Het artistieke parcours van Justin K. Broadrick oogt als een muziekencyclopedie op zich. In een tijdspanne van vijftien jaar heeft hij zich weten te manifesteren als één van de invloedrijkste muzikanten uit de Britse underground. Hij was samen met Mick Harris (later in Scorn) en Nick Bullen (idem)
te horen op één zijde van Scum, het nu legendarische debuut van grindcorepioniers Napalm Death. Na zijn vertrek zit hij een tijdje achter de drumkit bij Head Of David, maar het is vooral met Godflesh dat hij het verschil maakt. Met Godflesh releast hij enkele klassieke albums zoals Streetcleaner (89) en Slavestate (91) en weet hij een brug te slaan tussen industrial en metal. Met behulp van een drumcomputer, Broadricks typische monolitische gitaarriffs en de monotone baspartijen van Benny Green staat Godflesh voor een compleet nieuw geluid en is het als dusdanig van grote invloed op onder meer Ministry, Neurosis, ISIS, Fear Factory en Korn. Broadrick heeft echter veel meer in zijn mars, getuige de vele nevenprojecten waarin hij opduikt: Final (ambient), Techno Animal (hip hop), Ice (idem), Curse Of The Golden Vampire (dub) of God (avant-garde). Tijdens een tumultueuze tournee met Fear Factory in 2002 barst de bom en Broadrick zet definitief een punt achter Godflesh. Van Jesu is dan al langer sprake, maar tot concrete resultaten heeft dat nog niet geleid. Die komen er in 2004 met de Heart Ache ep op het obscure Dry Run Recordings. Hypnotiserende gitaarscapes die onmiskenbaar zijn stempel dragen in combinatie met slepende ritmes vormen de ruggengraat van het acht nummers tellende debuut. In tegenstelling tot bij Godflesh schuwt hij dit keer de melodie niet en heeft hij het gebrul ingeruild voor zang. Een beslissing die niet iedereen zal toejuichen, maar die wel getuigt van eigenzinnigheid. Zoals altijd overigens. Jesu staat voor pakkende songs in een heavy verpakking waarbij de nadruk ligt op groove, emotionele intensiteit en een episch totaalgeluid. God(flesh) is dood. Jesu is zijn zoon. Leve Jesu. Het kon natuurlijk niet uitblijven: de populariteit van sferische post-metalbands zoals Neurosis, ISIS of Cult Of Luna krijgt massaal navolging en één van de betere bands in dat verband is het Finse Callisto. Hun debuut True Nature Unholds verscheen exact een jaar geleden enkel in hun geboorteland. Dankzij Earache krijgt het nu terecht een internationale herkansing. Het viertal is op alle mogelijke manieren schatplichtig aan de geciteerde bands, al weet het zichzelf toch aardig te handhaven. Dat heeft vooral te maken met de uitgesproken aandacht voor sfeerschepping, zin voor experiment (in Cold Stare horen we bijvoorbeeld een saxofoon) en de kwaliteit van de nummers. Voor de rest is er de (obligate) afwisseling tussen ingetogen passages en brutale uitbarstingen, tussen melancholie en agressie, tussen post/prog-rock en metal.