeerde radio aan het Rits in Brussel, ArtScience in Den Haag en rondde net een postgraduate opleiding af in Gent – is duidelijk hoorbaar aan de manier waarop hij zijn werk toelicht.

Waar sommige conceptuele kunst niet verder komt dan een vaag basisprincipe, weet Uyttendaele precies wat hij met zijn installaties wil bereiken, namelijk een dialoog teweegbrengen tussen enerzijds het auditieve, en anderzijds de beweging of ruimte. Ook van de kunstenaar an sich heeft hij een helder ideaalbeeld voor ogen. “Ik vind het interessant om als kunstenaar niet binnen een bepaalde niche te werken, maar om alle genres vanaf een afstand te bekijken en als het ware mijn eigen idioom te zijn: de kunstenaar als instituut op zichzelf.”

Op vijftienjarige leeftijd schreef Uyttendaele zich in bij een muziekschool. “Net zoals iedereen eigenlijk. Daarna raakte ik geïnteresseerd in techno, en via die weg kwam ik bij Aphex Twin, Boards Of Canada en Squarepusher terecht”. Vooral die laatste heeft uiteindelijk een grote invloed uitgeoefend op de muzikale richting die Uyttendaele is uitgegaan, omdat die hem uiteindelijk leidde naar Steve Reich en John Cage. “Zo ben ik terechtgekomen in de elektronische muziek, ook al had ik sowieso al interesse in kunst in het algemeen.

Knutselen

Wat de man doet bestrijkt natuurlijk veel meer dan alleen het sonische. De reden dat Uyttendaele vooral met installaties werkt, is dat de aard van de interface zich op die manier duidelijk manifesteert. “Oorspronkelijk maakte ik muziek met mijn computer, zoals iedereen, maar ik vond dat een te steriele werkwijze. Eigenlijk construeer je muziek op een grafische manier, en dat ‘bouwelement’ wilde ik op een meer tastbare manier naar de praktijk vertalen.” De tonale mogelijkheden worden bepaald door de (vorm)kenmerken en de begrenzingen van het eigenhandig geassembleerde instrument. “Dat wordt eigenlijk even belangrijk als de muziek zelf. Het auditieve aspect is vaak het meest prominent, maar wordt telkens gekaderd in de ruimte, die een intrinsiek deel uitmaakt van de installatie.”

Uyttendaele gaat heel gestructureerd te werk en realiseert ongeveer één groot project per jaar. Er zit een duidelijke lijn in zijn oeuvre. Nieuw werk kent steeds zijn oorsprong in een eerder gerealiseerde compositie. “Wanneer ik aan iets begin, weet ik nooit op voorhand hoe het eruit gaat zien. Wanneer het dan uiteindelijk af is, bedenk ik altijd wat er kan worden verbeterd. Omdat ik er meestal heel veel aan verander, komt er weer een nieuw werk uit voort.” Hij teert heel bewust op dat geleidelijke proces, dat tegelijkertijd een manier vormt om het overzicht te bewaren en het verdwalen in andere mogelijkheden voorkomt.

De laatste drie installaties van Uyttendaele zijn wellicht zijn meest toonaangevende. ‘Ground’, een samenwerking met de Nederlandse Dewi De Vree, was in september 2013 nog te zien op het Incubate-festival in Tilburg en is ontstaan uit de frustratie die voortkomt uit het live brengen van elektronische muziek. “We zijn daarmee begonnen in 2007. In die tijd heerste er een trend onder elektronische muzikanten om gewoon met de laptop het podium op te stappen. Als toeschouwer weet je dan eigenlijk helemaal niet wat er op dat moment gebeurt. Voor hetzelfde geld ben je gewoon je e-mails aan het checken.” Door rudimentaire potloodtekeningen te koppelen aan geluidssensoren wordt op een heel transparante wijze geluid geproduceerd, terwijl de drager – ofwel het instrument – voor iedereen zichtbaar is.

Concentratie

Die transparantie is ook terug te vinden in ‘Carrier’ uit 2012, dat is gebaseerd op McLuhans befaamde uitspraak “the medium is the message”, waarbij vier signalen worden uitgezonden naar twee roterende radiotoestellen. Hetzelfde geldt trouwens voor ‘Leeway’, zijn meest recente werk dat de toeschouwer in staat stelt om via geluidssensoren, gekoppeld aan vier tekeningen, metalen platen aan te drijven. “Ik wilde onderzoeken of het mogelijk was om mensen zich in een omgeving waar weinig tijdsbesef heerst, zoals een museum, toch te laten concentreren. Het was een uitdaging om interactie met het publiek te creëren zonder dat het een trucje wordt en alleen maar dient om uit te leggen hoe het werkt.”

Ondertussen is hij alweer begonnen aan een nieuw project, dat zal uitmonden in een onderzoek naar hoe een beelddrager kan functioneren als een geluidsdrager, en ook weer voortbouwt op verschillende van zijn vorige installaties. Wij kijken er alvast naar uit.

Dit artikel verscheen eerder in Gonzo (circus) #119. Meer over Jeroen Uyttendaele: iiinitiative.org/artist/jeroen-uyttendaele.

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!