Regisseur Giuseppe Tornatore heeft een aardige staat van dienst, met als absoluut hoogtepunt het nog immer betoverende ‘Cinema Paradiso’ (1988). Hij wist het succes van deze film echter nooit meer te evenaren, in artistieke noch commerciële zin, en doet dat ook niet met ‘Baarìa’ – Siciliaans voor Bagheria, de plek waar Tornatore opgroeide – zijn meest recente. Het epos laat in 150 minuten het wel en wee van drie generaties van een Siciliaanse familie zien, en probeert zo de Italiaanse geschiedenis van de jaren 1930 tot de jaren 1980 samen te vatten. Hier wringt echter meteen de schoen: de ontwikkelingen van de familie komen in vogelvlucht voorbij, waardoor je als kijker niet echt de tijd wordt gegund om mee te voelen met hun belevenissen. De film kwam mede tot stand door een investering van Silvio Berlusconi’s productiebedrijf en is de duurste productie uit de Italiaanse filmgeschiedenis ooit. Dat is er ook aan af te zien: er werden duizend figuranten ingezet, en de sets zijn van een overweldigende schoonheid, maar daardoor ook te pompeus om echt te raken. Tornatore probeert je wel te betoveren, maar het wil maar niet lukken: daar doet de film te gekunsteld voor aan. Wederom voert hij bijvoorbeeld een klein jongetje op dat verliefd is op cinema. Hij houdt ademloos stukjes celluloid tegen het licht en somt de bijbehorende films en acteurs op, maar het neigt te veel naar een klucht om echt te ontroeren. Zelfs de soundtrack van de legendarische Ennio Morricone, met wie Tornatore al sinds ‘Cinema Paradiso’ samenwerkt, weet de film niet te redden.
Meer info
Distributie: Medusa/Paradiso
www.medusa.it