De wereld kijkt met grote verbazing naar de onlusten in Turkije en de onthulling van de mechanismen van het Amerikaanse spionagesysteem PRISM. Het uitoefenen van controle via (digitale) media en de asymmetrische toegang tot informatie van ‘veiligheidsdiensten’ is echter niet nieuw. Al decennia lang bestaan er netwerken die op deze manier macht uitoefenen en controleren. De opvallende actualiteit is niet dat er controle wordt uitgeoefend, maar dat al 20 jaar geaccepteerd wordt dat dit in alle facetten van de samenleving gebeurd. Ongeveer zeven jaar geleden schreef Marc Schuilenburg al een serie over privacy en controle. Dit is deel 1; een kleine opfrisser in het kader van recente gebeurtenissen.
Onze maatschappij verandert langzaam in een controlemaatschappij die is opgebouwd uit drie logica’s: capsularisering van de ruimte, permanente catastrofe en de Nieuwe Imperiale Wereldorde. Filosoof Lieven De Cauter verklaart deze gedaantewisseling nader.
Na de aanslagen op het World Trade Center in New York heeft de roep om vrijheid een andere betekenis gekregen. Vanaf 9-11 betekent vrijheid ook de angst voor nieuwe aanslagen, indringers en terreur. In een razendsnel tempo worden veiligheidsmaatregelen doorgevoerd om die angst te beteugelen. Niet langer mogen we ons in de openbare ruimte begeven zonder geldig identiteitsbewijs. Bewakingstechnieken als detectie en patroonherkenningscamera’s registreren onze handelingen. Persoonlijke gegevens worden door organisaties en instellingen als de belastingdienst, politie, de sociale dienst, supermarkten en ziekenhuizen uitgewisseld om het leven van burgers in kaart te brengen. Dit wordt een cultuur van controle genoemd.
Wat ligt aan die cultuur van controle ten grondslag? Tot welke sociaal-economische, politieke en culturele veranderingen zal ze leiden? In het eerste artikel over deze problematiek spreekt de Belgische filosoof Lieven De Cauter, die in zijn boek ‘De capsulaire beschaving’ (2004) uiteenzet hoe een cultuur van controle werkt.
Wat was de reden om ‘De capsulaire beschaving’ te schrijven?
De Cauter: “De concrete aanleiding om aan het boek te beginnen, en daarmee het thema van veiligheid en controle centraal te stellen, waren twee schokkende feiten. In de eerste plaats door krantenberichten uit 1998 waarin melding werd gemaakt van muren van prikkeldraad in Ceuta en Melilla, twee Spaanse enclaves op Marokkaans grondgebied. Daar is een hek met een prikkeldraadconstructie van ongeveer twintig kilometer gebouwd. Dat hek scheidt Europa van Afrika. Het pijnpunt en de harde realiteit is dat de Europese Gemeenschap deze muur subsidieert en dat wij daar niets van afweten. Wij zijn niet op de hoogte, maar betalen haar wel. Ik wilde die blinde vlek onderzoeken.”
“In de tweede plaats vond in hetzelfde jaar in het Belgische Steenokkerzeel de moord op de Nigeriaanse asielzoekster Semira Adamu plaats. Zij zat opgesloten in een opvangcentrum vlakbij de luchthaven. Bij de zesde poging haar het land uit te zetten, is ze gestikt onder een kussen (als reactie trad de toenmalige minister van binnenlandse zaken, Louis Tobback af, red). Vanuit die dubbele schok, het bestaan van zowel de ‘muur’ van prikkeldraad als het ‘concentratiekamp’ voor illegale migranten, is de these van de capsularisering ontstaan. Maar in plaats van een geschiedschrijving of een concrete analyse van die twee voorbeelden heb ik een omgekeerde beweging gemaakt. Ik ben op zoek gegaan hoe een maatschappij werkt die dat soort zaken nodig heeft.”
De eerste logica: de capsularisering
Belangrijk is dat je daarbij vanuit verschillende logica’s denkt. In welke logica’s is onze maatschappij onder te verdelen?
