Geschiedenis als muzikale speelbal
Jozef van Wissems muzikale odyssee is altijd een natuurlijke evolutie geweest. Hij begon als klassiek gitarist, maar kwam via omwegen bij de luit terecht. Van Wissem geeft de luit een tweede leven.
Auteurs: Olivier Constant en Seb Basseleer m.m.v. Gé Huismans
Zomaar een regenachtige maandag in oktober: Jozef van Wissem nipt in een Utrechts café aan zijn kruidenthee. Een boek ligt opengeslagen voor hem op tafel. Gekleed in een ruitjesbloes en spijkerbroek is van Wissem niet de persoon die je zou aanzien als een bezweerder van de luit.
Toch praat hij vol lof over dit oude instrument dat hij nieuw leven heeft ingeblazen en merkt hij op dat ook het publiek steeds meer interesse toont. Eerst vooral in de Verenigde Staten – waar hij al geruime tijd woont (in Brooklyn, New York, red.) – maar in toenemende mate eveneens in Europa.
De keuze voor de luit – in onze tijd toch eerder beschouwd als ‘dood’ instrument – was niet vanzelfsprekend. Van Wissem studeerde aanvankelijk klassieke gitaar. Van Wissem: “Als je als gitarist les krijgt met klassieke partituren, krijg je om te oefenen ook luitstukken die zijn omgezet naar gitaar. De luittechniek is echter een heel andere dan de gitaartechniek. Luittechniek heeft muzikaal-technisch meer weg van piano dan van gitaar. Je speelt de bassen ook mee. Je rechterhand krijgt een heel andere functie en je hanteert meer een fingerpicking techniek.”
“Ik werd tijdens en na mijn studie heel erg geïnspireerd door de energie van punk en de meer experimentele muziek, maar op een gegeven moment vond ik het gewoon niet meer interessant om alleen gitaar te spelen. Toen ben ik naar New York verhuisd en ben ik luit beginnen studeren. Uiteindelijk ben ik helemaal gestopt met gitaarspelen, omdat het stilaan moeilijk viel te combineren – juist door het verschil in techniek. Luit spelen heeft echter een bepaald imago dat niet altijd bevorderlijk is.
Tweede leven
Van Wissem schetst het beeld van een luitspeler die een serenade tokkelt en daarna een bloempot naar zijn hoofd krijgt. Het wat suffige en sullige imago van de luitspeler probeert van Wissem te bestrijden door avant-gardestukken te componeren, veel energie in de (speciale) uitvoering van nummers te steken en voor een heel divers publiek te spelen. Het is volgens hem belangrijk om een soort tegenbeweging op gang brengen voor het imago dat rond klassieke muziek in het algemeen en de luit in het bijzonder hangt.
Van Wissem: “Aan de luit hangt een clichébeeld dat vooral in stand wordt gehouden door de klassieke muzikanten. Als jonge hond ga ik daar tegenin met een punkspirit die bevrijding nastreeft. Het gaat er om het verwachtingspatroon van mensen te doorbreken. Daarom doe ik live allerlei ‘vreemde’ dingen, zoals stukken achterstevoren spelen en andere houdingen aannemen (zoals in een metal-pose staande zijn luit te bespelen, daarbij zijn met metalstuds beklede polsband tonend, red.). Daarmee wil ik het instrument bevrijden om haar een toekomst te geven.”
Toch verloochent Van Wissem de muziekgeschiedenis niet. Oude luitpartituren vormen vaak zelfs de basis om op te variëren en compleet nieuwe dingen te bedenken. Van Wissem: “De laatste tijd ben ik zeer minimalistisch bezig, waarbij ik me concentreer op de gelaagdheid van luitstukken. Oude partituren ben ik steeds opnieuw gaan interpreteren. Dat je zoveel harmonieën in een tonaal stuk krijgt dat het eigenlijk atonaal wordt. Ook de bouw van de luit is enorm belangrijk. De besnaring blijft dan wel hetzelfde, met het instrument zelf kun je eindeloos variëren. Al die zaken geven een kick: je doet iets heel moderns met een instrument dat in wezen precies zo is gebouwd zoals vierhonderd jaar geleden. Hoe je het instrument gebruikt, geeft constant updates aan de muziek.”
Juist door de vervorming van de muziek boort hij ook een publiek aan dat doorgaans nog nooit met een luit in aanraking is gekomen. Wanneer van Wissem teruggaat naar renaissance- of barokmuziek, is het zaak om daar een eigen toets aan te geven. Van Wissem: “Alle goede kunst is in wezen persoonlijk. Je kunt teruggaan naar de roots van de muziek die je speelt of van je eigen persoonlijke leven, maar het is vooral zaak om door de vervorming en herwerking van deze genres een vorm van tijdloosheid te bereiken. In die zin is er nog toekomst voor de geschiedenis of voor klassieke historische stukken.”
