Als je uit een naar indienormen succesvolle band stapt in de hoop een reeks voor de fans van het eerste uur verteerbare soloplaten te gaan maken, dan is Mark geen slechte naam. In de (betere) Spaanse platenzaak, waar artiesten op voornaam worden geklasseerd, vind je net achter Mark Eitzel (American Music Club) en Mark Kozelek (Red House Painters) Mark Lanegan terug, voorheen actief bij Screaming Trees en recent nog zijn doorleefde stembanden lenend aan Queens of the Stone Age. De hoeveelheid gasten en vooral de oorsprong van sommige onder hen doet niet meteen het beste verhopen: naast de obligate PJ Harvey treffen we usual suspects Greg Dulli en Dean Ween aan, Nick Olivieri en Joshua Homme bij wijze van wederdienst, maar tevens Chris Goss van Masters of Reality én twee leden van Guns ‘n’ Roses (nee, gelukkig niet díe twee). Aangestuurd door dit zootje ongeregeld, loopt Lanegan alle richtingen tegelijk uit. De inbreng van anderen zorgt misschien niet voor de grote inspiratie, dan toch voor een wat diverser klankbeeld. Tussen de vijftien songs zitten er handvol geslaagde composities, maar als album slaat dit niet erg aan. In het peleton Amerikaanse singer-songwriters rijdt Lanegan nog steeds in een selecte kopgroep, maar met voorsprong de etape winnen, zoals in 2001 met het consistent sterke ‘Fields Songs’, zit er deze keer niet in.