De Cauter: “Hoewel het onmogelijk is hier alle factoren te noemen, zijn snelheid, technologie, dualisering, migratie en economie elementen van de eerste logica van capsularisering. In deze clustering van elementen is de desintegratie van de welvaartstaat één van de belangrijkste factoren. De tweedeling in de maatschappij draagt bij dat mensen zoeken naar veiligheid of controle. Op dat punt begrijp ik de overgang naar een controlemaatschappij. Je kunt zeggen dat de welvaartstaat voor een groot deel samenvalt met een disciplinaire maatschappij. Daarin is discipline de verinnerlijking van een gedragscontrole. Niet alleen was de burger in die samenleving als consument gebonden aan het systeem, hij werd ook gedrild door een disciplinering die te maken had met een arbeidsethos en een soort van burgerzin.”
“Maar wellicht nog belangrijker was de erkenning van het geweldsmonopolie van de staat. Op dit moment zijn er allerlei mechanismen actief die afbreuk doen aan dat monopolie. De recente rellen in de voorsteden van Parijs zijn daar een voorbeeld van. Die mechanismen leiden ertoe dat mensen zich steeds verder gaan terugtrekken. Concreet, in de welvaartstaat was de openbare ruimte als het ware één homogene, veilige, gepacificeerde ruimte. Nu brokkelt deze ruimte af. We verschansen ons in enclaves, gated communities, winkelcentra, werktorens, campussen. Dat is wat ik ‘capsularisering’ heb genoemd.”
Hoe kan de capsularisering van de stedelijke ruimte verder worden begrepen?
De Cauter: “Ik merk dat in mijn teksten een metafoor, die ik eigenlijk uit de lucht heb geplukt, steeds opnieuw naar voren komt: het beeld van de archipel. De maatschappij is geen continue of homogene ruimte meer. We zien een ruimte die versplinterd is tot enclaves, eilanden van orde en controle die zich in een zee van onveiligheid of chaos bevinden. De veilige orde van de welvaartstaat brokkelt af ten voordele van een orde die weet dat haar territorium niet meer in het geheel is te controleren: het stadsterritorium, het staatsterritorium en het wereldterritorium. Meer en meer zullen we circuits krijgen die als bruggen functioneren tussen de verschillende eilanden of enclaves in de archipel. Ik denk hier aan de idee van splintering urbanism van de Engelse urbanist Stephen Graham.”
“Zo zijn er al geprivatiseerde wegen waarvoor je moet betalen om naar een andere locatie te reizen. Dat is de toekomst van onze maatschappij. De openbare ruimte is niet meer te redden. Ik geef toe dat het een rampscenario is. Daarin is de openbare ruimte opgeheven en geprivatiseerd. Zij wordt net als de spoorwegen onttrokken aan het gemeengoed. Infrastructuren zoals snelwegen en luchthavens zullen steeds verder in die private logica opgaan. Hindernissen worden opgeworpen tussen wie binnen en buiten is. Je moet betalen om binnen te komen. Het maatschappelijk leven speelt zich dan voornamelijk in capsules af.”
Wie bevinden zich tussen de capsules?
De Cauter: “De anderen.”
Wie zijn dat?
De Cauter: “Marokkaanse jongeren bijvoorbeeld. Zij zitten niet in een capsulering, maar staan op straat, in de tram, of verzamelen zich op pleinen.”
Maar een theehuis is toch ook een capsule?
De Cauter: “Een café is geen gesloten ruimte. Het heeft een terras en een opening naar buiten. Op het moment dat je een winkelcentrum afsluit, beveiliging aan de ingang plaatst, privé-bewakingsdiensten het mandaat geeft in te grijpen om daklozen te verwijderen en dat soort zaken, dan spreek ik over een enclave of capsule. Maar een café waar Marokkanen zitten te kletsen en kaarten, zou ik geen capsule noemen.”
Nee?
De Cauter: “Neen, dan zou de hele stad een capsule worden. Er zijn ook tegentendensen. Er is de terrasjescultuur en de nieuwe menigte die juist nadrukkelijker dan vroeger ‘buiten komt’ in de feestelijke stad, in de festivalstad.”
Logica twee en drie: de permanente catastrofe en een Nieuwe Imperiale Wereldorde
Naast de capsularisering van de stedelijke ruimte spreek je over de logica van de permanente catastrofe.
