Kinetic AM Showcase in Club Rechenzentrum – Panorama Bar, Berlijn – 05 september 2009

Berlijn is in de ban van de komende nationale verkiezingen, maar dit bewuste weekend leek het ook in ons hoofd een Wahlkampf. Wat party’s betreft blijft de stad immers begenadigd met een zondige overvloed en dat was nu niet anders. Na een weloverwogen studie, een gedegen sessie inpilsen en enkele telefoontjes met persoonlijke partyhulplijnen viel de eindbeslissing: het zou Club Rechenzentrum worden, waar de sympathieke Alan Sommerville en zijn boekingskantoor Kinetic AM een showcase hield met enkele interessante technodeejays. Op de line-up stond zowaar ook Trevor Rockcliffe, de Londenaar die schijnbaar enkele jaren geleden van het toneel verdween maar nu zichzelf weer in roulatie bracht.

Aan het metrostation Ostkreuz pikte een shuttledienst nozems op met een gelijkaardig idee als het onze. Hoewel er slechts tien personen – inclusief chauffeur – in het vehikel pasten, klonk het er al snel als een bus met een vijfvoud aan voetbalsupporters op weg naar een uitmatch. We waren enkele seconden onderweg en er toeterden kreten als “Wann sind wir da?” en “WO SIND DIE NOTAUSGÄNGE?” in onze oren, alsook enkele Duitse zomerkampliederen. Dat beloofde.

Na een korte maar feestelijke rit door de oostelijke stadsdelen Lichtenberg en Köpenick stonden we aan Rechenzentrum, een club in een oud industrieel pand – waar hebben we zoiets nog gehoord? Het gaat om een rechthoekige ruimte die klaar en sober is ingericht en voorzien van een zalige geluid- en lichtinstallatie. En ondanks de afwezigheid van architecturale merktekens of hoeken om het begaaide en paranoïde lichaam te kunnen verstoppen, gaat er toch een zekere intimiteit en zelfs gezelligheid van uit. Zetels en zitplaatsen zijn voldoende voorzien, wat uiteraard altijd aangenaam is. Rond een uur of drie zat de plek lekker vol en was daarenboven de genderspreiding optimaal – toch nooit onbelangrijk op zwaar hedonistische technofeesten.

Inmiddels was Dave Turov ondanks zijn brede internationale wortels een warming-up op zijn Duits aan het doen: met minimale house, af en toe gelardeerd met extraatjes als blazersamples of vocals. De set was degelijk zonder meer; zeker niet memorabel maar leuk genoeg om al wat stretchoefeningen te wagen. De EQ op het mengpaneel bleef evenwel onaangeroerd, tenzij kort onder de nochtans lang uitgesponnen mixen om het geluid vakkundig af te stellen.

Daardoor viel het verschil in stijl ongenadig hard op toen Rockcliffe achter de decks verscheen. Mijn feestgenoot en ik startten een discussie over de relatief onnozele vraag of de man ooit gedraaid zou hebben met een Allen&Heath mengpaneel – we hadden geen idee of ie de afgelopen tijd echt volledig gestopt was met zijn metier of niet – maar twee overgangen verder wisten we genoeg: ook met vier knopjes op de mixer wist hij de EQ speels en ervaren als voorheen aan te wenden. Zodat het niet lang duurde of het dak ging er tot groot jolijt van allen al een eerste maal af.

We raakten overigens meteen daarna aan de praat met een salesverantwoordelijke van de chemische nijverheid. Een aardige man, met kennis van zaken bovendien. Maar het kon niet de bedoeling zijn om te blijven keuvelen want Rockcliffe had ondertussen al een serieus proefstuk ter verdediging van zijn deejaykunde voorgelegd. Het tempo was ietsje de hoogte in gepitcht, de beats rolden als een poëtische tijding over de hoofden en daarop lag een grooooooooove die we ook kennen van ’s mans producties en die hier niemand onberoerd liet. Aldus klommen steeds meer dames op de kleine danspodia, terwijl een stem op een plaat ons “Work it” commandeerde en wij Pavloviaans gehoorzaamden.

Hier en daar werd er onversneden house in de set gesmokkeld, tot Stardusts ‘Music Sounds Better With You’ (de remix van DJ Sneak) toe. Nu is dat Bangalterbrouwsel behoorlijk kazig, maar ons heeft het altijd wel wat gedaan en het was verrassend om terug te horen. In die mate zelfs dat ik bij de eerste bekende tonen driemaal met de platte hand op m’n voorhoofd sloeg, zodat daar een rode vlek in de vorm van het eiland Birma verscheen. Een meisje zei me dat de stranden in Birma erg mooi waren en – eerlijk – dat interesseerde me ten zeerste.

