Het Franse La Horde begint op een begrafenis – ideaal voor een zombiefilm – maar de graven blijven nog even dicht. In plaats daarvan krijgen we te maken met de woede en onderlinge spanningen van een kwartet politieagenten met dubieuze morele standaarden, die een collega zijn verloren en wraak zweren. De verantwoordelijke gangsters hebben zich verschanst in een uitgewoond en flatgebouw in een troosteloze banlieu. Bereiken les flics nog probleemloos de bovenste verdieping, als ze de deur van de criminelen intrappen gaat alles mis en in no time zijn ze de gevangen van een duo opgefokte Nigerianen en hun handlangers. En dan… is er het na zeven dagen Imagine zo geruststellende onmenselijke gereutel van achter de badkamerdeur. Waar de zombies opeens vandaan komen (en het zijn er een hoop) blijft volstrekt onduidelijk, maar daar hebben we geen problemen mee. Juut en schoelje zijn op elkaar aangewezen om te overleven en vechten zich een weg door het flatgebouw naar buiten (geen idee wat ze daar denken te gaan doen; bij iedere shot naar buiten zie je steeds meer zombies door de straten krioelen). Het flatgebouw is grauw, de horizon brandt en geen van de hoofdpersonen geeft veel aanleiding tot sympathie, maar het is hard en snel, en de last stand van een van de agenten op een autodak is een geweldige scene.
Toen de eerste schedel in Vampire Girl vs Frankenstein Girl door het beeld vloog hoorde ik achter me iemand “jeetje, wat slecht gedaan” mompelen. Doh! Net als bij voorgangers Tokyo Gore Police en The Machine Girl geldt ook voor deze Japanse absurditeit dat geloofwaardigheid in wat voor vorm dan ook als volstrekt beperkend wordt gezien. Leerlingen doen mee aan een officiële competitie polssnijden, terwijl een gestoorde wetenschapper in kabuki make-up (overdag nagelbijtende scheikundeleraar) zijn dochter repareert met de doorrookte longen van de leraar Chinees, onderwijl air guitar spelend op een geraamte, dat werk. En als Vampire Girl een ader doorbijt regent het bloed – letterlijk. Er is een plot – twee meisjes vechten over een jongen – maar zonder dat was het ook wel gelukt. De film is minder uitzinnig dan dat ik me herinner dat Tokyo Gore Police was, maar nog steeds volkomen bizar (en de effecten nog net zo low-budget). De jongen achter me heb ik na die eerste schedel alleen nog maar horen lachen.
Tears For Sale is een Servisch sprookje over een dorp waar, na afloop van de Eerste Wereldoorlog, vrijwel geen man meer over is. Twee zusters werken als professionele klagers voor nieuwe of aanstaande overledenen, wat er nog al wat zijn omdat de lokale wijngaard vol ligt met mijnen, en dromen, net als alle jonge vrouwen in het dorp, van hun eerste kus. Wanneer ook de laatste man overleden is, worden de zusters er op uit gestuurd om binnen drie dagen met een nieuw exemplaar op de proppen te komen. Er volgt een tocht door een door oorlog gehavend Servië, dat me zo nu en dan deed denken aan Un Long Dimanche De Fiançailles. Het verhaal is hier en daar helaas wat krakkemikkig – waarom bijvoorbeeld steeds opnieuw iemand de wijngaard insturen als noch zij, noch de druiven, het nooit overleven? – en verzandt wanneer de zusters eenmaal met twee mannen zijn teruggekeerd in het dorp. Maar het veelvuldig gebruik van CGI maakt het mooi om naar te kijken en bij vlagen spectaculair. Tegelijk is een aantal scènes ook behoorlijk over the top, maar in een sprookje is dat geoorloofd.
Thirst, de nieuwe film van Park Chan-Wook (Oldboy, Sympathy For Lady Vengeance), is tot op zekere hoogte een vampierfilm, maar niet in de klassieke zin. Een devote katholieke priester onderwerpt zich aan een medisch experiment en wordt geïnfecteerd met een dodelijk virus, maar blijkt na een bloedtransfusie weer genezen; om gezond te blijven heeft hij regelmatig bloed van anderen nodig. Hij probeert de praktische en morele implicaties van zijn vampirisme in de hand te houden, en wanneer hij valt voor de echtgenote van een jeugdvriend, begint er ook een andere vorm van lust aan zijn geloof te knagen. Na de jeugdvriend te hebben verdronken trekken de twee bij elkaar in, en beginnen aan een moeizame relatie en pogingen om een normaal leven te leiden. De film is nogal lang (135 minuten), en op sommige punten moddert het verhaal een beetje door zonder dat er veel gebeurt. Ook blijven de karakters een beetje plat, wat jammer is omdat de film in hoofdzaak gaat over iets heel menselijks: hoe het bevredigen van behoeften ten kosten van anderen kan gaan. Maar de film werkt uiteindelijk wel en ziet er fraai gestileerd uit, zeker in de mooie slotscène.