De Cauter: “Deze tweede logica staat vrij los van de thematiek van de controlesamenleving, maar is op de achtergrond steeds aanwezig. Ze is bijna een kosmologisch perspectief van onze nieuwe situatie. Sinds 1972 is de demografische groei van de wereldbevolking op de agenda gezet door het rapport van de Club van Rome. De exponentiële toename van de bevolking, en tel de groei van de industrie en de vervuiling daarbij op, leidt tot een catastrofale botsing tussen diezelfde groei en de eindigheid van het ecosysteem van de aarde. Onze kapitalistische economie is gebaseerd op groei. Als onze economie dit jaar niet toeneemt, zijn we al in de problemen. Tegelijkertijd weten we dat met de groei van de economie ook de vervuiling stijgt. Onze ecologische voetafdruk wordt steeds groter. Meer goederen leiden tot meer verpakkingen. We proberen dat om te buigen door beter met afval om te gaan. Mochten we nog heel veel tijd hebben, dan zal dat ongetwijfeld goed komen. Maar we zijn te laat.”
“We kunnen de statistische groei niet meer inhalen met ons voluntarisme, met onze goede wil, met kleine maatregelen als het sorteren van afval. Deze kleine maatregelen zijn heel belangrijk, ik wil daar niet laatdunkend over doen. Maar de opwarming van de aarde gaat sneller dan de maatregelen ertegen, te meer ook onze groeilogica niet is om te buigen. We bevinden ons dus in een permanente catastrofe die zich op alle fronten vermenigvuldigt. We weten dat Afrika gaat verwoestijnen. We weten dat in Afrika één van de grootste bevolkingsexplosies plaatsvindt. Als je die tendensen samenneemt, dan krijg je een afzichtelijk scenario waar ik bijna niet aan durf te denken. Er komen massale migratiestromen op gang die voor enorme spanningen gaan zorgen. Hoewel dat niets met racisme te maken heeft, uit het zich daar wel vaak in. Deze vloedgolf van mensen zal tot afsluitende maatregelen en een voortdurende controle leiden. De 21ste eeuw zal een eeuw van permanente catastrofe zijn. En die catastrofe zal de capsularisering verder in de hand werken.”
We kunnen dus twee lagen onderscheiden van een controlesamenleving: de capsularisering van de stedelijke ruimte en een permanente catastrofe. Is er nog een derde logica?
De Cauter: “De derde logica noem ik de Nieuwe Imperiale Wereldorde. Ik refereer hier aan de New World Order van George Bush Sr. die haar eigenlijke imperiale karakter toont bij George Bush Jr. Irak is het meest symptomatische conflict van deze tijd. De inval in Irak was het signaal om al die mechanismen van zowel het grijpen naar de macht als het aan de kant zetten van de internationale rechtsorde wereldwijd door te voeren.”
“De Nieuwe Imperiale Wereldorde kan alleen maar begrepen worden als een uitzonderingstoestand. Het is een poging van de Verenigde Staten om haar suprematie voor deze eeuw veilig te stellen en zelfs te versterken. De redenering is duidelijk: ‘Wij hebben het sterkste leger, wij hebben zo’n zevenhonderd militaire bases op aarde, wij schuiven het internationale recht aan de kant, wij zetten de Verenigde Naties opzij.’ Ik zou nog veel meer maatregelen kunnen noemen die allemaal flagrant ingaan tegen de gevestigde regels en wetten. De fameuze pre-emptive strike, imbedded journalism, de privatisering van de oorlog, Guantanomo Bay, Abu Ghraib, Patriot Act. Dat zijn allemaal pogingen van de Verenigde Staten om een nieuwe Wereldorde te scheppen. Ik bekijk dat, geïnspireerd door de Italiaanse filosoof Giorgio Agamben, als een uitzonderingstoestand waarin soevereiniteit niet zozeer te maken heeft met het maken van wetten, maar met het opheffen daarvan.”
We komen daarmee op een belangrijk punt. In welk opzicht kan een controlemaatschappij als een daadwerkelijke breuk met de disciplinaire samenleving worden gezien? Anders gezegd, vormen de drie logica’s van de controlemaatschappij niet juist de vervolmaking van de disciplinaire samenleving?