En dus aanhoorde ik de volgende ogenblikken haar kennis over Aziatische zandstranden en droomde weg bij de droomstranden in haar Duitsblauwe ogen. U gelooft ons misschien niet, maar het park nabij Club Rechenzentrum heeft ook een strand. De vochtige weersomstandigheden lieten ons jammer genoeg niet toe daar veel plezier aan te beleven. De leute was hierbinnen: de massa zwermde over elkaar en raakte niet verlost van de funkiness van Rockcliffe. Het was een weliswaar troebel maar uitermate mooi zicht. Een Oude Meester waardig.

Mijn eerste compagnon was ik intussen kwijt maar ik had nu een strandmeisje aan mijn zijde aan wie ik uitlegde dat de bebaarde dwerg die net achter de draaitafels was gekropen, luisterde naar de illustere naam Per Grindvik en afkomstig was uit de hoofdstad van het koninkrijk Zweden. De eerste tracks die hij oplegde, klonken ook typisch als Stockholmse techno maar hij ging wat mixen betreft tot driemaal toe de mist in. Ook mist is kenmerkend voor Stockholm doch dat was in dit geval geen geldig excuus. Toen ook de vierde overgang dreigde scheef te gaan, leek het ons alsof Grindvik als de Wasa ten onder zou gaan in de zeeën der Techno.

Met mijn metgezellin trok ik dan maar naar buiten, net op tijd om met vijf wederom luidruchtige Duitse jongelingen op de pendeldienst te springen. Het duurde niet lang of onze medereizigers hadden de chauffeur weten te overtuigen om hen te droppen aan het Ostbahnhof, wat ons als beatmuziek in de oren klonk, want van daar was het slechts drie minuutjes wandelen naar Berghain. We zouden er de set van het Belgisch talent Peter Van Hoesen nog kunnen meepikken, boven in de Panorama Bar.

Aan het station werden snel nog wat neuzen gepoederd, haren goedgelegd, tongen gedraaid en verder wat uitgevoerd met andere lichaamsdelen, zodat we terug in optima forma waren voor een volgende partyepisode. Met wat gebluf en gepoker wisten we de kolossale wachtrij te omzeilen die normaal een wezenlijk onderdeel vormt van een nachtje Berghain. Vrede zij met de buitenwippers hier, die mij en mijn gevolg steeds gunstig gezind zijn. De zogenaamd beste club van de wereld zat schijnbaar propvol; in de grote zaal werd er stevig doorgebonkt maar ik nam de hand van het strandmeisje en we navigeerden ons langs de donkere gaten der dark room de trappen op.

We werden op dat schoon verdiep begroet door Inner City’s ‘Big Fun’ en jawel, het was Heer Van Hoesen die voor dat groot vermaak zorgde. We wrongen ons door de menigte hipsters om te beginnen aan een ander Berlijns nachtritueel: het schieten van Jägermeister. Van Hoesen begeleidde dit met een mélange van vers technomateriaal en bekende klassiekers, voornamelijk te situeren in de muzikaal-geografische richting van Detroit en omstreken.

Nu mag menigeen van oordeel zijn dat het alom kommer en kwel is in de Belgische technoscene, maar deze jonge landgenoot draaide hier met bravoure en met een gepast zelfvertrouwen een wereldwijd legendarische floor plat. Het loopt heden ten dage storm voor deze begenadigde deejay/ producer uit het Brusselse en dat was in de Panorama Bar niet anders: om de haverklap zagen we lachende en genietende aanwezigen een kijkje nemen op de uurrooster naast de booth om zich ervan te vergewissen wie deze schitterende set bracht.

Ook het strandmeisje was in opperste stemming door deze uitgelezen selectie techno, die naar de housey normen van de Pano weliswaar stevig en hard was, maar niemand die daar om maalde. Meer nog: de waanzin nam een zelden gezien hoogtepunt tijdens de laatste twintig minuten van Van Hoesens optreden, met onder meer de Überclassic Blue Monday’ van New Order. Groots.

Enige tijd later – hoewel de dimensies tijd en ruimte relatiever leken dan nooit tevoren – daalde een dronken donkerte neer in mijn bewustzijn. Het volgende dat ik me herinner is dat ik op een platform van een houten speeltuig in een Friedrichshainer Spielplatz lag met m’n rug, kont en linkerzij volledig nat van het regenwater. Gravend in mijn geteisterd geheugen kon ik nog een gesprek over Tom Boonen ophalen – nochtans ben ik helemaal geen wielerfanaat en het strandmeisje was dat al evenmin. Ik stroopte impulsief mijn hemdsmouw op en onwaarde een stift genoteerd telefoonnummer op mijn arm… Waarvan nog slechts vijf getallen leesbaar waren. Helaas…

Mezelf nog het een en ander afvragend, wandelde ik dan maar van het speeltuintje weg en riep en route een in het oranje geklede stadsreiniger toe: “Es war GUT!” Onverstoord verder borstelend repliceerde hij: “War es wirklich?”

“Man, je moest eens wéten…” mompelde ik binnensmonds, struikelend over mijn eigen voeten.

tekst:
Tom Nys
geplaatst:
di 8 sep 2009

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!