“Mijn nieuwste cd ‘Ex Patris’ die op Important Records verschijnt, is een album met een vrolijke sfeer geworden. De titel kun je op een aantal manieren interpreteren, maar voor mij verwijst hij naar de terugkeer uit de dood van de luit. Ik realiseer me dat de afgelopen jaren de luit de opwaardering krijgt die ze verdient en daarom is deze cd een verwijzing naar de tweede leven van de luit.” Van Wissem heeft over deze wederopstanding ook geregeld voordrachten gegeven op instellingen als Cambridge University, Wesleyan University en Mills College.
Tijdloosheid
Door tien jaar fulltime met de luit als instrument de wereld rond te trekken, heeft Van Wissem een eigen kijk op de muzikale evolutie ontwikkeld. Van Wissem: “Vooral de laatste drie jaar is het voor mij enorm hard gegaan, na een aantal releases bij Important Records. Op alle mogelijke plekken kunnen spelen en zelfs in Rolling Stone staan, is niet evident als luitspeler. Het wordt vooral interessanter omdat mensen de muziek gaan zien als een soort overgave. Ik krijg dan ook geregeld reacties van mensen die emotioneel enorm worden geraakt door mijn stukken.”
Deze reacties ontstaan volgens Van Wissem vanuit een moderne interpretatie van een historisch repertoire. “Het heeft vooral met gevoel te maken. De luit is een heel vrouwelijk, sensitief instrument. Wat belangrijk is, is dat mensen blijven luisteren. Je moet dan ook niet per se in elk stuk een soort climax gaan verwerken. Als je lang genoeg luistert naar een stuk, kom je automatisch tot een soort climax. Het gaat bij mij meer om de luisterervaring, dan om het feit of je snel, langzaam, hard of zacht speelt. Het typische patroon van naar een climax toe te werken is gewoon ontzettend saai. Daarom laat ik dat weg. De climax ligt hierin dat je door mijn muziek alle gevoel van tijd verliest. Als je een herhalend stuk maakt van een tiental minuten, krijg je als luisteraar het gevoel dat je in een soort witte ruimte komt. Het mooiste is als je niet meer goed weet hoe lang je daarin bent geweest omdat er geen referentiepunt meer is. Voor jezelf het tijdloze realiseren, raakt mensen zeer.”
Bij liveshows geeft dit als resultaat dat hij zowel mensen aantrekt die naar dit gevoel (on)bewust op zoek zijn, alsook een aantal mensen afstoot die op zoek zijn naar meer voorgekauwde melodieën en structuren. Van Wissem haalt de Franse filosoof Gilles Deleuze aan om zijn muzikale visie op de beschreven luisterervaring te verwoorden: ‘Repetitie is een transitie’. Van Wissem: “Juist het repetitieve en tijdloze karakter zijn twee essentiële zaken van de luisterervaring.”
Knippen
Het aspect van tijdloosheid is doorheen de jaren in zijn muziek gegroeid. Het schemergebied dat ontstaat waar geen bepaald begin of einde is, dát is de kern van de transitionele muziek van Van Wissem. Ook de structuur van zijn platen is hieraan aangepast. De nummers moeten één doorlopend geheel vormen. Op zijn eerste album ‘Retrograde, A Classical Deconstruction’ (2000) speelde Van Wissem klassieke stukken achterstevoren. Zo kon hij de muziek persoonlijk benaderen. Van Wissem: “Bij een klassiek stuk is het einde altijd het mooiste en ik wilde die hele spanningsopbouw doorbreken. Nadat ik het stuk had uitgeschreven, hanteerde ik William Burroughs’ cut-up techniek: ik knipte het in stukken en plakte elementen die het beste klonken weer aan elkaar. Zo werd de muziek heel open.”
Eenzelfde werkwijze wordt gehanteerd door de Belgische kunstenaar Wouter Vanhaelemeesch, waarmee Van Wissem vaak samenwerkt voor de platenhoezen. Van Wissem: “Hij is geïnspireerd door Dürer, maar gaat net zoals ik terug naar de roots van de kunst. Hij verwerkt ook elementen uit de renaissance in zijn tekeningen, zodat er een mengvorm ontstaat waarin oude en nieuwe invloeden zijn verwerkt – net zoals in mijn muziek. Die ‘grijze zone’ wekt het gevoel van tijdloosheid in de hand. Dat is interessanter en subtieler dan bijvoorbeeld louter atonale muziek spelen of freejazz.”
