ESSAY: De deur open, de wereld in

Geregeld gaat de deur open en trekt kunst de wereld in. Dat gebeurde recent nog op Sonsbeek ’16, maar ook de Zwarte Cross, waar festivalbezoekers deel konden nemen aan kunstproject Human Rights Tattoo. Beide projecten staan in een traditie.

Zondagochtend in het park: joggers maken hun rondje, een groepje doet yogaoefeningen, en twee jonge kinderen beklimmen een kunstwerk. Bij het ‘slachtoffer’ staat een bordje: ‘Dit is een kunstwerk van Gabriel Lester en niet bedoeld als speeltuig. Gelieve er daarom niet op te klimmen.’

De sculptuur van Gabriel Lester
De sculptuur van Gabriel Lester

Plaats van handeling is een veldje in Park Sonsbeek (Arnhem), waar kunst te zien is. Het belangrijkste deel van Sonsbeek ’16 wordt namelijk in dit park gehouden – de nieuwe editie van het onregelmatig georganiseerde kunstevenement. De verwarring van de twee jongetjes is goed te begrijpen. Een eindje verder staan een soort schermen van bamboe, die volgens de bijhorende bordjes niet beklommen mogen worden, maar wel geschikt zijn om ‘er heerlijk onder [te] zitten, liggen of spelen.’ Verderop staan tafeltennistafels – die ook kunstwerken blijken te zijn – waar je op mag spelen. Van dezelfde kunstenaar, Louie Cordero, is er ook een enorme sculptuur te zien van een jongensgezicht; aan één kant mist de hoofdhuid. Bezoekers worden aangemoedigd om de jongen een nieuwe huid te geven door kauwgom te kauwen en die op de onbedekte helft te plakken – al kiezen ze ‘ongehoorzaam’ genoeg vaak ook voor de bedekte kant. Die laagdrempeligheid en publieksparticipatie passen bij de Sonsbeek ’16-tak in het park, die de toepasselijke naam transACTION meekreeg. Het Indonesische collectief ruangrupa is daarvoor aangesteld als curatoren, ook van de bijhorende expositie transHISTORY in Museum Arnhem. De kunst in het park vormt echter het hart of centrum van Sonsbeek ’16. En daar is de speeltuin dichterbij dan het museum.

De incrowd en de ideeën

De galerie en het museum zijn als traditionele expositieruimtes telkens weer het decor voor spotprenten die dit tafereel tonen: een groep zelfverklaarde kunstliefhebbers verdringt elkaar om een blik te werpen op een alledaags voorwerp, dat als kunstwerk gepresenteerd wordt. Soms krijgen deze ‘kenners’ ook tekstballonnetjes en mogen ze uitleggen waarom deze kunst zo diep gaat – ondertussen is de ironie van de cartoonist moeilijk over het hoofd te zien.  Er zit een kern van waarheid in: eerder dit jaar vielen karikatuur en het ware leven samen toen een grapjas zijn bril achterliet op de grond van een museum, en enthousiaste bezoekers foto’s begonnen te maken van dit ‘kunstwerk’. Het is niet onlogisch dat er bij velen een beeld ontstaan is van hedendaagse kunst die alleen nog interessant is voor een incrowd, die verstand van zaken heeft – of dat in elk geval pretendeert te hebben.

Dat imago van de hedendaagse kunst heeft te maken met de grote nadruk op ideeën. Elke kunstenaar van nu heeft ideeën – of hij nu naar de kunstacademie ging of autodidact is, of hij nu Damien Hirst is of je schilderende buurman. Hij is bovendien vaak bereid om toelichting te geven, al maakt dat zijn werk er vaak niet duidelijker op. Complicerende factor: vanaf de jaren zestig bestaat er kunst waarvan het concept belangrijker is dan de visuele verschijningsvorm en bijhorende esthetische kwaliteiten: de conceptuele kunst. Het is voor de ‘gewone liefhebber’ verleidelijk om daar werk tegenover te zetten dat wél visueel interessant is; die een eenvoudig verhaal vertelt, of gewoonweg mooi is.

En hoewel dat een begrijpelijke (re)actie is, is ze niet geheel terecht: de kunstenaars uit het verre verleden deden niet zomaar wat, noch maakten ze kunst die gewoon is wat ze is – er gaat net zo goed een ideeënwereld schuil achter hun werk. In de Middeleeuwen was zo’n concept bijvoorbeeld het overbrengen van een Bijbelverhaal of een christelijk idee; in de zeventiende eeuw was het vanitasthema populair in de schilderkunst, met symbolen die ‘Gedenk te sterven’ communiceren. Een schilderij in dienst stellen van zo’n boodschap is op een bepaalde manier ook conceptueel. Veel oudere kunst is evenwel genietbaar zonder (al te veel) achtergrondkennis van het christendom, memento mori-symbolen, enzovoort: ze is gewoonweg makkelijk esthetisch genietbaar voor velen, omdat ze nu eenmaal gewoonweg mooi geschilderd of gebeeldhouwd is. Bij een urinoir, een haai op sterk water, of een groep zeepdozen gaat dat niet zo gemakkelijk.

