Klank&Komma: Klankherinneringen

Harmonie in de fietsenstalling

In ‘Klankherinneringen’ van Arthur Kok leidt ons via de personeelsfietsenstalling van de Efteling naar een dissonante koorzang.
Klank & Komma

In ‘Klankherinneringen’ van Arthur Kok leidt ons via de personeelsfietsenstalling van de Efteling naar een dissonante koorzang.

Klankherinnering 1

In het laatste jaar van mijn middelbare school heb ik een bijbaan in de Efteling als bediende in het poffertjesrestaurant. In de zomer van 1999 is het hoogseizoen en fiets ik bijna elke dag een uur langs de weilanden van het ene naar het andere Brabantse dorp. Het hoogtepunt is het zandpad in een oude houtwal bij Dongen-Vaart.

Tijdens de tocht door de weilanden is het zo stil dat ik het wentelen van de trappers van mijn fiets, het zachtjes piepen van de draaiende wielen, mijn eigen ademhaling en het ruisen van de wind langs mijn oor hoor. Alleen het laatste deel van de fietstocht leidt me langs een hele drukke weg, langs de enorme, altijd rumoerige parkeerplaats.

Omdat ik volgens de arbeidsinspectie oud genoeg ben om tot ’s avonds laat te mogen werken begin ik meestal pas met werken als het park al geopend is. De personeelsfietsenstalling bevindt zich aan de achterzijde van het park, recht onder de achtbaan Vogel Rok.

De fietsenstalling is een grote betonnen cirkel met een hoog plafond in de vorm van een soort trechter. Het beton weerkaatst klank zonder te absorberen. Maar het vormt ook een pantser, een schild tegen de geluiden van buitenaf. Door die naar binnen gekeerde resonantie worden klanken uitgerekt. Het laten vallen van je fietssleutel geeft een langgerekte plok. Alles wat van buiten komt klinkt heel ver weg.

Door de betonnen muren wordt een cocon gecreëerd, een nieuwe ruimte, waar ik na mijn fietstocht langs de parkeerplaats en de altijd drukke grote weg daarnaartoe, weer in een verstilling terechtkom.

Het allermooist klinkt het gegil van de mensen en de kitscherige muziek die de Efteling bij dit soort attracties laat componeren heel ver weg. Terwijl het toch slechts een paar meter boven mijn hoofd ongeveer plaatsvindt, klinkt het allemaal vreselijk ver weg. Vermengd met de trage echo raakt het geluid vervormd alsof het door een soort koker is gehaald en zijn oorspronkelijke definitie en heldere onderscheidenheid met de rest van de wereld weer is opgeheven. De melodieën verwaaien tot harmonie en de muziek en het geroep versmelten met elkaar, ze omarmen elkaar en vormen samen een nieuwe symfonie.

Ik weet dat dit gewoon gebeurt, niemand heeft dit zo bedoeld, dit is ontstaan door een samenloop van omstandigheden, waarvan de belangrijkste is dat niemand er ook maar iets om geeft hoe het in een fietsenhok klinkt.

Maar het is muziek, ik weet het zeker. Elke dag blijf ik er minutenlang ademloos naar luisteren. En ik weet zeker dat als je naast me stond, je er met net zoveel bewondering naar zou luisteren.

Klankherinnering 2

We hebben zangles samen. We zingen in een groep. We mogen zelf verzinnen welke toon we zingen om samen een akkoord te maken. Tenminste, je zegt dat dat de opdracht is. We maken samen klank. Iemand zingt de grondtoon, anderen zingen de kwint er bovenop. Leuk, maar na een tijdje verveel ik me. Ik kies een andere toon, een spannende toon, een dissonant. Ik zing een secunde tegen de grondtoon aan. Een loepzuivere dissonant die zich haarscherp vermengt met de kwint. Er ontstaat ineens diepte, spanning, een nieuw soort harmonie die dieper doordringt in de ziel. Nergens voel ik enige behoefte aan een oplossing, in bijvoorbeeld een consonant, en daarom zet ik nog eens aan. Als een mes snijdt de toon tergend jankend door het gladde vocale beeld. Het is een schitterend contrast. Dan tikt de zangdocente mij op de schouder. ‘Je zingt een verkeerde noot, Arthur. Dat is niet erg, maar probeer te luisteren naar wat de anderen doen en dan de goede noot te zingen.’

Ik was te onzeker om er op dat moment iets van te zeggen. Niet onzeker over de klank, daar ben ik nooit onzeker over geweest. Onzeker over de context. Onzeker over de sociale omgang. Onzeker over of er ruimte is voor wat ik muziek wil noemen. Niet wat muziek is, maar wat muziek kan zijn. Het is de ruimte die ontstaat als ik mij overgeef aan muziek die uitgestrekt en eindeloos is. Die niets inkleurt, niets definieert, niets bepaalt, niets oplegt, niets wil zijn, niets niet wil zijn. Alleen maar beweegt, meandert, ademt, resoneert.

Een paar losse klankherinneringen

Ik herinner me de manier waarop Sylvia lachte.

Ik herinner me een leraar met een gekke tongval.

Ik herinner me het geluid van de luchtbuks van mijn oma.

Ik herinner me een lang telefoongesprek.

Ik herinner me het tikken van de verwarming.

Ik herinner me dat ik mijn vader heb horen huilen.

Ik herinner me de muziek van de film ‘Forbidden Planet’ en dat die geen muziek genoemd mocht worden.

Ik herinner me het gezoem van de afzuigkap en de stilte als ik hem na een tijdje uitzet.

Ik herinner me ook muziek, maar niet goed. Mijn geheugen is slecht.

Herinner je je klank?

Uit verschillende onderzoeken is gebleken, lees ik, dat muziek en herinnering sterk met elkaar verbonden zijn. Dat ouderen met dementie daarom baat hebben bij het beluisteren van liedjes uit hun kindertijd. Hoe zit dat met klank? In mijn hoofd loopt alles door elkaar. Het absolute verschil tussen muziek en klank, tussen een ‘hitsong’ en het tikken van de regen op het raam heb ik nooit scherp kunnen waarnemen. Pas in mijn herinnering ontstaat een helder onderscheid. Vraag me van welke muziek ik hou en ik noem mijn favoriete bands. Vraag me waar ik gisteren naar geluisterd heb en ik zeg ‘‘FIBS’ van Anna Meredith’. Maar vraag eens, waar luister je nu naar? Hier, nu, op dit moment?

Herinneringen creëren een beeld dat nooit bestaan heeft. Ik neem voor om de volgende keer dat iemand me vraagt ‘Waar heb je naar geluisterd?’, te zeggen: ‘De wasmachine, de tik op de ruit, het geruis van de straat, de stem van mijn vrouw, mijn eigen gesnuif, en nog zoveel dingen, daar heb ik naar geluisterd.’ Ik luister eigenlijk altijd.

—– BIO ARTHUR KOK —-
Arthur Kok
Arthur Kok is filosoof, onderzoeker, cultureel ondernemer en docent aan de Fontys Academy for the Creative Economy. Hij wil in het schrijflab het academische taalgebruik loslaten en de speelsheid in zijn schrijven terugvinden ten opzichte van hedendaagse muziek, zoals hij die toonde ten tijde van Dance&Dare, een andere cursusreeks van het Domein voor Kunstkritiek over met durf schrijven over hedendaagse dans.

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!