De Cauter: “Dat blijft een moeilijke vraag. Op dit moment heb ik het gevoel dat er sprake is van een breuk. De rellen in Frankrijk tonen goed aan hoe precair het evenwicht in onze samenleving is geworden. In Parijs is er het probleem van de modernistische architectuur en het daarbij horende urbanisme van de torens en de non-ruimte daartussen. Het betreft een vorm van uitsluiting die al in de architectuur is meegegeven. Het typische is nu dat als er één feit voltrekt, de hele boel ontploft. Dit gebeurt als iemand wordt opgepakt, als iemand slaag krijgt, als iemand per abuis wordt doodgeschoten of, zoals in Parijs, als twee jongens zich uit angst in een elektriciteitshuisje elektrocuteren omdat ze achtervolgd worden door de politie. Dat gegeven waarin steden – en wij zijn inmiddels een min of meer stedelijke bevolking – ook tijdbommen zijn geworden, maakt dat er een ongelofelijke behoefte aan veiligheid en controle is ontstaan.”
Wat betekent dat voor de concrete behoefte aan veiligheid?
De Cauter: “Je kan je afvragen of de logica van de oorlog ooit iets moest bevechten of dat ze juist nieuwe vijanden diende te maken. Het is zoals de Duitse politiek filosoof Carl Schmidt zegt dat politiek niet gaat over het maken van de goede maatschappij (zoals Aristoteles beweerde), maar over het bepalen van een vijand. Want hoe kan je de bevolking, zowel de eigen bevolking als de wereldbevolking, overheersen als er geen vijand is? Je moet dus een vijand hebben. Ik geef toe dat het een zware hypothese is, maar ik denk dat de Amerikaanse War on Terror, en zeker de oorlog in Irak, de bedoeling heeft een vijand te creëren. Na de Koude Oorlog hadden de Verenigde Staten een probleem: hoe het militair-industrieel complex in stand houden en, zoals iedere economie, het te laten groeien zonder vijand. Nu hebben we een nieuwe wereldwijde vijand: het islam terrorisme.”
“Nauw verbonden met deze logica is die van de veiligheid en controle. De strategie van confrontatie en de provocatie op een wereldschaal werkt op een microniveau een voortdurende controle in de hand. Er vinden momenteel overal immense controles plaats. Luchthavens zijn gigantische controlemachines geworden. We dachten in de jaren 1990 nog dat we in een netwerksamenleving leefden van lage drempels en ‘gladde’ ruimtes waarin een voortdurende mobiliteit gaande was, de zogenaamde smooth space. De Nederlandse architect Rem Koolhaas drukte het als volgt uit: ‘The transit condition is becoming universal.’ En nu plots is die transit condition een wezenlijk probleem. Een nieuwe wettelijke bepaling eist dat mensen niet twee uur, maar drie uur voor vertrek op de luchthaven ter controle aanwezig moeten zijn. Je komt de Verenigde Staten niet binnen zonder je vingerafdrukken achter te laten. Straks hebben we op last van datzelfde land een digitaal paspoort met de afdrukken van onze irissen en vingers. De Nieuwe Imperiale Wereldorde moet je dus ook begrijpen vanuit de identiteitskaart, de irisscan en de vingerafdrukken.”
Opvallend in het vorige is dat je spreekt over het verdwijnen van het geweldsmonopolie van de staat. Hoewel vliegtuigmaatschappijen en luchthavens verplicht zijn hun eigen controles uit te voeren, mogen de bewakingsdiensten geen geweld gebruiken.
De Cauter: “Welnu, voorlopig mag degene die controleert inderdaad geen geweld gebruiken, behalve als die persoon in dienst van de politie is. De gewone security die op een luchthaven controleert, moet er een politieagent bijhalen. Dit is iemand die gemandateerd is van staatswege geweld te gebruiken. Maar één van de grote gevaren van de oorlog in Irak is dat er een privatisering van de oorlog plaatsvindt. Er ontstaat daar een symmetrie tussen non-legal combatants, die de opstandelingen en de terroristen zijn, en de andere non-legal combatants, die gevormd worden door veiligheidsbedrijven. Die privé-bewakers, vaak ex-soldaten, hangen in Irak, maar ook in New Orleans, de beest uit. Waarom? Omdat ze buiten de wet staan. Veiligheidsbedrijven worden ingehuurd om de openbare orde te handhaven, maar er is geen wettelijke omkadering die hen aan regels bindt.”