Een andere complicerende factor in de relatie tussen kunst en breed publiek, is de white cube. Dat begrip verwijst naar de traditionele museum- of galerieruimte die uit witte wanden bestaat. Architectuurcriticus Niklas Maak beschrijft de sfeer binnen de witte kubus als een ‘quasireligieuze atmosfeer: niets mag aangeraakt worden, men is behoorlijk stil en eerbiedig, niemand lacht, het is griezelig stil, niemand heeft toestemming om hardop te praten.’ Je zou kunnen stellen dat wat er daar te zien is automatisch kunst is, want getoond in een kunstomgeving. De white cube is dan ook een symbool voor de autonomie van kunst: daarbinnen zou kunst niet onderhevig zijn aan kunst aan invloed of druk van buitenaf.[1]

Maar geregeld gaat de deur open en trekt kunst de wereld in. Dat gebeurde recent nog op Sonsbeek ’16, maar ook de Zwarte Cross, waar festivalbezoekers deel konden nemen aan kunstproject Human Rights Tattoo. Beide projecten staan in een traditie. De mensenrechtentatoeage doet enigszins denken aan community art – werk óver belangrijke sociale kwesties, gemaakt dóór een gemeenschap – én herinnert tegelijkertijd sterk aan conceptuele kunst. En Sonsbeek ’16 is bijvoorbeeld beschreven als een ‘revival van Environmental Art’[2] – kunst waarin de natuur en het landschap ‘opgenomen’ worden en deel van het kunstwerk worden, of waarin het kunstwerk reageert op zijn omgeving. Beide projecten laten zien hoe kunst vanuit een concept kan vertrekken, maar tegelijkertijd de wereld ingaat en niet in de white cube blijft.

Hout uit het park

Het bamboehuis. Foto door Ruth Timmermans
Het bamboehuis. Foto door Ruth Timmermans

Ondertussen in Park Sonsbeek: een man klopt op de vensterbank van een groot gebouw/kunstwerk. Hij wil weten welk materiaal er is gebruikt; de gids vertelt hem dat dat bamboe uit Indonesië is. Een concept ligt aan het kunstwerk ten grondslag: het heeft precies de afmetingen van Villa Sonsbeek, het karakteristiek witte landhuis dat zich ook in het park bevindt. Datzelfde huis is door Indonesische vaklieden nauwgezet opgemeten en verderop als houten skelet nagebouwd. Daar dient het bijvoorbeeld als plaats om yogaoefeningen te doen. Maakt het achterliggende idee die yogi’s of die geïnteresseerd kloppende man iets uit? Misschien wel, maar wellicht ook niet.

Ook verder op transACTION zijn er ideeën. Bij de kunstwerken staan gidsen die verdere toelichting geven. Jonge meisjes plakken op verzoek kauwgom op ‘het grote hoofd’ van Louie Cordero, terwijl de gids hun ouders vertelt dat de bezoekers het beeld zo afmaken door een ‘nieuwe huid’ te maken. Ook Gabriel Lesters eerder aangehaalde ‘speeltuig’ dankt zijn bestaan aan een concept: kunstenaar Kevin van Braak zette onder de naam OXT een projectmatige werkplaats op waar kunstenaars werk kunnen maken met hout uit Park Sonsbeek zelf; van bomen die dat jaar gekapt werden voor het jaarlijks onderhoud. Zo keert het hout via een transformatie toch weer terug in het park; bijvoorbeeld als Lesters sculptuur.

‘Enigszins cultureel onderlegd’

transACTION past – met haar gemengde publiek van joggers, yogi’s, gezinnen met jonge kinderen, én ‘traditionelere’ kunstliefhebbers[3] – goed bij het begrip middlebrow. Daarmee wordt een positie aangeduid tussen lowbrow en highbrow: respectievelijk ‘(vertegenwoordigers van) de elitaire, “hoge” cultuur en de populaire, [en] “lage” cultuur’.[4] De tekst tussen de ronde haakjes geeft al aan dat highbrow en lowbrow voor meerdere zaken gebruikt kunnen worden: voor cultuuruitingen, de vervaardigers daarvan, en zij die die cultuuruitingen tot zich nemen. Het onderscheid tussen die -brows is vergelijkbaar met dat tussen hoge en lage cultuur; begrippen van de filosoof Adorno. Samengevat:

