Maandag
Is Berlijn het New York van Europa? In ieder geval een stad die nooit slaapt en een Walhalla voor iedereen die het adagium van Warren Zevon – “I can sleep when I’m dead’ – tracht na te leven. Gewoonlijk vertrek ik met de vroegste trein uit Amsterdam, zodat ik om een uur of half twee in de Duitse hoofdstad ben. Ditmaal deed ik het anders. Pas rond het middaguur weg. Om acht uur ’s avonds in mijn hostel.
Rare gewoonte tegenwoordig, dat de meeste –goedkope – hotels alleen in de lobby gratis wifi hebben. Mijn kamer ligt er echter pal boven en ik heb er zowaar verbinding. Niet zo overtuigend dat ik nu spontaan een speelfilm download, maar mail checken en Twitteren gaat.
Wat Berlijn met New York gemeen heeft is dat je er zeven dagen in de week voor weinig geld interessante concerten kunt bezoeken. Ja, Shearwater speelt vanavond, las ik in de Tip. Maar Shearwater zag ik dit voorjaar reeds in de Melkweg en ik ben ook niet van plan om hier een tientje of meer uit te geven voor een concert. Dit is Berlijn.
In Amsterdam moet je geluk hebben dat er op maandagavond een spannend concert plaatsvindt; hier is het kiezen. Een concert op maandag in Nederland komt voor mij meestal neer op DNK, De Nieuwe Kraakgeluiden, in Amsterdam. En dat is waar ‘Experimontag’ in Madame Claude nog het meest op lijkt. Maar dan de vroegere Kraakgeluiden, zo rond 2000, toen ze nog in de gekraakte Kalenderpanden plaats vonden, de entree 2 gulden bedroeg en een beugelfles Grolsch er een gulden vijftig kostte.
Madame Claude in Kreuzberg, vlakbij Schlesischer Tor, oogt als een soort kraakcafé. De entreeprijs bij concerten is variabel, 1 tot 6 Euro naar draagkracht. Ik besluit patserig te doen en betaal vijf. Keuringsdienst van waren en brandweer komen hier overduidelijk nooit op bezoek. Wel een plaatselijke platenboer die zijn handel – cd’s van The Residents, Psychic TV en, jawel, The Ex – op een doodlopende trap uitstalt. Een pakweg zestigjarige punker achter de draaitafels draait Kurt Weill en The Flying Lizards vanaf een laptop.
Ruim een uur na de aangekondigde aanvangstijd begint in het keldertje onder het café het concert. Stel je wat de concertruimte betreft een martelkamer in een middeleeuws kasteel voor. Vijf bij vijf meter, één nauw deurtje als entree en geen ramen, want meters onder de grond. Het ruikt er brak en het is er al snel bloedheet. Een vijfentwintigtal bezoekers zit op omgekeerde plastic vuilnisemmers – of zijn het toch designkrukjes?
Hilot Lilanth opent de avond. Achter die naam gaat de Berlijner Klaas Hubner schuil, die zich bezighoudt met ‘circuit bending’, zoals dat in de elektronische muziek genoemd wordt. Een beetje zoals Gert-Jan Prins dat in ons land doet. Het is een boeiende manier van musiceren, ook voor het publiek, omdat het visueel dynamischer is dan een laptopconcert. Lilanth start niet simpelweg een ‘programma’, maar laat zijn grotendeels zelfgebouwde apparatuur klanken genereren die vervolgens min of meer een eigen leven gaan leiden. Wat de muzikant doet is die klanken reguleren. Beheersen. Zorgen dat de boel niet uit de hand loopt en en passant nog iets interessants laten horen ook. Het is bijkans een fysiek proces. Je ziet hem puzzelen en bij vlagen ploeteren. Lilanth is zeker geen onbetwiste topper in het genre, zoals Prins dat is, maar zijn set is onderhoudend.
Na een korte pauze volgt de Fransman Ayankoko, wiens echte naam David Vilayleck luidt. Een laptopper. En hij doet ook wat de meeste laptoppers doen: klanklaagjes schuiven. Niet slecht, maar ook niet bijzonder. En met een wat obligate herrieclimax na ruim een half uur, wat duidelijk te lang is.
