Net als bij internationale tegenhanger Desertfest, beginnen de line-ups van Sonic Whip in het Nijmeegse Doornroosje steeds meer een experimentele onderlaag te krijgen. Een enkele uitzondering daargelaten, bestonden die in 2018 en 2019 namelijk vrijwel uitsluitend uit stoner- en psychrock, maar sinds vorig jaar begonnen bands als a/lpaca en Sex Swing op de festivalposter te verschijnen; dit jaar werden dat op 5 en 6 mei onder meer Gnod, The Gluts en The Psychotic Monks.
Mogelijk is bovenstaande een kenmerk van een bredere trend in het hedendaagse festivallandschap, waarin genrefestivals steeds meer los durven te laten en breder beginnen te programmeren. Desalniettemin blijft de hoofdmoot op Sonic Whip psychedelisch en stoner, met grootheden binnen hun genres als Casau Sui en Colour Haze, progressief geluid van een band als King Buffalo en met als nieuw waaiende wind een band als SLIFT.
Mythisch
De eerste dag van het festival, 5 mei, stond vooral in het teken van de langdurige, soms haast mythische status van een paar van de bands die op die dag te horen waren. De dag opende met Samavayo, een stonerrockband uit Duitsland die al meer dan twintig jaar uitvoerig aan een livereputatie timmert. Hun geluid was stevig, grotendeels wat je verwacht als je denkt aan een stonerband die al twintig jaar actief is, alleen de zang van Behrang Alavi wilde het geheel niet altijd even goed sieren. Althans, dat was vooral wanneer hij in het Engels zong – dan klonk hij erg nasaal. De nummers waarin hij naar zijn Perzische moedertaal switchte, klonk zijn zangstem veel natuurlijker. Wanneer de band muziekelementen uit de SWANA-regio aan hun muziek toevoegden, was de band op z’n interessantst, vooral op het nummer dat ze opdroegen aan de protesten in Iran. Helaas vulde dat helaas maar een klein deel van het optreden.
Toen de avond eenmaal was ingeluid, volgde Lowrider als tweede legacy-act. De Zweedse stonerband is qua geluid zo’n beetje de Europese evenknie van Kyuss. Ondanks dat ze in 2000 hun debuutalbum uitbrachten, en hun tweede pas in 2020, heeft de band meerdere non-actieve jaren ten spijt een toegewijde fanbase opgebouwd. In Nederland was het meer dan twintig jaar geleden dat de band optrad, maar alsnog stond een deel van het publiek uit volle borst mee te zingen en verkeerde men in zichtbare extase, net als zanger en bassist Peder Bergstrand overigens. Hun geluid was zwaar, en tegelijkertijd melancholischer dan een band als Kyuss. De toevoeging van een orgeltje bood net genoeg verschil om de aandacht erbij te houden, al wil het voor de minder toegewijde luisteraar niet het hoogtepunt van de avond worden die het voor de fans misschien wel was.
Progressief
Dat hoogtepunt werd een uur later namelijk bereikt bij Causa Sui. De Deense psychedelische rockband treedt al sinds haar ontstaan in 2005 eigenlijk nauwelijks op, wat een band al gauw van een mythisch aura voorziet. Je was al snel geneigd te denken dat dat laatste terecht is; het afwisselende geluid van de band is psychedelisch, zwaar, maar bij vlagen sfeervol en doordrenkt van krautrock-invloeden. De band klonk overtuigend: je deed je ogen dicht en werd meegevoerd. Op diezelfde main stage kreeg King Buffalo richting het eind de grote zaal stampesvol en wist eveneens te hypnotiseren. De met progressieve elementen ingestoken stonerrock bouwde telkens de spanning op, bleef even op een punt hangen, liet weer los, om vervolgens de draad weer strak op te pakken. De <i>Dutch Disease</i> die met de drukte helaas ook in de zaal opdoemde was alleen vrij storend: vooral op rustigere momenten was luid gepraat door de muziek heen te horen.
Wat de experimentele kant van deze dag betrof, was het resultaat nogal wisselvallig: The Psychotic Monks vielen op als een zwerende duim, met een industrieel beukend nowave-geluid dat om half zes ’s middags op de mainstage niet tot zijn recht kwam. Shaman Elephant pakte beter uit, met hun van energie doordrenkte progressieve psych-geluid, dat met vlagen deed denken aan King Gizzard & The Lizard Wizard. Hun optreden gaf een flinke energie-injectie aan de eerste dag. En dat zonder de nacht ervoor geslapen te hebben, zoals de zanger na een kleine muzikale struikeling opbiechtte. USA Nails bleek later op de avond een net-niet-Metz, met noiserock die auditief wel enigszins wist te schuren, maar qua geluid aan echte impact miste. The Gluts waren daarentegen in de kleine zaal een enerverende afsluiter van de avond, als een soort post-punky versie van Thee Oh Sees die afwisselend een bak herrie over je uitstorten, en op andere momenten in een slonzige roes lieten raken. Na een dag met psychedelische en stonermuziek in je hoofd gezeten te hebben, deed het dienst als de perfecte manier om je oren schoon te blazen en de volgende dag met schone lei te beginnen.
