Na een aantal samenwerkingen en platen met field recordings is ‘Wilderness Of Mirrors’ het eerste echte nieuwe album van Lawrence English sinds ‘The Peregrine’ (2011). In een tijd waarin nieuw vinyl je om de oren vliegt, is dat een bescheiden output, maar ter verdediging: English is ook druk als kunstenaar, en als baas van Room40, het label dat recent mooie releases van onder meer Rafael Anton Irisarri verzorgde. En van ‘Wilderness Of Mirrors’, dat qua geluid een volgende stap is in een ontwikkeling die begon met ‘Kiri No Oto’, waarop vervorming en ruis hun intrede deden in Englishs muziek. Die plaat klonk nog als een verzameling losse nummers waarop hij steeds een andere mogelijkheid van die nieuwe sound leek te ontdekken. Maar op ‘The Peregrine’ vloeide alles samen tot een majestueuze eenheid. Ook ‘Wilderness Of Mirrors’ is een mooi, groots geheel. Draaikolken van suizende synths en drones, afgewisseld met verstilde passages waarop de storm naar de achtergrond wordt gedrongen. In de verte waaien er resten van thema’s langs, die zonder dat je je er echt bewust van bent je gemoed bepalen. Wat afwijkt van voorgaande albums, is vooral de toon. English zegt voor zijn nieuwste plaat te zijn geïnspireerd door de fysieke kracht van het geluid van bands als Earth en Swans, maar de donkere ondertoon van hun werk lijkt minstens zoveel invloed te hebben gehad. Qua gevoel komt de plaat soms dan ook in de buurt van Tim Heckers onvolprezen ‘Harmony In Ultraviolet’. Meeslepend, soms overweldigend, soms dreigend. Passend bij de onzekerheid die de albumtitel oproept, een titel die ook rijmt met een tijd waarin de stroom informatie, feiten en duiding constant is, maar nooit voor duidelijkheid lijkt te zorgen.