Bij_Voorbeeld Gina Birch

Verteller van haar eigen verhalen

The Raincoats-oprichter Gina Birch brengt in maart haar eerste soloalbum uit, ‘I Play My Bass Loud’. Naast bassist, is ze werkzaam als kunstschilder. In Bij_Voorbeeld vertelt ze over haar inspiratiebronnen, van conceptuele kunst tot riot grrrl.
Gina Birch - (c) Eva Vermandel

The Raincoats-medeoprichter Gina Birch presenteerde eind februari haar solodebuutplaat ‘I Play My Bass Loud’, enkele maanden na haar eerste solo-schilderijententoonstelling in het Londense Gallery46. Met The Raincoats was en is zij zelf een voorbeeld voor velen. Maar wie rekent de baanbrekende muzikant en kunstenaar zelf tot haar invloeden?

In de video van ‘Wish I Was You’, de eerste single van haar nieuwe album, zien we Gina Birch (groene trui, bordeelsluipers met dikke spekzolen) bij een ‘Cool-o-meter’ staan, waarvan de pijl onverbiddelijk naar de onderste regionen wijst. ’I used to wish I was you’, zingt ze, ’now you wish you were me.’ Het is een lijflied voor de oddball, met een dikke knipoog. Daar kom je alleen mee weg als je zo onnadrukkelijk cool bent als Birch, natuurlijk. In 1977 richtte zij samen met Ana da Silva The Raincoats op, de experimentele postpunkband die invloeden mengde uit punk, jazz en folk. Ze wezen talloze vrouwen de weg, waren voorlopers van riot grrrl, en er is de bekende anekdote van Kurt Cobain die begin jaren 1990 aanklopte bij Rough Trade in Londen, op zoek naar een vervanging voor zijn grijsgedraaide exemplaar van hun debuutplaat, wat leidde tot een re-release en hernieuwde interesse in het werk van Birch en Da Silva. Jarenlang combineerde Birch de muziek met een succesvolle carrière als film- en muziekvideomaker, voor zij zeven jaar geleden begon met het schilderen van expressieve doeken vol autobiografische elementen.

Kunstacademie
Als Gina Birch op de afgesproken tijd op Zoom verschijnt, excuseert ze zich: ze is wat groggy, want ze had zich een beetje verslapen. Daar is in het gesprek dat zich ontvouwt verder niets van te merken. Ik hoef haar amper aan te sporen of ze begint trefzeker te vertellen, over haar jeugd, over punk, over haar eerste invloeden. In snelle contouren schetst ze haar jeugd in Nottingham. Birch: ‘Toen ik opgroeide hield ik altijd van tekenen, schilderen en zingen, al was ik niet bijzonder goed in die dingen. Ik was een beetje dromerig, las een beetje, maar ook niet heel veel. Ik luisterde graag naar muziek: Phil Spector-dingen, The Beatles, musicals. Mijn familie was heel liefdevol, maar we deden niet veel aan culturele dingen. We gingen nooit naar een museum of naar de film, dus ik was als kind niet erg cultureel onderlegd.’
Op school volgt ze beeldende kunst, een vak waarbij ‘impressionisme het modernste was wat voorbijkwam’. ‘Toen ging ik naar de kunstacademie en werden mij de ogen geopend,’ vertelt Birch. ‘Ik leerde over conceptuele kunst, wat ik absoluut fantastisch vond, de ideeën over kunst. Bij conceptuele kunst is het idee groter dan het ding, het idee is het ding in feite. Dat is me altijd blijven interesseren.’ Ook minimalisme, land art en performancekunst trekken haar aandacht. Na een basisjaar in Nottingham, lift ze met een vriendin kriskras door Engeland om kunstacademies te bezichtigen waar ze zich verder kan specialiseren. ‘Ik zou naar Leeds gaan, maar op het laatste moment zei een vriend dat ik naar Hornsey College of Art in Londen moest kijken. Dat deed ik en ik werd verliefd op die plek, en veranderde mijn keuze. Al hadden ze er nou niet bepaald de dingen die mij werkelijk interesseerden.’

Punk
Het is op die reis, liftend door Engeland met haar beste vriendin, dat Birch getuige is van een moment dat een markeerpunt zou worden in de popmuziekgeschiedenis, en in haar leven: het allereerste optreden van de Sex Pistols in het Londense St. Martins College of Art (6 november 1975). Birch: ‘Ik wist niet wat het was, laat staan dat dit het begin van iets was dat mijn leven zou veranderen, we vonden het gewoon heel interessant. John Lydon had zoveel charisma!’ Die avond speelt de band maar een paar nummers. ‘We gingen gewoon terug naar Nottingham en dat was dat. Ik ging dus niet naar Londen vanwege punk, maar het was wel alsof ik gestuurd werd, bijna ‘van boven’, om naar Londen te gaan.’
Door voor Londen te kiezen, belandt Birch midden in de opkomende punkscene. ‘De kunstwereld in Londen vond ik een beetje teleurstellend. Er waren helemaal niet veel conceptuele kunstenaars, het was al videokunst wat de klok sloeg. Maar ik ging in een kraakpand in West-Londen wonen waar allerlei bands speelden. Iets verderop in de straat woonde Esperanza, de zus van Palmolive die later The Slits oprichtte, en zij was met Richard Dudanski die in de 101ers had gespeeld met Joe Strummer. Er was daar een soort hub. Ik ging naar talloze punkrockconcerten in de Roxy. Ik hield vooral van de bands die net begonnen waren, want dat was het idee van punk: je hebt maar een paar akkoorden nodig en dan kun je een liedje spelen. Dat was nooit in me opgekomen! Rond die concerten kwam een soort energie los. Het is moeilijk te beschrijven, maar het was heel inspirerend, het gaf je het gevoel te leven. En die atmosfeer drong mijn kleine hub binnen.’

