Film: White Lightnin’

DVD - White Lightnin'
DVD - White Lightnin'

‘White Lightnin’’ is dan wel het speelfilmdebuut van de Britse regisseur Dominic Murphy, de man timmert al heel wat jaren aan de weg. Hij werkte initieel acht jaar voor televisie, waarvoor hij documentaires, kunstprogramma’s en korte drama’s inblikte. Hij leerde er het vak, en vond er tegelijk een eigen stijl, een vorm van filmen die gedreven werd door de performance zelf, het in beeld te brengen onderwerp dat zijn gang kon gaan. Hij schakelde in 1997 over naar het maken van commercials, waarin hij werkte met geïmproviseerd acteren en waarin hij radicaal focuste op de actie en minder de nadruk legde op flitsende beelden om te overdonderen. Het leverde Murphy ettelijke prijzen op, met werk voor Playstation, Smirnoff, Virgin, Heinz en een paar automerken. Tot op vandaag maakt Murphy reclamefilmpjes, waarin telkens zijn cinematografische flair tot uiting komt. Deze leerschool die leidde tot een eigen visie komt ook tot uiting in ‘White Lightnin’’, een bevreemdende brok cinema die als onderwerp het turbulente leven van Jesco White heeft. Jesco White werd op 30 juli 1956 geboren als zoon van de befaamde ‘mountain dancer’ D Ray White in de Appalachen, West-Virginia. Dit bergdansen is een hillbilly-variant op het tapdansen, waarbij de tapdanser begeleid wordt door een banjospeler. Jesco is echter geen kind als een ander. Al als kind is hij verslaafd aan het snuiven van benzine, om een kick te krijgen die de toen al aanwezige demonen in zijn hoofd moesten bezweren. De film, die heel subjectief omspringt met de echte levensloop van Jesco White, toont het kind en de tiener als een zichzelf verminkende jongen, die thuis mishandeld wordt, niet overweg kan met zijn ouders en van het de ene instelling verhuist naar de andere. Telkens slaagt hij erin om zijn portie benzine te bemachtigen om zichzelf in een roes te brengen, waarna hij in een soort delirium belandt wat ervoor zorgt dat de grens tussen werkelijkheid en ingebeelde realiteit heel vaag blijft. Murphy brengt dit op een behoorlijk experimentele wijze in beeld, door het gebruik van veel zwart/wit en vale kleuren als die er al zijn. Door het gebruik van natuurbeelden als rustpunt zorgt Murphy bovendien voor extra bevreemding als we stilaan in de huid van Jesco White kruipen in een poging om diens maniakale levensloop enigszins te volgen. Naast benzine snuiven is Elvis de andere grote passie van White. Het is zijn grote held en toeverlaat waar hij zijn geheimen aan kwijt kan. Doorheen de hele film duiken dan ook afbeeldingen van The King op. Uiteindelijk belandt de tiener White in een heropvoedingskamp geschoeid op militaire leest, waarin Murphy beeldtaal gebruikt die we herkennen uit ‘Full Metal Jacket’ van Stanley Kubrick. Behalve militarisme en geweld verbetert het kamp niets aan het maniakale gedrag van White. Zijn vader doet uiteindelijk een ultieme poging om zijn zoon op het rechte pad te krijgen door hem te verplichten de tapdansen van zijn vader te leren. Als vader D Ray White, een streng gelovig man, net als Jesco trouwens, door een paar onverlaten op gruwelijke wijze wordt vermoord, trekt Jesco White met een bevriende muzikant van bar naar eetgelegenheid naar louche hol om er zijn tapdanskunsten te vertonen. Hij slaagt er echter niet in om zijn duivels te bezweren, alsof hij bezeten wordt door de duivel en die hem succes of rust niet gunt. Op een nacht houden ze een oudere dame met haar auto tegen, met de intentie haar te beroven, maar White wordt smoorverliefd op de veel oudere dame. Wat volgt is een turbulente relatie, die initieel tot wat beterschap leidt maar al snel vervalt White in zijn oude, bezeten gewoontes en bedreigt hij