Bij de muziek van Rooie Waas zijn er echt mensen die een rood waas voor de ogen krijgen. De buren misschien, zoals in de openingstrack van het titelloze derde album? De dwarse hit-and-run knipperlicht noise, de betonnen beats en de dicht onder de huid kruipende, ogenschijnlijk o zo normale teksten zullen inderdaad menigeen woest irriteren, maar dit bizarre, wazige universum kan net zo goed bevrijdend werken en plezier geven. Juist omdat het van een gegeven als muziek de ’waarheid’ in twijfel trekt en van kennelijk normale opmerkingen in het dagelijkse spraakgebruik diepzinnige, tot overpeinzing of lachen aanzettende woordstrubbelingen maakt. Geniaal of gek, het ligt vaak dichtbij elkaar. De ijzerenheinige hoekigheid van de beginjaren is er wat van af, zeker met de meer subtiele aanvullingen van Gerri Jager, drummer in Knalpot en tal van andere projecten. Zanger/dichter Gijs Borstlap en elektronicawizzard Mikael Szafirowski hebben zijn toetreding tot het illustere gezelschap goed weten te absorberen, zoals de gepokt en gemazelde jazzman op zijn beurt alle gekte weer meer muzikaal heeft weten te verfraaien. Op het derde album programmeert hij de drums nog, wellicht is het bij de opvolger voor het echie. In ieder geval: het derde album is wederom een ongekend indrukwekkende, confronterende, compromisloze en wonderlijke belevenis geworden.