Klappen mocht pas na het vierde nummer, maar wisten wij veel! De oude meester Hermann Nitsch boog zich zelfs even over de reling van het oksaal in de Pauluskerk om de idioten die na het tweede nummer durfden te applaudiseren, even vermanend toe te spreken. Wat hij niet wist, was dat het een poging van het publiek was om een levensteken te krijgen van de orgelier in de verre hoogte. Sommige orgeltonen werden zodanig lang aangehouden dat menigeen zich bezorgd afvroeg of de 71-jarige niet dood voorover op het klavier was gevallen. Dat bleek niet het geval, dus de komende dagen mag hij de goegemeente nog de gordijnen injagen met zijn ‘Aktion’ die al zoveel ophef veroorzaakte in het Tilburgse.
De vrijdag begon met een uitrustsessie in het park van Tilburgs grootste verzekeraar. Om 14.30 uur startte in De Nieuwe Vorst, een mooi theater met een aangenaam cafe en binnentuin, de lezing van Andrew Keen. Voor een bijna volledig gevulde zaal (opmerkelijk op een zonnige dag als deze) herhaalde hij in grote, grove lijnen de boodschap uit zijn boek ‘Cult of the Amateur’. Een boodschap die ons in principe kon bekoren: de waarde van een digitale copie is gelijk nul, zodat de scheppende kunstenaar op zoek moet naar een ander verdienmodel waarbij interactie tussen mensen weer belangrijk is, middels lezingen en concerten; internet heeft voor grote democratisering van meningsuiting gezorgd, maar het meeste dat daar te lezen is, is crap.
Ongenuanceerd was zijn stelling in die mate, dat in de niches, waar waarde aan producten wordt toegevoegd met vinyluitgaven, opmerkelijke verpakkingen, gelimiteerde uitgaven en dergelijke, zijn stelling niet opgaat. Dergelijke niches voor muziekliefhebbers floreren namelijk. De stelling copie=waarde nul gaat vooral op voor de mainstream cultuur die zich richt op de muziekconsument. Deze kannibalisering van de mainstrean is enkel toe te juichen.
Een andere stelling waar we het niet mee eens waren, betrof het ‘verdwijnen van de middle man’; dat is de partij (journalist, tijdschrift, uitgever, ed) die als een soort filter tussen producent en consument staat. Natuurlijk zorgt internet ervoor dat het mogelijk is dat producent en consument met elkaar in direkte verbinding komen – en vaak is dat ook goed. Maar op een door overvloed gekenmerkte ‘markt’ als die van cultuur blijft het volgens ons nodig dat er ‘middle men’ zijn die het koren van het kaf scheiden, zie bijvoorbeeld onze rubriek ‘Vizier’ op de site en in het tijdschrift. Dat de rol van deze middle man verandert van ‘onaantastbare expert’ naar ‘iemand van ons naar wie we eens moeten luisteren’, is enkel toe te juichen. De discussie in het tweede deel richtte zich met name op de rol van de ‘middle man’, waarbij enkel meningen over en weer de revue passeerden.
Het avondprogramma begon voor ons met Core of the Coalman, een eenling die met zijn viool en effectapparaten (mooie) herinneringen opriep aan Tony Conrad (de kolenman is ook nog te zien tijdens Impakt in Utrecht).
In NS16 was het vervolgens Lasse Marhaug die met twee companen Manheim en Jon Wesseltoft zeer indrukwekkende noise-orkanen in gang zette – gebaseerd op het werk van Hermann Nitsch – die zonder oordopjes niet te verdragen waren. De dopjes filterden echter de helft van het geluidsspectrum weg, wat de vraag opriep over het waarom van muziek zo luid dat oordopjes nodig zijn. Jammer was wel dat de oude heer zelf niet aanwezig was om te horen wat de jonge garde in zijn naam aanrichtte.
In diezelfde ruimte speelde even later The Caretaker een set die zowel herinneringen aan Aphex Twin als Erik Satie opriep. De sfeer was speciaal: de ruimte was geheel donker, bijna iedereen was gaan zitten en staarde naar de einder of in zijn eigen ziel. James Kirby was in een meterkast gekropen om zijn zet te spelen, zodat we nooit zullen weten of het een live-set of een cdtje was waarop we ons lieten wegdrijven.
Om de hoek, in de Extase, speelde rond het middernachtelijke uur de Ierse black metalband Altar of Plagues een uitstekende set vol verwijzingen naar Mayhem (waarvoor ze openden tijdens hun Europese tour) en Wolves in the Throne Room.