Groupers muziek klinkt vaak alsof een eenzame vrouw ergens in het huis over haar meest persoonlijke overpeinzingen zingt. “Ik hoop dat de betekenis van mijn liedjes zich aanpast aan ieder individu, zodat dat wat je wil horen en voelen er op een of andere manier ook uit tevoorschijn komt.”
Lange tijd leek Liz Harris’ muziek in een universum op zichzelf te bestaan. Beginnend met haar debuut in 2005 bracht ze met regelmaat platen uit met een zeer eigen geluid. Een mengsel van gedempte gitaar, heiig geluid en een ijle, met veel galm omgeven stem waarmee ze tere liedjes zingt, vaak met een sfeer van eenzaamheid en dromerigheid. Na het goed ontvangen ‘Dragging a Dead Deer up a Hill’ uit 2008 werkte ze drie jaar aan ‘A|A’, een ambitieus duo-album dat breed aandacht kreeg. Maar het was geen pretje om te maken: terwijl ze de plaat probeerde af te ronden, leefde ze een jaar lang praktisch in haar eentje in de studio. Kort daarna vloog ze voor een residency naar Lissabon, waar ze ‘Ruins’ opnam. Een plaat met een heel ander geluid: directer, minder versluierd, en met een hoofdrol voor de piano.
Een vooropgezet plan voor de plaat had ze niet. Deels door omstandigheden, deels door toeval bevond ze zich in een huis met een bandrecorder en alleen een piano als instrument. Desgevraagd zegt ze nooit een plan te hebben. “De muziek is al volledig gevormd in een soort verleden in het heden, op zo’n manier dat ik haar speel en schrijf, en tegelijkertijd iets ontdek wat al bestond. Het is instinct, misschien zelfs simpeler, het volgen van een set instructies.”
Na jaren muziek te hebben gemaakt met een gitaar als voornaamste instrument, moet het vreemd voelen om alleen een piano tot beschikking te hebben. Toch niet: “Piano is waar mijn hart ligt, maar de gitaar is vaak makkelijker om op te pakken. Ik ben in geen van tweeën technisch of traditioneel geschoold”, aldus Harris, voor wie het doel belangrijker is dan de middelen. “Ik ben meer een songwriter dan een muzikant. Ik gebruik geluiden die voorhanden zijn, welke dan ook, dus wat dat betreft is er niet veel verschil in mijn benadering van beide instrumenten. Ik werk met de emotionele intensiteit van het instrument, geluid of opnameapparatuur waar ik op dat moment mee aan het spelen ben.”
Naast de afwezigheid van gitaar is ook de productie van ‘Ruins’ een verrassing. Vrijwel verdwenen is de sluier van ruis die veel van haar eerdere werk kenmerkt. Ook dat ging vanzelf. “Voor deze nummers voelde het voelde goed en eerlijk. Ik hoef er meestal niet over na te denken; de liedjes vertellen me zelf hoe ze uiteindelijk willen klinken.” Harris spreekt wel vaker over haar nummers als zelfstandige entiteiten die er al zijn en door haar alleen maar ontdekt worden. Gevraagd naar wanneer ze weet wanneer een nummer af is, zegt ze dat ze het net zo ervaart als wanneer ze een vaas met bloemen op tafel ziet staan, of een landkaart volgt. “Het is al voor me in elkaar gezet.”
Verandering
Harris had nooit bedacht dat ze muzikante zou worden, tot het opeens zo was. Oorspronkelijk besloot ze zich vooral te richten op beeldende kunst, en deed ze muziek erbij, als experiment. Ze hoorde al haar hele leven liedjes in haar hoofd, maar zag dat als een privégenot, en was er zelfs een beetje beschaamd over. Dat heeft ze inmiddels wel overwonnen, maar ze is nog steeds verbaasd dat mensen haar muziek willen horen. “Ik denk nog steeds zo nu en dan dat ik verdwaald ben”, zegt ze, maar kan zich ook niet voorstellen dat ze iets anders zou doen.
