Toen ik van ’t weekend op bed lag te luisteren naar de mixlijst die ik net had gemaakt als klinkende voetnoot bij ‘De Grote Vibrator’ (mijn vingeroefening in speculatieve speculatie die je in Gonzo (circus) 122 kunt vinden) en moe maar voldaan bij die rits fraaie stukken muziek in slaap sukkelde, stond ineens Magister Agrippa midden in de kamer. Die mopperde dat het met de inhoud weliswaar snor zat, maar of ik niet iets aan de de vorm zou kunnen doen?
Ik was gelijk klaarwakker.
Heinrich had namelijk wel een punt. Elk item op mijn playlist verdiende weliswaar dik het predicaat ‘speculatief’, maar het ding als ding? Kon je zo’n lineaire lijst van nummers, recht toe, recht aan, met goed fatsoen wel een ‘speculatieve mix’ noemen?
Nee, dus! Afgezien van de lengte dan: precies 66,6 minuten. Maar verdomd als dat niet ook de sleutel naar een speculatief formaat was! Want 66,6 minuten, dat zijn 36 x 111 seconden. En 111 is de magische som van het magische vierkant dat de hermetiek met de zon associeert.
Ik knipte daarom mijn oorspronkelijke mix in 36 stukjes van elk 111 seconden en nummerde die van 1 tot en met 36. Die heb ik vervolgens – met het magische zonnevierkant als leidraad – in een andere volgorde weer aan elkaar geplakt, door er een slingerende slang over te leggen van de 1 boven links over alle hokjes heen naar de 6 boven rechts.
Zo dan!
In de oorspronkelijke mix hoorde je achtereenvolgens stukken van unPublic, Sun Ra, Florian Hecker, Miles Davis, Johann Hassler, Supersilent, unPublic, Marcel Duchamp, Ken Kesey & Ken Babbs, Neal Cassady, Ehnare, Ornette Coleman, ookoi, E t c …, Amon Düül, Stockhausen en unPublic.
Er is geen bit verdwenen.
Je hoort ze allemaal nog steeds.
Alleen nu een beetje anders.