Bij de films van Anthony McCall draait het voor een belangrijk deel om hetgeen er tussen de projector en de muur gebeurt. De lichtbundel: een niet tastbare, maar aanwezige, traag bewegende vorm.
Na het betreden van een ruime, verduisterde zaal zie je op verschillende plaatsen grijswitte lichtbundels. Het licht wordt, zoals bij films, geprojecteerd op een tegenoverliggende wand, een enkele keer op een doek dat midden in de ruimte staat. De projectie toont op de wand een cirkel, een afgesneden ellips of een golfvorm, maar minstens zo aanwezig is de lichtbundel zelf. Het licht, zichtbaar gemaakt door de subtiele mist van een haze machine, lijkt een tastbaar object, een massieve kegel. Je ziet bezoekers hun hand in de lichtbundel steken om te voelen, er vervolgens in gaan staan, om te ervaren wat het effect is. En wie de tijd neemt, ziet dat er in de projecties langzame veranderingen optreden.
Het is de eerste solotentoonstelling van de Britse kunstenaar Anthony McCall in Nederland, die filminstituut EYE van september tot december presenteert. De tentoonstelling geeft een chronologische dwarsdoorsnede van McCalls opvallende oeuvre, dat bestaat uit tekeningen, performances en grote installaties, die hij ‘Solid Light Films’ noemt. Hij vertoont ze voor het eerst in de kringen van de London Film Coop, een groep experimentele filmmakers in de late jaren 1960. McCall: “De London Film Coop bestond uit een kleine groep van voornamelijk filmmakers. Hoewel ze op de kunstacademie schilderen of beeldhouwen hadden gestudeerd, waren ze allemaal geïnteresseerd in expanded cinema. Ik ging er vaak films kijken, en ze vertoonden – heel welwillend – ook mijn ‘Solid Light Films’. Ik begon echter als performancekunstenaar en maakte werk met vuur in het landschap. Als je performances doet – en vooral als ze in the middle of nowhere plaatsvinden – moet je ze documenteren. Ik besloot een film te maken van zo’n performance. Dat werd ‘Landscape for Fire’ in 1972. Toen ik de film vertoonde in galeries of aan vrienden, realiseerde ik me dat het publiek naar de film keek als zijnde een kunstwerk, terwijl het voor mij slechts een registratie was van een werk dat zich op een andere plek en in het verleden had afgespeeld. Ik vroeg me af of het mogelijk was een film te vertonen die er alleen is op het moment van projectie. Dat leidde in 1973 tot ‘Line Describing a Cone’.”
Lees het volledige interview in Gonzo (circus) #124