De drie logica’s van capsularisering, de permanente catastrofe en de Nieuwe Imperiale Wereldorde zijn dus nauw met elkaar verweven. Ze zijn niet los van elkaar te denken. Daarnet sprak je over een rampenscenario. Zijn er nog positieve ontwikkelingen binnen deze logica’s aan te wijzen?
De Cauter: “Ja. Op sommige dagen wordt de stad overspoeld door massa’s mensen. Vanuit een capsulaire logica is dat moeilijk te verklaren. In dat opzicht maken we een terugkeer mee naar de stad als plek van het verschijnen, als plek van het spektakel, als plek van het festival. Brussel – maar elke stad is hiervoor vatbaar – is één groot festival dat bijna onophoudelijk uitwaaiert over het hele jaar. De kerstmarkt in Brussel is een voorbeeld van zo’n festijn. Die markt is zeker geen blanke aangelegenheid, maar een gebeurtenis die alle bevolkingsgroepen van de stad en daarbuiten aanspreekt. Ze brengt bovendien duizenden mensen op de been die door de stad lopen om er naar toe te gaan. Dat is voorlopig nog, althans in Europa, een voorbeeld van een anti-capsulaire logica.”
Je raakt hier de kern van de zaak. Er schuilt namelijk een uitzichtloosheid in je betoog over de huidige maatschappij. De stad als festival is een concreet voorbeeld van een anti-capsulaire logica. Maar kun je daarmee spreken van een concreet handelingsperspectief?
De Cauter: “Ik vind pessimisme in de theorie een goede basis voor optimisme in de praktijk. Ondanks dat we in een quasi-uitzichtloze situatie belanden, omdat de drie eerder besproken logica’s zo sterk in elkaar doorwerken, zijn er wel degelijk positieve perspectieven te onderkennen. In de eerste plaats is het verdedigen van de welvaartstaat een andere logica. De verzorgingstaat is een teken van macht van de politiek, een voortdurende correctie van de kapitalistische economie. Hoe verder de welvaartstaat wegvalt, hoe meer mensen uit de boot vallen. Op het moment dat mensen worden buitengesloten, vervallen ze in kleine criminaliteit of in de zwarte economie. Het gevolg is dat anderen zich weer hiertegen gaan verdedigen. In de tweede plaats moeten we opnieuw denken aan de stad als festival omdat festivals een katalysator kunnen zijn voor andere vormen van contact tussen bevolkingsgroepen. Ik realiseer me dat de stad als themapark niet erg aantrekkelijk is, maar er zit wel degelijk iets positief aan de poging om de stad op gezette tijden feestelijk te maken. Bijzonder is dat de festivalstad terug gaat tot het Griekse Athene. Eén op de drie dagen vond in Athene een festijn plaats waar ook slaven en vrouwen aan mochten deelnemen. De postindustriële spektakelstad is een teken van hoop tegen het scenario van pure capsulering. Tenslotte onderken ik het perspectief van internationale tribunalen. Naar aanleiding van Nieuwe Imperiale Wereldorde heb ik een symbolisch tribunaal opgericht, het Brussel-tribunaal. Dat werd al heel snel een oorlogstribunaal. In verschillende steden hebben we sessies gehouden waarin aspecten van de oorlog in Irak aan de orde zijn gekomen. In Genua over media, in Berlijn over het gebruik van nucleaire wapens, etc. Op de slotsessie in Istanbul zijn alle getuigenissen samengekomen. Dit is een manier om te zeggen: ‘Wij, bewoners van de planeet aarde, willen de wereld laten weten dat dit niet kan!’ Op het moment dat oorlogsmisdaden worden begaan en het recht wordt aangevreten, is het de plicht van de burger daar iets tegen te doen.”
De perspectieven liggen dus binnen de democratie?
De Cauter: “Daar kan je over discussiëren. Ik ben een methodisch pacifist en geen door de wol geverfde politieke theoreticus. Maar als je een tegenkracht wilt vormen tegen de nieuwe hegemonie, die natuurlijk een voortzetting is van de oude, ben je aangewezen op de democratie. In de wetenschap dat de democratie altijd onvolmaakt zal zijn, zie ik geen andere oplossing dan het versterken van diezelfde democratie. Een paradijs wordt het nooit. Maar de revolutie zie ik niet gebeuren.”