Mittland Och Leo (Milan Warmoeskerken en Joke Leonare) staat in het Antwerpse garant voor wilde taferelen. De eerste keer dat het duo samen op een podium stond, op de ondertussen legendarische La Bamba-allnighter werden ze na hun set van één nummer liefst twee keer teruggeroepen om dezelfde versie van die Ritchie Valens-kraker te spelen. En dat terwijl diezelfde avond meer dan dertig groepen een versie van diezelfde song speelden, en ook de deejay tussendoor zich beperkte tot versies van dat lied. ‘Myland And Lion’, de 7inch die het duo in 2011 op Ultra Eczema uitbracht, was lokaal dusdanig populair, dat de moed Warmoeskerken en Leonare een beetje in de schoenen was gezonken en ze maar niet aan het afwerken van dat langspeeldebuut toekwamen (zie ons interview met Warmoeskerken in GC#121). Die koudwatervrees blijkt nu nergens voor nodig geweest. Want, hoewel de basisformule dezelfde is gebleven – men gooie een ouderwetse ritmebox in de mix met een paar dromerige synthpartijen, en overgiete het resultaat overvloedig met galm – hebben Leonare en Warmoeskerken wél een manier gevonden om die tovertruuk een langspeler lang boeiend te houden en zichzelf bovendien te overtreffen in de uitvoering ervan. En die manier is: méér van alles. Méér songs, maar ook méér ideeën en méér uitgewerkte songstructuren. Er wordt al eens een break ingebouwd of een dwarse baslijn (‘Heat Wave II’), een tweede melodie of simpelweg een heerlijk detail (dat neerdwarrelende synthnootje in ‘Decades’!). De mijmeringen van ‘Myland And Lion’ zijn geëvolueerd naar tracks die je van A naar B nemen, zonder dat er aan instant-popgevoeligheid wordt ingeleverd. Hoogtepunten zijn die heerlijke, in melancholie verdrinkende, melodie van ‘Ascona’, het dromerige ‘Transatlantic’ en die dolgedraaide ritmebox van ‘Domino’, die gestaag naar artisanale minimal evolueert. Maar eigenlijk dienen de acht nummers van ‘Optimists’ vooral als geheel te worden beluisterd, als een bedwelmende trip van een half uur. Verwachtingen ingelost, zo heet dat dan.