Afgelopen weekend vond in Dordrecht de vijfde editie van het Urban Explorers festival plaats, met wederom een uiteenlopende mix van muziek, performance, beeldende kunst en stads-expedities.
UE wordt letterlijk afgetrapt door kunstenaar Aeneas Wilder die zijn bouwwerk van houten latten dat hij in de dagen ervoor heeft gebouwd met een welgeplaatste schop in elkaar laat storten. Nog geen kwartier later hebben de aanwezige kinderen zich op de bende hout gestort om hun eigen bouwsels te maken. Daar is vast wel iets symbolisch over te zeggen, maar laat ik niet te hard van stapel lopen. Ik moet nog twee dagen, en er is champagne.
Een groot deel van het festival speelt zich af rond twee locaties in de binnenstad, maar een aantal bands zal in het op een kwartier lopen gelegen Energiehuis en de belendende Popcentrale spelen. Als eerste speelt daar The Pattern Theory, een trio uit Leeds en Berlijn, dat zich gestaag door een glooiend post rock landschap heen beweegt. Mooie, instrumentale nummers die nooit helemaal doen wat je denkt dat er gaat gebeuren. Naast gitaar, bas en drums gebruikt de band een xylofoon, maar het is eerder Hood dan Tortoise waar het me aan doet denken.
Hoods eigen Richard Adams treedt even later op met The Declining Winter, wat ik (net als Bracken van broer Chris) nog altijd hoopvol als een zij-project naast Hood beschouw, hoe lang het “extended hiatus” van die band intussen al duurt. The Declining Winter is voor de gelegenheid aangevuld met twee violistes. Dat is niet onwelkom, want hoe mooi ik de platen ook vind, ik kan me vaak niet aan de indruk onttrekken dat de band steeds hetzelfde nummer speelt. Misschien dat de toevoeging van strijkers daar wat aan kan veranderen. Helaas blijkt dat niet zo te zijn; hoewel de dames met viool hun best doen, wil het desondanks niet echt uit de verf komen; de meeste nummers klinken plichtmatig en al halverwege de set staan de meeste mensen achterin de zaal te discussiëren wat vervolgens te gaan zien. Of wat ze hadden moeten gaan zien, want ondanks fervent heen en weer rennen mis je nog wel eens wat.
Zo had ik de muziek en dans van Guilty Landscapes graag gezien, maar de zaal liep net leeg toen ik aan kwam. Wel ben ik op tijd voor Lars Horntveth, lid van het Jaga Jazzist-collectief. Samen met het zeventienkoppig orkest Emanon uit Leuven komt hij zijn jazzy symfonieën ten gehore brengen. Het orkest ziet er imposant uit binnen de grote hal van het Energiehuis, en uitvoering en geluid zijn eveneens perfect. Het resultaat geeft me dan ook rillingen – helaas niet van het goede soort. De muziek glijdt en glibbert als een spekgladde aal over mijn rug op de zoetgevooisde tonen van harp en xylofoon. Glad en zoet, en perfect geschikt voor een brave tekenfilm op Kerstmiddag.
Geen beter remedie tegen die zoetigheid dan een stel opgefokte Italianen dat zich in het zweet werkt, constante technische problemen ten spijt. Aucan trekt zich er allemaal niets van aan en speelt een rammelende en zeer enerverende set die het midden tussen space rock en Battles houdt. Op het kleine podium van de Popcentrale legt het trio energie (en instrumenten) voor vijf aan de dag. Het is lang geleden dat ik iemand op een nauw richeltje heb zien klimmen om van daar af op zijn keyboard te duiken.
Ook de pure sinussen en glitchy beats van Raster-Noton-kopstuk Frank Bretschneider komen mooi tot hun recht binnen de omgeving, al is dat in zijn geval het staal en beton van het Energiehuis. Begeleid door een animatie van abstract lijnenpel in zwart wit, tovert hij strak gesequencete elektronica uit zijn laptop. En regelmatig komt bovendien nog eens een groove bovendrijven, iets waar het in het genre nog wel eens aan wil ontbreken, en de enige klacht is eigenlijk dat die stukken te snel weer voorbij zijn. Aan de andere kant, doordat alle acts een beperkte speeltijd hebben (niemand speelt langer dan een uur, dj’s daargelaten), komt iedereen meteen to the point, wat wel zo prettig is als je nog drie andere bands wil zien. “Nah, keep it short” zal Paul van Fieldhead later tegen me zeggen, als ik suggereer dat zijn laatste drone nog wel een kwartier door had mogen gaan. Weg met de mateloosheid!
In het Dolhuis danst iedereen de nacht in, maar ik laat me in de slaapzaal in het CBK in slaap spelen door Wixel. De juiste man voor de taak, want baas van het Belgische Slaapwel Records. Tijdens een labelnight eerder dit jaar in Amsterdam werd iedereen op last van de brandweerverordening om twee uur uit bed gehaald, maar hier mogen we wel wegdrijven op het zachte geroezemoes van gitaar en ambient elektronica. Er zijn onaangenamere manieren om de dag te beëindigen.