De jonge Italiaanse improv artiest Valeri Cosi staat op podium en speelt de sax en we pikken nog snel de laatste paar minuten mee. Het klinkt niet naar jazz maar naar een voller arrangement in de indiepop sfeer. We luisteren nog maar met een half oor, het zien van vrienden, kennissen en collega’s pakt meer van de attentie zoals dat nu eenmaal gaat. Van wat we konden meepikken, vonden we het goed klinken, hoe kort de impressie ook was.
Köhn volgt. Jurgen de Blonde is in het Belgische experimentele landschap allang geen onbekende meer. Al vaker heeft hij zichzelf heruitgevonden met een nieuw geluid en zo ook anno 2009 op zijn nieuwe plaat ‘We Need More Space in the Cosmos’, een subliem album dat veel verwachtingen te boven zal gaan. Hij belooft deze middag een ‘Kosmische’ set te zullen spelen die eer zal brengen aan de synthesizer esthetiek van de grootheden Jean Michel Jarre en Klaus Schultze. En zo geschiedde. In lagen bouwt hij rustig aan zijn geluid en bespeelt afwisselend 2 synthesizers door elkaar heen. IJle tonen worden omgesmolten tot warme klanken met een sfeer die ons terugvoert naar de jaren ’70. We denken direct aan Werner Herzog’s ‘Aguirre, Wrath of God’, een slepende queeste die muzikaal subliem werd vormgegeven door Popol Vuh aan de hand van ijle synthesizers en griezelige spiritualiteit. Kohn lijkt voor een denkbeeldige film te spelen, maar het blijft het donker in de Recyclart. Helaas geen Kurt d’Haeseleer die even bijspringt vanuit het publiek, het zou zo mooi geweest zijn. De reis duurt iets meer dan een half uur en men luistert aandachtig. De meningen zijn onverdeeld over deze sterke sfeervolle set.
Op naar de Faro, de plek ligt pal om de hoek van de Recyclart en er moet enkel het pleintje overgestoken worden. Faro is ook beter bekend als het Vlaamse steunpunt voor cultureel erfgoed en daarmee goede helper in het kunstzinnige belang van K-RAA-K. We treden een ruimte binnen waar het middenstuk geheel van glas is en met een dwarsdoorsnede het hele gebouw te zien is. Het late middaglicht ketst naar binnen en daaronder op het podium staat Geoff Leigh, de Britse free jazz & punk veteraan uit de bekende Canterbury scène. Vroeger maakte de man deel uit van Henry Cow, Slapp Happy, Aksak Maboul en Univers Zero, heeft vele sporen achterlaten en nog altijd bezig nieuwe vreemde sporen te drukken in de vruchtbare grond van de vrije improvisatoren. Leigh is zeker een geval apart met zijn slanke en kwieke verschijning, druk babbelende in hoffelijk Engels met het tappen van grapjes. Hier geen moeilijke jazz of dwarse punk, maar wereldse experimenten. De saxofoon, dwarsfluit, bamboefluit en mondharp zijn de blaasinstrumenten van zijn voorkeur en hij gaat de wereld rond in vele geluiden. Samen met de akoestische drones van Tibetaanse klankschalen worden de instrumenten achter elkaar gespeeld en verbonden via zijn loop pedaal. Samples van zijn eigen stem en allerlei ritselende, tikkende bijgeluiden kleuren het geheel nog eens bij. Hij praat en zingt door zijn improvisatie stukken heen, beslist niet wars van wartaal. Die zotheid zit op het randje van hyperactiviteit en men kijkt hem aandachtig aan. Hij pakt een rode appel, speelt er kort mee in zijn handen en gooit het dan met een onderhandse worp het publiek in. ‘Watch out, it’s fruit!’ en vervolgt zijn set met een nieuwe lus van improvisatie. Aldus Geoff Leigh, de beweeglijke man die niet stil kan zitten en levendig vermaak brengt.
Tussenpauze in Faro, het is wachten op de Fransman Vomir. K-RAA-K directeur Dave Driesmans loopt rond met een bescheiden glimlach en deelt vuilniszakken uit aan het wachtende, slenterende publiek, met daarbij een kleine flyer over de heer Vomir. We vragen ons af of het een extragrote kotszak is. Bij begin van de set trekken een aantal mensen de vuilniszak over het hoofd. Ah zo dus. Het geluid is al begonnen, maar Vomir kunnen we niet spotten op het podium en dan zien we hem plots liggen. Languit op de buik, een capuchon over het hoofd getrokken en liggend op een microfoon terwijl zijn apparatuur aan het hoofdeinde staat. Veel meer zal er ook niet gebeuren. Het lawaai weerklinkt verscheurend in een structuur die ook niet meer zal veranderen. Mensen lopen weg in trosjes, terwijl liefhebbers van lawaai fier blijven staan, sommigen met een genietbare grijns op het gezicht. Het publiek is na afloop in 2 kampen verdeeld. Het ene kamp vond het fantastisch en zegt dat de lawaaistructuur zeer intrigerend was, het andere kamp krabt zich op het hoofd en antwoordt ‘welke structuur?’ en zegt dat het saaie brol was. Moeilijk, een oordeel, hoe zwaar telt zoiets nu eigenlijk?