In een coverstory in het muziekblad The Wire, eerder dit jaar, vertelt Meredith Monk dat ze als componiste doorgaans werkt vanuit wat losse ideeën waaruit een vorm ontstaat. En vanuit die vorm groeit dan weer een concept. In het geval van ‘Indra’s Net’ ging het anders. Al een jaar of tien staat Monk haar werk in het teken van bezorgdheid over de klimaatontwikkeling en ecologische verwoesting. Dat leidde tot stukken als ‘On Behalf of Nature’ (2013) en ‘Cellular Songs’ (2017). ‘Indra’s Net’ is de derde theatrale compositie in de reeks en beleefde afgelopen vrijdag in de Amsterdamse Westergas Gashouder in het kader van het Holland Festival de Europese première.
Tachtig is Monk inmiddels, maar dat weerhoudt haar niet om samen met de acht andere zangers van haar vaste Vocal Ensemble, een zestienkoppig ensemble van in Nederland residerende musici plus acht ‘vocale figuranten’, bijna anderhalf uur een hoofdrol te spelen in een voorstelling waarin zang en beweging voortdurend om de aandacht vechten.
Alleen al de ambiance is prachtig, omdat er nauwelijks iets gedaan is aan ‘decor’, waardoor de karakteristieke cilindervorm van het gebouw in alle opzichten voelbaar aanwezig is. De Amerikaanse componiste, zangeres en stemkunstenares begon halverwege de jaren zestig naam te maken met haar extreme stemtechnieken en bouwde vervolgens een jaar of tien later een internationale carrière op als componiste met haar eigen ensemble.
Een halve eeuw later is ze inmiddels alom gelauwerd met prijzen, eredoctoraten, retrospectieven en festivals, waar weigert op haar rijke verleden te teren en maakt nog voortdurend nieuwe producties waarin ze steevast een prominente rol voor zichzelf opneemt.
In het programmablad bij de voorstelling vertelt Monk dat ze zich heeft laten inspireren door een oude hindoeïstisch-boeddhistische legende over de vrijzinnige koning Indra die een enorm net over het gehele universum spant. Op ieder knooppunt van het net bevindt zich een juweel met eindeloos veel facetten. Ieder juweel is uniek, maar tegelijkertijd weerspiegelt ieder juweel alle andere juwelen. Daar zit ook de overeenkomst met ons ecosysteem waarbij het lot van ieder levend wezen onverbrekelijk verbonden is met het lot van alle andere levende wezens.
Een helder verhaal, maar haal je dat als toeschouwer ook uit het concert? Absoluut niet! Daarvoor is de voorstelling te abstract. Er wordt gezongen in een niet-bestaande, of in ieder geval onverstaanbare taal. Wat echter niet wegneemt dat de muziek schitterend is, tachtig minuten lang.
Helemaal in het begin zit er trouwens toch nog een hele korte verwijzing naar het thema: terwijl het instrumentale ensemble de ouverture speelt maken de acht vocalisten, naast elkaar gezeten op krukjes, tai chi-achtige bewegingen met hun armen. Daarbij raken ze telkens even kort de hand of arm van hun buurman of -vrouw aan. Connectie!
Daarna volgen de gezongen stukken van Monk. Ze hebben iets tribaals, herinneren aan of wekken de suggestie van rituelen. Soms worden tekstloze, gezongen gesprekken gevoerd: ‘Nana nana na nanana’. Waarop een ander reageert met ‘Naaa, naaa. Nanana’. Op een gegeven moment zingt iemand ‘Huup donggg, huup dongggg’ waarop de anderen dan weer in stijl antwoorden. Meredith Monk neemt veel solopartijen in de hoge registers voor haar rekening. Veel wordt a capella gezongen en vaak lijkt er een link te zijn naar een oude vocale traditie. Zoals het moment waarop drie zangers van de groep in een kringetje gaan staan met de gezichten naar elkaar toe. Het gezongen vraag-en-antwoord-spel dat volgt herinnert aan Sardijnse vocale groepen als Cuncordu e Tenore de Orosei.
Op een gegeven moment wordt zowel op het grote videoscherm als op de vloer een soort wortelnetwerk van zwammen geprojecteerd – het zogenaamde ‘rizoom’. De zangers gaan op de grond liggen, waarbij de beelden op hun witte kostuums geprojecteerd worden en bewegen synchroon. Soms benaderen de nummers ‘popmuziek’. Soms schuift het in de richting van minimal.
In de finale lopen de zangers in twee groepen van vier achter elkaar in cirkels over het podium, wat een prachtig beeld op het grote videoscherm oplevert. Voetje voor voetje, stapje voor stapje, een prachtige melodie zingend. Daarna voegen de ‘zang-figuranten’ zich bij hen en tenslotte komen ook de musici – althans de blazers en strijkers – het speelveld op.
De door Monk gecomponeerde muziek is toegankelijk zonder dat het voorspelbaar wordt. En hoewel de welluidendheid een lokvogel voor Kitsch kan zijn, is daar hier geen sprake van. Geen Einaudi-achtige suikercake of – om Louis Andriessen maar eens te parafraseren – roombotermuziek van het type waar Philip Glass in grossiert. De ecologische boodschap of waarschuwing mag voor de argeloze toeschouwer dan wat vaag blijven, de muzikale kwaliteit van het geheel is boven alle kritiek verheven.
Gezien: vr. 23 juni 2023, Westergasfabriek Gashouder, Amsterdam