Hij is net klaar met zijn tour: de Egyptische Ahmed El Ghazoly, of ZULI, met hoofdletters. ‘Want zo ziet het er beter uit.’ Op zijn solodebuut ‘Terminal’ brengt hij bruisende elektronicalandschappen zonder zich vast te bijten in Arabische traditionals en elektro-chaabi. ZULI wist de grenzen van de wereldkaart. Maar waarom?
Muzikanten in het Westen hebben niet door hoe bevoorrecht ze zijn.
Dankzij het internet, wijst hij als reden aan, dat je de mogelijkheid geeft net anders te zijn. De eerste tien jaar van zijn leven spendeerde hij in Londen. Zelf beweert hij daar weinig door beïnvloed te zijn, maar misschien wist hij hierdoor wel, beter dan leeftijdgenoten, dat er ook andere muziek gemaakt werd dan Arabische traditionals of elektro-chaabi. Als favoriete artiesten noemt hij The Prodigy en The Chemical Brothers. En dan is de link met zijn muziek meteen gelegd. ZULI heeft een immense zwak voor jungle en drum-’n-bass. Zijn interpretatie van het springerige en ongedurige van beide genres etaleert hij uitbundig op zijn eerste ep’s bij UIQ, het label van Lee Gamble. Maar nog meer op de ep ‘Trigger Finger’ dat in de zomer van 2018 verscheen bij het Italiaanse Haunter Records. Op zijn eerste album ‘Terminal’ trekt hij meer de hiphopkaart, maar weet hij alle genres op zo’n manier te blenden dat niet een genre nog zuiver an sich klinkt. En dat maakt ZULI zo boeiend. Ook live werkt die mix uitstekend. Of hij nu zijn rappers meebrengt of niet, ZULI knettert opzwepend door de zaal.
Brokstukken
We spreken ZULI enkele dagen na een intensieve tournee in Europa. Hij is net weer thuis in miljoenstad Caïro. Voorheen speelde hij als bassist en drummer in enkele gitaarbands, debuteerde als dj en begon in 2012 met het produceren van hiphopbeats. Terwijl hij zich meer toelegde op het laatste en rapper Abyusif leerde kennen, begon hij zich ook steeds verder te verdiepen in de technische kant van elektronische muziek. Zo kwam hij bij experimentele elektronica terecht en bewandelt hij nu vanuit een stedelijke hiphopbasis, te midden van huilende zwerfhonden en toeterende automobilisten, het vrijere elektronische veld.
Het is natuurlijk opvallend dat een artiest uit Egypte niets van de eigen lokale cultuur in zijn muziek stopt. Maar moet dat per se? En had dat wel gewerkt? Uit het persbericht over ‘Terminal’ blijkt zijn ergernis over vooroordelen die sommige media hebben over zijn muziek. ‘Journalisten denken bijvoorbeeld Arabische invloeden te horen in een nummer als ‘Robotic Handshakes in 4D’ terwijl dit gewoon het geluid is van een kookpot die ik gesampled heb. Het feit dat ik in Egypte woon, dat er hier traditionele Arabische muziek en moderne elektro-chaabi gemaakt wordt, is niet echt relevant wat voor wat ik doe, terwijl journalisten dat er wel steeds bijslepen.’ Hij ziet zichzelf als een wereldburger die de grenzen van muziek verkent. ‘Mensen zoals ik maken gewoon experimentele elektronische muziek en ik zou graag net zo beoordeeld worden als mijn westerse vakgenoten.’
ZULI presenteert een fris, herdacht geluid. Terwijl tijdgenoten iets te veel aandacht besteden aan de gebroken klanken van de hedendaagse dansvloer, raapt hij gewoon die brokstukken op en werpt alles in zijn door Ableton gevoede blender. ‘Ik maak vaak gebruik van FM-/AM-synthese, de drie LFO’s die je kunt toewijzen aan elke mogelijke parameter in de sampler en ook aan elkaar, de aux-envelope, multisampling, een verfijnde pitchenvelope, de overdrivefilters. Et cetera.’
De artiest ziet zichzelf als een van nature introvert persoon en hij werkt graag thuis. Wanneer hij buiten komt, zoals tijdens een tour, ontvangt hij veel nieuwe impulsen en legt deze vast middels geluids- en video-opnames. ‘Ik ben me er vaak niet eens bewust van dat ik iets aan het opnemen ben. Ik heb een gigantisch archief aan materiaal wat grotendeels ongebruikt zal blijven. Maar ik vind het fijn om erin te duiken als ik wat straatopnames nodig heb voor een nummer.’
Pessimistisch
Intussen probeert hij, zoals hij zelf zegt, ‘om als de Egyptische DJ Khaled de scene samen te brengen, maar het wordt steeds moeilijker om experimentele muziek in Caïro en in het buitenland op de kaart te zetten. Muzikanten in het Westen hebben niet door dat ze zich in een bevoorrechte positie bevinden. Ze hebben niet door hoe anders het zou kunnen zijn als je ergens leeft waar je je als kunstenaar weinig kunt uiten en je andere kunstenaars vrijwel niet kunt zien optreden.’ Hij haalt enkele voorbeelden aan van projecten die hij mede organiseerde, zoals het driedaagse Masafat-festival, in 2016, waarbij tussen Caïro en in Londen artiesten werden uitgewisseld en lokaal talent een podium kreeg. Dit was helaas geen succes. Ook bij club Vent, waarvan hij medeoprichter is en waar hij verantwoordelijk is voor de programmering, merkt hij dat er steeds minder animo is voor experimentele muziek. En recentelijk probeerde hij met het Kairo is Kalling-collectief en AHOMA 18 als kleine experimentele scene samen dingen te doen, maar ook deze initiatieven waren een kort leven beschoren, omdat men onvoldoende overeenstemming kon bereiken qua doelstellingen.
‘De experimentele muziekscene krijgt in elke stad relatief weinig geld en in Caïro is het nog veel minder dan elders. Het stemt mij enorm pessimistisch. Subsidieaanvragen die worden afgekeurd, de korte levensduur van AHOMA, de kleine scene… In de mainstream is er aandacht voor techno en elektro-chaabi, maar muziek die hiervan afwijkt wordt genegeerd. De Egyptische popscene daarentegen is kerngezond. Upper class Egyptenaren hebben de mogelijkheid om te reizen naar onder andere Berlijn, komen terug met platen en voeden zo de plaatselijke technoscene. Omdat ze met een flink aantal zijn, zijn bedrijven dus ook geïnteresseerd om te investeren.’
Maar internet biedt in ieder geval perspectieven: ‘Het speelt een grotere en positievere rol dan men denkt. Soms biedt het de enige mogelijkheid om mensen te vinden die in dezelfde muziek geïnteresseerd zijn of om samen muziek te maken. De groep mensen waarmee ik op mijn album samenwerk, spreek ik voornamelijk via internet. Zij zijn allemaal een soort van satellietschotels, zoals te zien is op de cover van ‘Terminal’.’
Nu het album uit is, heeft ZULI weer tijd voor nieuwe samenwerkingen. Over zijn toekomstplannen blijft hij echter mysterieus: ‘Ik kan er nog weinig over zeggen, maar hou me in de gaten!’