Concentreren
De band tussen het veranderende muzikale landschap en de evoluerende samenleving houden Van Wissem eveneens bezig. Van Wissem: “Muziek is (ook) een afspiegeling van de maatschappij. Door de globalisering komen we met veel genres in contact, is er meer uitwisseling tussen culturen. Ook muzikaal heeft die integratie van andere culturen een weerslag gekregen; alles wordt internationaler. Ik denk dat juist na 9/11 er niet alleen een politieke verschuiving heeft plaatsgevonden, maar ook op muzikaal gebied veel is veranderd. Mensen zijn opener geworden; ze staan nu terug meer open voor gevoelige, akoestische muziek.”
“Hetzelfde geldt eigenlijk voor de huidige economische crisis. Mensen hebben nood aan muziek en kiezen er vaker bewust voor om terug een fysiek product als de cd te kopen. Zo stelde ik een tijd geleden op internet mijn cd ‘A Priori’ beschikbaar om gratis te downloaden en tot mijn verbazing merkte ik dat na shows mensen de cd kwamen kopen.”
Volgens van Wissem zullen deze tendensen zich in de toekomst ook verder zetten. Ook in de structuur van de muziekwereld zelf is natuurlijk veel veranderd. De positie van platenmaatschappijen en de explosie van al dan niet gratis downloads heeft de positie van de muzikanten ingrijpend gewijzigd. De transities in de structuren van de muziekwereld zullen zich nog jaren doorzetten, maar voor Van Wissem is het een globalisering die vooral avontuur en kansen met zich meebrengt.
Symboliek
De open blik op de wereld die kansen schept, uit zich onder meer in het verwerken van andere dan muzikale invloeden in zijn oeuvre, zoals kunst uit heden en verleden. Zo vroeg The National Gallery in London hem om een schilderij uit haar collectie te kiezen en daar een drie minuten durende muzikale respons bij te schrijven. De bezoekers zouden dan met een koptelefoon naar het stuk kunnen luisteren terwijl ze naar het schilderij kijken.
Van Wissem: “Ik koos voor ‘The Ambassadors’ van Hans Holbein de Jongere uit 1533, omdat het een werk is dat zich maar mondjesmaat prijsgeeft. Zo is er een grote schedel in verwerkt, maar die herken je niet als zodanig wanneer je er alleen maar vluchtig langsloopt. Het is dan slechts een grote vlek in het centrum van het schilderij. Ook elementen als een crucifix en een luit met een gebroken snaar zijn pas te zien als je je er op concentreert. En natuurlijk zit er heel veel symboliek in het schilderij. Ik wilde mijn artistieke visie vooral vertalen op basis van het gegeven van die schedel.”
De methode om tot de muzikale interpretatie te komen was eigenzinnig. In plaats van talloze boeken over het werk te lezen, vroeg van Wissem – terwijl hij op tour was – aan willekeurige mensen wat ze van dat schilderij vonden. De gevoelens die men bij de afbeelding spontaan uitte, zijn in het stuk verwerkt. Van Wissem: “Het nummer begint met een klassiek stuk uit, ik dacht, 1436, van een Duitse luitcomponist. Op een gegeven moment volgt dan mijn eigen stuk, dat zich net zo stapsgewijs openbaart als de schedel in het schilderij.”
Dat het een donker nummer is geworden, is geen toeval. Van Wissem: “Het donkere komt vaker terug in mijn werk. Dat heeft ongetwijfeld met mijn interesse voor agnostische literatuur te maken en misschien ook onbewust met mijn katholieke roots (Van Wissem werd in 1962 geboren in Maastricht, red.). Mijn muziek is ook een reis van de ziel op zoek naar een soort agnostische god. Het gaat over het onwetend filosoferen over een al dan niet bestaande god, gekoppeld aan de historische geschriften daarover. Als luisteraar kun je in die achtergrond ook een soort reis maken, waarin je eigen interpretaties kunt maken van de historische context. Ik wil niet belerend doen, maar als mijn muziek mensen aanzet om over zulke zaken meer te gaan lezen, is dat mooi meegenomen. Het element van symboliek is essentieel in mijn tijdloos verhaal.”
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
KADER
Incunabulum
Jozef van Wissem richtte enkele jaren geleden zijn eigen label Incunabulum op. Tot op heden verschenen hierop negen albums, waarvan drie eigen: ‘A Rose By Any Other Name, Anonymous Lute Solos Of The Golden Age’, ‘ Stations Of The Cross’, en ‘A Priori’. Daarnaast verscheen nog Van Wissems samenwerking met Tetuzi Akiyama ‘A Hymn For Fallen Angel’. Ook ruimde Van Wissem plaats in voor bevriende artiesten zoals M.B./Maurizo Bianchi (‘Das Platinzeitalter’), Dan Warburton & Frederick Farryl Goodwin (‘Compendium Maleficarum III’), Operating Theatre (‘The Early Years’), Chris Forsyth (‘Live Journal at the Mice Machine VIP Dance Floor’) en Cian Nugents ‘Childhood, Christian Lier and Slaughter’.