zijn geliefde meermaals met extreem geweld, waardoor ze het uiteindelijk helemaal af laat weten. Het is de katalysator die White nog dieper de waanzin in drijft, waarin hij overgaat tot extreme vormen van zelfmutilatie en hij gruwelijke wraak gaat nemen op de mannen die zijn vader hebben omgebracht. De rol van Jesco White wordt op fabuleuze wijze vertolkt door de relatief onbekende acteur Edward Hogg, die zijn ziel en zaligheid legt in deze moeilijke rol. De waanzin, de schizofrenie van het personage, de getormenteerdheid, de bezetenheid van Jesco druipt van het scherm. Hogg speelt de rol op een manier waarop we als kijker aanvoelen dat zijn personage elk moment kan breken, uitbarsten in een golf van geweld, zichzelf of anderen meenemend in zijn waandenkbeelden, bezeten van demonen of de duivel zelf. Zijn geliefde Cilla White, gebaseerd op de echte geliefde van White die ook een oudere dame was, wordt gespeeld door Carrie Fisher, die we kennen als de jongedame die de rol van Prinses Leia vertolkte in de Star Wars-saga. Alleen de blik in haar ogen herinneren aan het iconische personage dat Fisher lang geleden vertolkte. Niet dat ze sindsdien stil heeft gezeten. Fisher schreef het boek ‘Postcards From The Edge’, dat nadien succesvol werd verfilmd. Muse Watson speelt de rol van White’s vader en doet dat met verve. De ultrakatholieke D Ray White straalt onverbiddelijkheid en liefde voor het tapdansen uit, en tegelijk weten we dat een opvoeding zoals hij ze aan Jesco geeft, wel fout moet lopen. Watson acteerde al in heel wat films, waaronder Sommersby van Jon Amiel, I Know What You Did Last Summer van Jim Gillespie en Assassins van de gebroeders Wachowski. Hij speelt ook heel wat rollen in tv-series, waarvan Prison Break en CSI de bekendste zijn. Het is mede door de keuze van deze acteurs dat Murphy erin slaagt het leven van White, dat voor een groot stuk gelijk loopt met het echte leven van White, op een dusdanige manier te verfilmen dat we als kijker gegrepen worden door de vreemdheid van het hoofdpersonage, en bij momenten zelfs snappen hoe het komt dat de man het gedrag vertoont dat we hem in de film zien plegen. Net zo belangrijk als de acteurs is trouwens de huiveringwekkende soundtrack. De normalere stukken worden geleverd door Nick Zinner, maar het zijn de nummers van de net zo bezeten Hasil Adkins die voor een meerwaarde zorgen. Adkins, die in zijn hele leven zes dagen naar school ging en nooit een minuut heeft gewerkt, leeft en werkt net als White in de Appalachen en maakte van zijn eenmansorkest zijn levenswerk. De man schreef ettelijke honderden songs, waarvan slechts een klein deel voor het nageslacht bewaard is gebleven. Maar wat we van de man kennen is fenomenaal. Hij is dan ook van grote invloed geweest op het werk van The Cramps en Flat Duo Jets. De maniakale vertolkingen van Adkins en zijn oerschreeuwen passen als gegoten bij de waanzin oproepende scènes waarbij ze worden gebruikt. De songs versterken de kracht van die overdonderende, bezwerend demonische ogenblikken. Veel tapdansen zien we niet in ‘White Lightnin’’, wel een minutieus in beeld gebracht verhaal van een verslaafd, zichzelf mutilerend en door de duivel bezeten heerschap dat uiteengescheurd wordt tussen zichzelf, zijn bezeten zelf en zijn personificatie van Elvis. En dan hebben we het nog niet gehad over het onverwachte en uitermate heftige einde, maar dat laten we u zelf uitzoeken.  ‘White Lightnin’’ is uiteindelijk als een visioen, een kwade droom die we liefst niet zelf meemaken.

Meer info

Regisseur: Dominic Murphy
Distributie: Filmfreak (www.filmfreaks.nl)
In maart 2010 te zien op het Offscreen Festival (Brussel)

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!