‘Voor Adorno is hoge cultuur de zogenaamde autonome kunst: een kunst die experimenteert met nieuwe vormen, die losstaat van de dictatuur van de cultuurindustrie en op deze manier de sociaal-culturele werkelijkheid kritisch ondervraagt. Autonome kunst schokt, vervreemdt, of verrast om mensen wakker te schudden. […] Lage cultuur doet volgens Adorno precies het tegenovergestelde: het voegt zich geheel naar de modellen van de cultuurindustrie.’[5]

Hoge cultuur (opera, abstracte kunst) hoort bij highbrow, lage cultuur (levenslied, soaps) bij lowbrow. Wat bij middlebrow hoort is minder duidelijk. Het begrip zelf is ook lastig te definiëren, want nogal vaag. De uitleg die op Thefreedictionary.com staat is vrij helder geformuleerd: ‘Iemand die enigszins cultureel onderlegd is, met een conventionele smaak en interesses; iemand die niet highbrow, noch lowbrow is.’ Denk bijvoorbeeld aan – en dit klinkt wellicht neerbuigend, maar zo is het zeker niet bedoeld – mensen met een niet te kleine, maar ook niet opvallend grote interesse in cultuur; die boeken van bijvoorbeeld Herman Koch lezen, voorkeuren hebben in popmuziek die specifieker zijn dan ‘wat toevallig op de radio is’, en alleen naar het museum gaan voor een grote Picasso-expositie.

Maar zoals gezegd verwijzen de brow-woorden ook naar een bredere context dan alleen personen. De huidige cultuur is sterk middlebrow-gekleurd geworden, doordat populaire cultuur emancipeert. Veelbekeken tv-series steken literaire romans naar de kroon als het gaat om gelaagdheid en complexiteit. Superheldenfilms krijgen op internet serieuze analyses, waarin ze in een sociaal-politieke context geplaatst worden. Rockband De Staat ontvangt podiumkunstensubsidie. Gedichtenbundels worden slecht verkocht, maar poetry slams worden goed bezocht. Zo vervagen de grenzen tussen hoog en laag; er is een soort ‘middencultuur’ ontstaan waarin echt ‘hardcore-laag en (vooral) –hoog’ perifere verschijnselen zijn geworden.

Conceptuele kunst op de Zwarte Cross

Hét middlebrow-evenement bij uitstek is het popfestival. Inmiddels gaat het bij grote festivals als Lowlands namelijk zeker niet exclusief om popmuziek, maar wordt er een culturele randprogrammering aangeboden met bijvoorbeeld literatuur en cabaret. Ook muziekfestival de Zwarte Cross – dat (vooral voor westerlingen) toch het imago heeft van motoren, bier, modder en hardrock – biedt een cultureel zijprogamma (met onder meer cabaret en literatuur), en was eerder dit jaar het decor van een opvallend kunstproject: de Human Rights Tattoo. Het project voldoet aan verschillende kenmerken van conceptuele kunst, én staat tegelijkertijd volop in de wereld. De Human Rights Tattoo werd in 2012 onthuld; bedenker van het concept is kunstenaar Sander van Bussel. Het idee is ogenschijnlijk simpel: de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens bestaat uit 6773 letters, en evenzovele mensen moeten een van die letters als tatoeage laten zetten.[6] Op onder meer de 2016-editie van de Zwarte Cross zijn al verschillende letters op mensenhuid gezet.

Het project kan makkelijk als conceptuele kunst gezien worden. Op de foto’s afgaand gaat het niet zozeer om de esthetische kwaliteiten, want de tatoeages zijn vrij eenvoudig – geen imposante, complexe sleaves – waardoor het goed mogelijk is om te stellen dat de esthetische kant van het kunstwerk niet al te relevant is. Maar bovenal is zo’n letter op zichzelf niet betekenisvol; ze had net zo goed uit pakweg een telefoonboek kunnen komen. Pas met het achterliggende concept erbij krijgt de letter betekenis. Je kunt via die combinatie laten zien dat je mensenrechten belangrijk vindt – en dat je daarom het hart op de juiste plaats hebt. Het lijkt mij dat de meeste participanten vanuit die beweegreden meedoen, eerder dan dat ze deel kunnen nemen aan een kunstproject. Ook niet onbelangrijk: Sasha Adler, van het inmiddels beroemde collectief Pussy Riot, doet ook mee en heeft een tatoeage laten zetten. Je kunt je daardoor verbonden voelen met dat collectief, of gewoon een goed verhaal hebben als anderen je naar je tatoeage vragen. Het concept van een kunstwerk heeft opeens een groot potentieel om gespreksonderwerp op een verjaardag te worden.