“Ik wil, zonder dat ik er echt over nadenk, altijd naar een of andere nieuwe ruimte verhuizen. Het is mijn aard; ik raak verveeld, en heb niet de neiging om even te stoppen en mezelf een schouderklopje te geven. Ik houd van risico’s nemen. Live verander ik liedjes vaak, of speel ik nieuw werk, precies om die reden. Ook dat ligt in mijn aard. Ik ben niet goed in staat om dingen te herhalen, omdat ik niet opgeleid ben, maar wel vergeetachtig. Dus word ik gedwongen om vooruit te bewegen. Ik kijk eigenlijk zelden terug naar mijn oude werk. Ik schaam me nog steeds als ik het hoor; ik ben complete albums vergeten. Het koste me bijna een minuut om een nummer van ‘Wide’ (tweede Grouper-album uit 2006, ms) te herkennen als van mijzelf toen ik het laatst op de radio hoorde. Ik zei letterlijk ‘Oh, ik ken dit… wacht even…’”
Natuur
Zoals gezegd is Harris ook beeldend kunstenaar. Haar tekeningen bestaan uit fijnmazige patronen, herhalend, draaiend, veranderend. Soms tekent ze geometrische patronen, soms meer abstracte figuren. De tekeningen zijn vaak tot aan de rand gevuld, alsof ze nog ver daarbuiten doorlopen. Veel van haar werk oogt organisch, en laat zich herkennen als enorme wortelstelsels, of als takken die eindeloos splitsen en weer samenkomen. Sommige van haar platenhoezen zijn ermee versierd. Op degene die dat niet zijn, vormen bomen of andere beelden uit de natuur een terugkerend thema. Ook in muziek en titels duiken regelmatig verwijzingen op naar water, het weer en andere natuurlijke fenomenen. Wat voor rol speelt de natuur in haar werk?
“De natuur is belangrijk in mijn leven. In de buurt van een kust zijn is van vitaal belang voor me. Ik zie haar niet als iets dat een directe relatie met mijn muziek heeft. Anderen lijken die connectie graag voor me te willen maken. Dat is prima, het is één kant van de waarheid. Voor mij ligt de zaak dichter bij het binnenste van de geest. Het is niet iets letterlijks, maar het is verknoopt met de interpretatie van het letterlijke, een emotioneel landschap versleuteld in de beschrijving van een fysiek landschap. Net als iedereen heb ik een manier om de wereld te verwerken en tot conclusies te komen. Ik ben niet erg logisch, of verbaal, en ik verdwaal soms in gedachten. Gedachten als ‘dingen zijn fucked’ of ‘ik ben depressief’ komen tot me als een beeld of een gebeurtenis op een andere plek – ik ben op een strand en er komt een golf aan, of, hier komt nog een onweersbui, of, nu ben ik een onweersbui, ga alsjeblieft uit de weg.”
Op een bepaalde manier bekeken tonen Harris’ tekeningen allemaal patronen. In een interview met Impose Magazine las ik een citaat van haar: ‘Ik houd ervan de wereld te reduceren tot patronen; het is absurd.’ Wat is de aantrekkingskracht van patronen? En wat is er absurd? “Het enige patroon waar het universum zich echt aan houdt is de vernietiging van zijn eigen patroon, en het aanpassend vermogen om die mutaties weer in zichzelf op te nemen. Het is geen lineair fenomeen, geen regelmatige cyclus. Patronen maken stelt me gerust, kalmeert me. Ik zie mijn lijnen schommelen en muteren, om daarna vast te stellen dat het patroon nog steeds werkt. Het herinnert me aan mijn gebrek aan controle over deze wereld, en geeft me kalmte binnen dat besef. Als ik niet oppas maak ik me namelijk overal zorgen over. Een vriend leerde me een truc, om voor ieder ding waar ik bang voor was ‘absurd’ te denken, gewoon dat woord ervoor in de plaats te zetten. Het erkent iets intens en onbekends, zonder te oordelen of erop te reageren.”