Nieuwe wind
De tweede dag was de dag van de nieuwe wind die door het stoner-/psychlandschap waaide. Psychlona trapte de dag nog erg conventioneel af, maar een paar uur later was de Nederlandse band The Machine al een stuk unieker, met een mix tussen alternative rock en stoner/psych, en met misschien wel het meet catchy geluid van de gehele Sonic Whip-affiche. De band klonk net een tikje minder zwaar, en bracht met hun diverse setlist – puttend uit een oeuvre dat steeds in ontwikkeling is – iets meer kleur aan te midden van alle duisternis. Dommengang was vervolgens dan ook wel juist weer donker, met een ‘oldschool blues’-geluid dat zwaar, traag en doordrenkt door reverb was. De duale zang zorgde voor een soort ingebouwde echo, en ondanks dat het geluid van de band al snel aan de jaren zestig deed denken, zaten er ook meer uptempo psych-stukken in hun set.
Meer vooruitstrevend geluid was te vinden bij bands als Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs en SLIFT, die het tempo flink opschroefden en een nieuwe smoel aan hedendaagse heavy psych gaven. Het publiek leek bij Pigsx7 aanvankelijk tijd nodig te hebben om te wennen – er was nog redelijk wat ruimte in de grote zaal, en op het moment dat de band begon, stond er nog maar een spaarzaam aantal hoofden mee te knikken. Toen de band eenmaal op stoom raakte en hun wervelend geluid de zaal in knalde, barstte de energie in de zaal ook los. Zanger Matthew Baty domineerde het grote podium, draafde in zijn sportoutfit op en neer en bootste ter ere van het festival met zijn microfoonsnoer een zweep na. Trots verkondigde hij dat hun nieuwste album, waaruit merendeel van de setlist bestond, voor een week Pitbull’s ‘Greatest Hits’ in de Engelse verkooplijsten wist te verslaan. De meest enthousiaste aanwezige was misschien wel het kind van twaalf dat helemaal vooraan bij het podium van begin tot eind enthousiast mee stond te springen.
Met zo’n dijk van een optreden voelde de progressieve psychedelische rock van de Nederlandse Iron Jinn, met een kersvers nieuw album dat tijdens Roadburn uitkwam en ze daar ook opvoerden, direct daarna toch net iets minder impactvol. Dat is jammer, want het ligt minder aan de muziek zelf dan aan het verschil in geluid en energie. SLIFT trapte het gaspedaal wel weer volledig in, en liet niet meer los. Hun optreden, als ik me niet vergis de langste van het festival, verwerd tot een fantastische test in uithoudingsvermogen. De Franse band speelde op ontzettend hoog tempo met weinig ruimte om naar adem te kunnen happen – de momenten waarin je je als luisteraar in feedback-luwte bevond, werden telkens alweer snel doorbroken wanneer de band hun geweldige kabaal weer als een emmer over je uitstortte.
Kabaal
Ook deze tweede dag was er weer een noise-lijn die door de timetable heen liep. Eindhovense band Radar Men From The Moon speelde razende noiserock, met een geluid dat soms deed denken aan een iets minder industriële jaren tachtig Swans. De dubbele drums voorzag de band van een stevige ritmesectie, het geluid van dissonante gitaren scheurde door de zaal heen, en de afwisselende cleane en schreeuwende vocals werkten goed. Voor een juist meer industrieel geluid kon men richting het eind van het festival terecht bij Gnod, de band die eens maar weer bewees werkelijk waar een van de zwaarste bands ter wereld te zijn. Hun geluid was een kolosaal, bulderend geheel, gestoeld op herhaling en een oorverdovend volume. De band weet altijd precies hoelang die herhaling aangehouden moet worden om de hoogste intensiteit te behalen. De setlist spande de jaren dat de band al actief is, en bevatte zelfs twee nog onuitgebrachte nieuwe nummers die hongerig maakten naar meer.
De bands met een traditionelere geluid bevatten deze dag telkens specifieke elementen die de optredens net een tik interessanter maakten. Vinum Sabbathi speelde indrukwekkende, harde instrumentale stonermetal, door de doomelementen meer aanschurend tegen het geluid van Electric Wizard dan dat van Sleep. De Mexicaanse band voorzag hun instrumentale muziek van textuur door er samples aan toe te voegen, van wat klonk als tv- of radiotoespraken. Les Big Byrd deed aan ritmische intensiteit niet onder aan SLIFT, maar was iets rustiger en nóg repetitiever. De psychedelische, met krautrockelementen besprinkelde muziek was om je in mee te laten voeren, en stormde soms als een intercity, dan weer als een sneltrein door de zaal heen. Als de band aanstond, stonden ze ook echt aan en kon je niet om ze heen.
Afsluiter van de mainstage was Colour Haze, wederom een band van grootse statuur waar je om die reden eigenlijk wel op z’n minst éven bij moest zijn. Toch was dat verre van het spannendste optreden van het festival; de innovatie van bands als Casau Sui, SLIFT en Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs was veel prikkelender, en in vergelijking voelde de muziek van Colour Haze wat braver aan. Misschien juist ook omdát ze al zo lang bezig zijn.