Nog geen halve dag ver in Pukkelpop 2010 en we hebben al een winnaar in de categorie “vrolijkst gecostumeerde vriendjes”.
Darwin Deez – uit New York, waar anders? – ziet eruit als een botsing tussen een aerobics-video van Jane Fonda, Rocksteady Crew en een chassidische rabijn. U mag dat letterlijk nemen: om de twee nummers leggen de vier Deez de instrumenten neer, en gaan vooraan op een rijtjes staan om oefeningen te doen op fijne eighties breaks, ‘Do The Bartman’ en zelfs ‘Walk Like An Egyptian’. Dresscode bij dit alles: marginale kindjes uit Antwerpen Noord. Geestig dus, maar of Darwin Deez een blijvertje is, daar zijn we niet al te zeker van.
And So I Watch You From Afar, dan maar. Postrock die levensgevaarlijk is voor epileptici. Nu eens militair-precieze ritmen die naast Battles hebben gelegen (god hebbe de ziel van Battles, nu Tyondai Braxton de groep verlaten heeft om zich op solowerk te gaan concentreren – check ook het uitstekende ‘Central Market’), dan weer aan Led Zep’s Kashmir refererende rifs, een enkele keer zelfs een licht swingende jazztoets. Toch zagen we ASIWYFA onlangs op het Domino-festival in de Brusselse AB. Subtieler, hoewel dat bij deze Belfast-boys een relatief begrip is natuurlijk. Volgens hun trouwens een fijne stad.
Voor And So I Watch You From Afar zagen we ook nog een klein stukje Megafaun. Deze jongens uit North Carolina spelen licht psychedelische countryrock van de betere soort. Of dit als volledige show goed was durven we niet te zeggen wegens het korte stuk dat we maar zagen. Onlangs zagen we ze wel al eens bezig in het Leuvense Depot. Wat we hier hoorden was vergelijkbaar, we gaan er dus maar van uit dat het gemiste stuk ook de moeite was.
Omdat we nu in een countryrock-mood verzeild waren, staken we de wei over naar de Marquee. Daar mocht het gezelschap rond Ben Bridwell, Band Of Horses, met zijn nummers het dak van de tent proberen te blazen. Ze slaagden daar naar onze smaak slechts gedeeltelijk in. We waren al geen fan van hun laatste plaat ‘Infinite Arms’. De productie daarvan vonden we iets te glad, in tegenstelling tot hun vorige ‘Cease To Begin’. Het waren dan ook de songs uit hun vorige die het meest konden bekoren. Ben Bridwell heeft nog altijd die fantastische stem, als hij nu de kantjes terug iets minder bijvijlt worden wij terug gelukkig.
Voor de liefhebbers van dubsteppende beats was er plaats, veel plaats in de Boiler Room, ondanks de beats die Jakwob de lucht in smeet. Erger werd het bij L-VIS 1990. Zodra zijn eerste plaat in de mix ging met het betere werk van Jakwob verlieten zelfs de dansende enkeling de ruimte. De belabberde MC die bij L-VIS 1990 wat mocht meelullen kwam niet verder dan enkele yeahs, terwijl hij verstopt achter de mixdeck in de achtergrond verdween.
Girls, dan. De ongooglebare groep bij uitstek – hun debuut heet ‘Album’. Bekijk vooral ook hun clipje voor ‘Lust for Life’ op Pitchfork. De verwachtingen waren hooggespannen, maar vooraleer we een beetje in de set geraakten, waren we al meer dan halfweg het concert. Het bleef ons allemaal een béétje te mid- en downtempo aanmodderen. Het laatste – nieuwe? – nummer gingen tempo en volume eindelijk de hoogte in en kreeg de stem van Christopher Owens een beetje ruggensteun van gitaren. Dat laatste nummer had dus best wat langer mogen duren.
(sb, ks, mt)