We zakken terug naar de Recyclart voor Kurt Ville, de Amerikaanse eenmansband. Toch staan er 2 muzikanten op het podium, waarvan we niet precies weten wie Kurt Ville is. Zoals beloofd klinkt het inderdaad als midden jaren ’90 lofi indiepop met elementen van versterke folk en drumcomputers. Het houdt de aandacht even vast, maar de dorst dient gelest te worden en we begeven ons slaafs naar het cafe gedeelte waar we dan vervolgens te lang blijven zitten. Helaas geen oordeel te vellen over Kurt Ville’s kunsten, al hoorden we kort erna enkele bezoekers morren over een nogal middelmatige set. De beginsong met een twaalfsnarige gitaar en dubbelzang was echt zo slecht niet, maar verder hebben de oren niet gereikt.
In de Faro maakt Ken Butler zijn opwachting. Op de website stond al een mooi verhaal over hem en met wapenfeiten zoals meer dan 400 zelf gebouwde gitaar-banjo-viool objecten, trok hij al snel onze aandacht. Vooral dat de meeste van deze instrumentobjecten verdomd veel lijken op geweren, is een andere eigenaardigheid. De stelling luidt; iemand die op John Zorn’s Tzadik label uitbrengt kan toch moeilijk tegenvallen? De man staat op het podium; zwarte jeans spijkerhemd en een heuse belt buckle, hij ademt onbewust respect en hardleersheid uit. Hij pakt een van zijn instrumenten, legt uit wat hij ermee gedaan en laat zien hoe de contactmicrofoons bevestigd zijn. De demonstratie vervolgt in geluid en met verschillende speeltechnieken. Het is een bonte mix tussen instrumentele folk, fingerpicking, americana en improvisatie stijlen die elkaar gedurende de composities afwisselen. Het instrument wordt aangeslagen als een gitaar of banjo, maar ook als viool zodra de strijkstok naar boven wordt gehaald. Met behulp van loop pedalen (solo artiesten kunnen haast niet meer zonder) neemt hij zijn gewenste riffen en aanslagen op en hamert daar op voort. Elk instrument kent zijn eigen bijgeluiden en heeft extra bevestigde metalen onderdelen die ook bespeeld kunnen worden, hetzij als resonerende klanken of als doffe slagen zoals op een drum. De man zwoegt en zweet. Hij gaat over tot het bespelen van een paraplu die een snaar verborgen heeft aan de stok en de trukendoos gaat open. Hij stopt een contactmicrofoon in zijn mond en drumt op zijn schedel, waar de doffe slagen van zijn knokkels goed te horen zijn in de zaal. De loop gaat rond en hij doet de rits van zijn broek open, en dicht, en weer open totdat daar een ritme uit voort komt. Geen saai moment te beleven in deze ijverige en goedklinkende set. Enkele bezoekers vonden het een beetje teveel ‘spielerei’ en gefrunnik met instrumenten als gimmick, anderen vonden dat juist het speciale aan de set. Wij scharen ons ook bij die laatste mening, dus dikke duimen omhoog voor Butler.