Dit jaar had ik drie opvallende ontmoetingen met Ellsworth Kelly. Of eigenlijk, ik kwam zijn kunst vaker tegen in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Daar zag ik grote kunstwerken in opvallende vormen en kleuren, die door ene Elllsworth Kelly gemaakt bleken te zijn. Maar pas op drie andere momenten dit jaar leerde ik zijn werk beter kennen.
De Amerikaanse kunstenaar Kelly werd in 1923 geboren. Hij volgde in de jaren 1940 kunstopleidingen in New York, Boston en Parijs, maakte het decennium erop een studiereis in Frankrijk, en kwam in aanraking met uiteenlopende kunstenaars en kunststijlen. Hij ontmoette kunstenaars als Jean Arp en Constantin Brâncuși. In 1956 volgde zijn eerste solo-expositie, en in 1959 werd zijn werk geëxposeerd in het MoMa.
Anonieme kunst
De nieuwe kunst van Kelly en verwante kunstenaars vroeg om even nieuwe begrippen om er grip op te krijgen, zoals dat vaak zo gaat met nieuwe kunst. Clement Greenberg bedacht in 1964 de term post-painterly abstraction: abstracte schilderkunst ná het abstract expressionisme en action painting. Deze post-painterly-schilders hadden niets te maken met de wilde, persoonlijke stijl van iemand als Jackson Pollock. In plaats daarvan maakten zij bewust anonieme kunst, in effen aangebrachte kleuren. In de jaren 1950 zag je al een dergelijke benadering bij ZERO, waarvan kunstenaars op zoek gingen naar manieren om anoniem of bij toeval kunst te maken, en de materiaalbehandeling de inhoud werd. Kelly zei ooit: ‘The shape of my paintings is the content.’ Die opmerking lijkt me verwant aan een canonieke uitspraak van een andere met post-painterly abstraction geassocieerde kunstenaar: Frank Stella. Die merkte op dat ‘what you see is what you see.’ Je zou bijna zeggen dat er opeens een goede blurb was voor allerlei kunststijlen die je onder het minimalisme zouden kunnen scharen.
Shaped canvas
In april dit jaar bezocht ik de Matisse-expositie in het Stedelijk Museum. In de grote bovenzaal werden Matisses zeer grote knipselcollages getoond, én werk van verwant geachte latere kunstenaars, onder wie Barnett Newman en Mark Rothko. Er hing ook werk van Kelly: een fors monochroom doek in een opvallende vorm; een shaped canvas zoals dat in kunstterminologie heet. Blue Curve VI heet het werk, dat eruit ziet als een uitsnede uit een cirkel. Tegelijkertijd roept het ook associaties met een golf op (het zal door de kleur komen), waardoor het een dynamische uitstraling krijgt. Het blijft een riskante operneming: werk van eerdere en latere kunstenaars tonen tijdens een expositie die in principe aan één kunstenaar gewijd is. Voor je het weet zit je naar ‘gerecyclede’ kunst uit de eigen collectie te kijken, die nauwelijks met de kunstenaar in kwestie te maken heeft, behalve dat ze bijvoorbeeld beiden graag landschappen schilderden. Ja, Matisses afzonderlijke knipselelementen waren groot, hadden opvallende vormen en vaak één kleur; denk bijvoorbeeld aan het destijds in het Stedelijk getoonde De parkiet en de zeemeermin (1952-1953), dat zich toen in de buurt van Blue Curve VI (1982) bevond. Maar was dat verband genoeg? In elk geval blijft het een prikkelend idee, Matisse als vader van moderne (Amerikaanse) abstracte schilderijen op groot formaat.
Enige tijd later kwam ik Kelly weer tegen, in het boek Fernand Léger. Paris – New York (diverse auteurs, Hatje Cantz Verlag, 2008). Naast Légers eigen werk wordt er veel aandacht besteed aan Amerikaanse kunstenaars die door hem beïnvloed zijn: onder meer Roy Lichtenstein, (daar heb je hem weer) Frank Stella, en Kelly. Het is weer even kijken of de verwantschappen niet te gezocht zijn. Kelly maakte bijvoorbeeld het shaped canvas-werk Green Curves (1997), en daarnaast wordt een werk van Léger getoond waarop je iets van eenzelfde vorm terugziet. Maar wat interessanter is: Kelly vertelt in dat boek kort waarom hij Léger bewondert. Hij vertelt bijvoorbeeld over een werk waar hij mee bezig was, met ‘panels of alterated colors […] that […] appear to be floating in space. When recently studying Léger’s work, I realized that in his early paintings he had achieved this almost half a century before.’
Niet buitenaards
Het is fijn om te weten dat zulke hermetische aandoende werken als Blue Curve VI en Green Curves als het ware ergens vandaan komen; dat ze niet van een andere planeet zijn gekomen of er gewoon opeens waren, zonder enige voorgeschiedenis. Er is context. Een kunstenaar in het licht van eerdere kunstenaars bekijken werkt voor mij vaak beter als kijk- en duidgereedschap dan een nieuwe terminologie bedenken of aanleren. Door over zijn relaties met de kunst van Matisse en Léger te lezen, werd Kelly voor mij niet langer iemand van wie ik af en toe werk zag, maar een kunstenaar die mij het gevoel gaf dat ik heel langzaam zijn werk begon te leren kennen.
De derde ontmoeting was in mineur. Recent las ik dat Kelly op 28 december van dit jaar is overleden. Ik zag het kopje als een gerelateerd bericht bij een ander kunstonderwerp op een nieuwsite. Kelly is 92 geworden, en eerlijk gezegd heb ik er, toen ik zijn werk leerde kennen, nooit bij stilgestaan of hij nog leefde. En opeens besef ik dat het toch erg jammer is dat hij er niet meer is.