Tafeltennistafel/kunstwerk

De pingpongtafel van Louie Cordero
De pingpongtafel van Louie Cordero

De Human Rights Tattoo is een voorbeeld van kunst die vanuit een concept vertrekt, en vervolgens de wereld ingaat – met dank aan contexten als locatie en publiek. Sonsbeek ’16 laat iets zien dat vergelijkbaar líjkt: kunst met ideeën, toegankelijk gemaakt voor een middlebrow-publiek. Er zijn echter belangrijke verschillen: de locatie en de inkadering. Deze expositie is een soort tussenvorm tussen enerzijds het divergerende van het tatoeageproject, en anderzijds de beslotenheid van een museum of galerie: wel buitenlucht, maar tegelijkertijd een bepaalde inkadering – verlaat het park en je bent de expositieruimte uit. Opvallend genoeg heeft transACTION trekken van een festival: ook hier wordt een culturele randprogrammering voor een breed publiek geboden, met onder meer popmuziek.

De white cube is er ver weg. Daardoor kreeg ik ook het gevoel dat er een belangrijke afspraak doorbroken werd: die van ‘als we zeggen dat het kunst is, is dat het ook’. Neem Louie Cordero’s tafeltennistafels, die een soort conceptuele paarden van Troje zijn. Ze lijken eerder gebruiksvoorwerp dan kunstwerk, maar zijn ondertussen evengoed vol ideeën geladen. De aloude vraag ‘Maar is het kunst?’ wordt bijvoorbeeld weer opgeworpen, want is dit nu een kunstwerk, een gebruiksvoorwerp of allebei? Een pingpongtafel in de lijn Duchamp-Warhol-Hirst; ik vind het een prikkelend idee. Ook de klimmende jongetjes laten zien dat de grens tussen wat wel en niet kunst is vaak niet duidelijk is als kunstwerken in zo’n atypische context geplaatst worden.

Voorbij het concept?

Op mijn eigen beleving van transACTION is het makkelijk deftige highbrow-termen plakken: land art, site specific, installaties, enzovoort. Tegelijkertijd kan ik me goed voorstellen hoe die kennis niet nodig hoeft te zijn. Sterker nog: er hangen nauwelijks bordjes waarop ideeën of betekenis uitgelegd worden, en wie niet naar een gids luistert krijgt weinig mee van de bedoelingen van de kunstenaar. Dat schept ook ruimte voor een eigen verkenningstocht, bijvoorbeeld door met anderen in discussie te gaan. Bovendien laat de expositie een middlebrow-publiek op toegankelijke manier kennismaken met bijvoorbeeld gedragssturende en interactieve kunst – een prettige herkenning voor de ‘geoefende’ kunstliefhebber, en een fijne introductie voor wie dat (nog) niet is.

Het is zeker niet onmogelijk om te ontkomen aan achterliggende concepten op transACTION, en dat contrasteert prettig met het cerebrale, conceptuele karakter van veel hedendaagse kunst. In het park heb je de ideeën niet per se nodig, maar ze zijn er wel. Andere aspecten van de kunstwerken – waarvan de interactiviteit het meest in het oog springt – lijken minstens zo belangrijk te zijn. Het doet me wel wat denken aan de ‘pre-conceptuele kunstbeleving’: iets gewoon mooi, interessant of goed te kunnen vinden, en eventueel na enige uitleg die prachtig eerlijk woorden uitspreken: ‘Nu ik er meer van begrijp, vind ik het ook mooier.’

 

Noten

[1] Zie voor meer informatie over de white cube en de kritiek daarop: Jan Winkelmann, ‘White Cube Forever.
Interview met Barbara Steiner’, in Metropolis M #5 van 2003.
[2] Wim van Beek, ‘Revival van Environmental Art’, in Kunstkrant juli/augustus van 2016.
[3] Voor de informatie over de soorten bezoekers ben ik de organisatie zelf dankbaar.
[4] Erica van Boven, Koen Rymenants, Mathijs Sanders & Pieter Verstraeten, ‘Middlebrow en modernisme. Een inleiding’, in Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde #1 van 2008. Het citaat komt van blz. 304.
[5] Kiene Brillenburg Wurth, ‘De cultuurindustrie en het hoog-laag-probleem’, in Tsjip/Letteren #3 van 2003. Het citaat komt van blz. 3.
[6] Dat getal schijnt momenteel nog niet bereikt te zijn; ik vind tegenstrijdige cijfers over de hoeveelheid gezette letters. Op de site van het project staat een teller, maar die lijkt stil te staan. In het online-artikel ‘Pussy Riot joins International art project Human Rights Tattoo with letter “S”’ (auteur onbekend) bijvoorbeeld wordt een hoger getal genoemd.

Dit artikel verscheen eerder in Gonzo #100

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!