Controle
De laatste paar jaar samen met onder meer Jesy Fortino (Tiny Vipers) onder de naam Mirrorring, met Jefre Cantu-Ledesma als Raum, en met Lawrence English als Slow Walkers. Is samenwerking een van die wrijvingspunten, voor iemand die van zichzelf zegt niet makkelijk de controle uit handen te kunnen geven? “Ik vind het oké. Samenwerken is niet beter dan alleen werken. Geen van tweeën is beter. Elke ervaring is verschillend. Ik ben kritisch en veeleisend met betrekking tot een bepaalde esthetiek en de mate van betrokkenheid bij het masteren en de productie van een daadwerkelijke plaat – perserijen, het ontwerp, welke kunststoffen er worden gebruikt. Dat is de reden dat ik platen graag zelf uitbreng. Ik weet dat als ik de dingen zelf regel, het resultaat precies zo is als ik wil. Dus, nee, ik denk dat ik niet heel makkelijk controle uit handen geef. In mijn favoriete samenwerkingen was dat ook niet nodig: we gaven elkaar veel ruimte en versterkten elkaar. We maakten dezelfde esthetische keuzes zonder erom te hoeven vechten.”
Harris was vorig jaar ook te horen op een plaat van een artiest in een heel ander genre: ‘Angels & Devils’ van The Bug. Kevin Martins spijkerharde mix van grime, ragga en hiphop is mijlen verwijderd van Groupers geluid, maar de combinatie werkt prachtig. Op openingsnummer ‘Void’ drijft haar vluchtige, galmende stem boven op de diepe beats, wat het nummer een onaardse sfeer geeft. Martin vroeg Harris al een tijd geleden om mee te werken, maar het duurde even voordat ze eraan toe kwam. “Hij vroeg of ik mee wilde doen. Toevallig had ik de dag ervoor net zijn muziek gedraaid. Ik houd van dat soort tekens. Maar ik stelde het steeds uit, een jaar lang, omdat ik maar niet uit wist te vogelen hoe ik opnamen moest maken met een computer.”
Oorlogszone
Tot dat moment had Harris alles altijd op cassette opgenomen, maar de recorder liet zich niet synchroniseren met de digitale nummers die Martin haar had gestuurd. Toen ze eenmaal doorhad hoe dat te doen, was ze in een paar dagen klaar – maar ze had er wel bijna een jaar voor nodig om Ableton te leren bedienen. Naast het album was Harris ook te horen op The Bugs ep ‘Exit’, en trad ze met hem op. Nu zijn de twee nummers op plaat kalm en tamelijk zweverig – niet overdreven ver verwijderd van hoe ik me voorstel dat een Grouper-dubmix zou klinken – The Bug live is een heel ander verhaal. Recente concertverslagen van Martin op Facebook staan vol met woorden als ‘apocalyptisch’, ‘waanzin’ en ‘aanval’ – allemaal in puur positieve zin, wel te verstaan. Hoe was het voor haar om zich in die oorlogszone te begeven?
“Het was geweldig; zo luid dat er stukken plafond naar beneden kwamen. De bas kwam erin op het moment dat ik moest gaan zingen. Maar toen de bas inkickte begon het hele podium te bewegen, en ik moest worstelen om bij de microfoon in de buurt te komen. Laat staan dat ik tegelijk mijn looper en effecten kon gebruiken en mijn oren dicht kon houden. Ik werd letterlijk het podium rond gegooid. Ik herkende het soort ervaring waarbij een geluid leeft, en voelde me er wel thuis. Het kost moeite om erdoorheen te bewegen, en je controleert en voelt maar een klein deel ervan.” Een heel andere ervaring dan een normale Grouper-show, maar het idee van worsteling is haar niet helemaal vreemd. “Ik houd van de onvoorspelbaarheid van live spelen, maar ervan genieten is misschien wat te sterk. Ik voel dat ik het moet doen. Ik denk dat ik me graag ongemakkelijk voel. ‘Graag’ is niet het juiste woord. Ik voel me ertoe aangetrokken. Ik ben opgevoed om wrijvingspunten op te zoeken, om juist dat te doen wat moeilijk is.”