Weer een korte pauze en dan doen beide heren samen een sessie, aangevuld met een gastgitarist wiens naam niet duidelijk wordt genoemd en die ik vergeten ben te vragen. Hij rommelt wat met een e-bow, speelt een handvol oriëntaals klinkende loopjes en sampelt die. Hiloth Lilanth legt daar een beschaaft drone’tje onder en Ayankoko bewerkt het gitaargeluid nog eens. Allemaal volgens ‘de regels’, zo die er al zouden zijn, al blijken muzikanten vaak wat overmoedig als het om groepsimprovisaties gaat. Je moet werkelijk tot de top behoren om het totaalresultaat meer dan de som van de delen te laten zijn. Vaak is het zelfs aanzienlijk minder dan dat, want als ieder z’n kunstje doet is de mélange daarvan niet zelden een rommelige geluidsbrij. Dat dreigt het hier in eerste instantie ook te worden, maar na een kwartiertje hervinden de mannen zich een beetje. Goed is het dan nog steeds niet, wel dragelijk.
Wat niet wegneemt dat de sfeer en het bier fantastisch blijven bij. Mme Claude. En het is druk. Het keldertje zit bomvol. Toen ik twee maanden geleden op een zaterdagavond in hetzelfde hol naar een rockband ging kijken waren er tien, misschien vijftien bezoekers. ,,Ja de experimentele avonden zijn onze best bezochte,’’ zegt de geluidsman als ik hem in de pauze aanspreek. ,,Het experiment is hier de mainstream.’’
Rond middernacht hebben de drie hun laatste piep laten knorren en besluit ik nog even naar Wendel te gaan, een ‘clubcafe für Gegenwärtige Musik und Grafik’, zoals ze zichzelf noemen. Het is maar een paar honderd meter bij Madame Claude vandaan, aan de Schlesische Strasse. Ik was er dit voorjaar al eens; toen speelde Neubautens Jochen Arbeit er.
Vanavond is er ‘Gib Acht – Reihe für Gegenwärtige Musik’ met twee live-acts: Data Decay en Michael Bierylo. Toegang gratis. Maar ja, volgens de website al om tien uur begonnen. Het is kwart over twaalf als ik er arriveer. Het terras, buiten, is vol. Prachtig weer. Binnen lijkt het leeg, op een viertal bezoekers na. Pierce Warnecke, de man achter Data Decay, klapt net zijn laptop open. Wat hij laat zien en horen is goed. Erg goed. Het concept van traag in elkaar overvloeiende foto’s van muren –gestucte, afbladderende, met mos begroeide, kale en andere muren – is weliswaar niet origineel, maar de uitvoering, vergezeld van al even subtiele drones, is prachtig. Dit is van een andere klasse dan het sympathieke Experimontag. Dat blijkt ook wel als ik na afloop Warnecke bij de bar aanspreek. Interesante kunstenaar. Fransman. Studeerde aan Berklee.in de Verenigde Staten. Een man met een cv dat gewicht heeft.
Na Data Decay maakt Bierylo zich op voor diens laatste set. Als ik die echter afwacht, haal ik de laatste reguliere U-bahntrein niet meer en de nachtbus dienstregeling ken ik niet. Tegen tweeën ben ik terug bij mijn hostel aan de Rosa Luxemburger Strasse. Maar slapen… nou nee. Deze eerste avond in Berlijn moet ik nog even langs m’n lokale stamkroeg, vind ik. Die is immers om de hoek. En zo zit ik tien minuten later aan de bar in Yesterday aan de Schönhauserallee. Het soort café waar avond aan avond oude albumtracks van The Beatles en ‘Highway to Hell’van AC/ DC uit de speakers geblazen wordt. Waar4 aan de bar altijd wel een paar van die dromende types zitten die boven hun bier urenlang in het niets kunnen staren.
Er zijn drie klanten. Ik bestel een bier en nog een en nog een. De barman is de toog al aan het soppen. Ik heb geen flauw idee hoe laat het is. Maar als ik Bar Yesterday uitstap is het linksaf naar m’n hostel. Zoveel weet ik nog.