Slits
Het zijn The Slits die haar leven uiteindelijk voorgoed veranderen. ‘Toen ik hen zag spelen realiseerde ik me dat ik het ook kon,’ vertelt Birch. ‘Je zag al die jongens hun ding doen en af en toe een meisje zingen of bas spelen, maar ik dacht niet dat het iets voor mij was. Het was iets wat anderen deden. En toen zag ik opeens die band van vier jonge vrouwen of meisjes – Ari Up was pas veertien – zo vol energie. Het was anarchie, maar gefocust. En heel duidelijk vrouw-georiënteerd. Palmolive ramde op haar drums, die geleidelijk steeds meer naar voren schoven; ze rukte ze weer naar achter, er ontstond ruzie. Zo dynamisch, bijna performancekunst. En de liedjes spraken me aan. Het ging over winkeldiefstal en avonturen beleven, dingen die jonge tieners uithaalden in de jaren 1970. Het waren geen liedjes die me aanspraken als potentieel lustobject, maar als potentiële avonturier! Ik herkende die zucht naar avontuur onmiddellijk en dacht: dit is wat ik wil doen.’
Met Ana da Silva, een medestudent aan Hornsey, richt ze The Raincoats op, een band met een eclectische, uitgeklede sound. Gina leert zichzelf bas spelen met behulp van reggaeplaten. ‘Het was het album ‘Funky Kingston’ van Toots & the Maytals waardoor ik bas wilde spelen,’ vertelt Birch. ‘Ik leerde de baslijnen van die plaat in de eerste plaats omdat ik ze goed kon onderscheiden. In veel reggae en ska krijgt de bas meer ruimte om op zichzelf te staan. Ik luisterde ook veel naar jazzbassisten zoals Cecil McBee, en ik hield bijvoorbeeld van Pharoah Sanders, met z’n twee saxofoons. Dingen die net een beetje anders waren.’ Birch experimenteert in die tijd volop met geluid. ‘Ik weet nog dat ik een keer een soort orkest maakte uit scheerapparaatjes en andere elektronische apparatuur. Ik probeerde gewoon continu dingen uit.’ Dat begint vaak met luisteren naar haar collega-muzikanten. ‘De vroege platen van Scritti Politti en Alternative TV, The Peel Sessions van The Slits, Subway Sect… Er was veel gaande waar ik me onderdeel van voelde. Dan dacht je, hmm, hoe doen ze dat?’

Super-8
Naast de kunstacademie en The Slits, kan een derde belangrijke inspiratiebron niet onbenoemd blijven: filmregisseur Derek Jarman. Op het hoogtepunt van punk komt hij een gastles geven op Hornsey. Birch: ‘Dat was ook zo’n moment waarop ik verliefd werd. Al die dingen in zijn films: spiegels die het zonlicht reflecteerden en mensen in kostuums en die verzadigde kleuren van Super-8.’ Birch schreef een fraai stuk over het moment waarop ze Jarmans films voor het eerst zag: ‘Elk frame (…) in potentie zo rijk als een abstract schilderij’ (in: ‘Derek Jarman Super-8’ door James MacKay, red.). In het stuk haalt ze schilder Stella Vine aan, wiens docent ooit had gezegd dat wanneer je iets ziet wat je leven verandert, je het beter in je herinnering kan herbeleven dan het terug te zien. Zo brandt die ene middag zich op haar netvlies om haar werk als muzikant, filmmaker en schilder nog decennia te beïnvloeden.
Ze maakt een sprongetje naar haar recente schilderijen, waarin ze verhalen uit haar eigen leven vertelt. Een van die schilderijen is ‘Watching Favourite Films – Jubilee’ (2022), een eerbetoon aan Jarmans ontregelende film over een middeleeuwse koningin die in het punktijdperk terecht komt. Het is een gelaagd werk waarin een scène uit de film zich vermengt met Birch’ reflectie, alsof ze heeft vastgelegd hoe ze de film op een laptopscherm bekijkt. Het verleden resoneert hier in het heden, het persoonlijke in het publieke domein.
Birch: ‘Ik ben gevraagd of ik wil overwegen een autobiografie te schrijven, maar ik heb gezegd dat ik wil proberen die te schilderen: een boek met schilderijen over mijn leven, met kort opgeschreven herinneringen.’ Zo schilderde ze zichzelf schreeuwend in een smoezelig kraakpand, of (Birch is rooms-katholiek opgevoed) jonge meisjes die hun tongen uitsteken om de heilige communie te ontvangen. Haar recente solotentoonstelling ‘In My Fucking Room’ gaf dan ook een inkijkje in haar leven, een indruk die werd versterkt door de aanwezigheid van een kraakpandachtige kamer in de galerie, met platenspeler en een elegant salontafeltje waarop Birch een grote asbak schilderde. Alsof je haar verleden door een caleidoscoop te zien kreeg.

Schilders
Schilderen doet Birch nu een jaar of zeven. Birch: ‘Ik ging vaak naar de National Gallery om schilderijen te bekijken. Automatisch kijk je dan ook hoe vrouwen worden afgebeeld: heel passief, met prachtige rondingen. En dan heb je historische schilderijen zoals ‘The Rape Of The Sabines’, waarin vrouwen worden weggedragen door Romeinse soldaten. Tegelijkertijd dacht ik over verhalen uit mijn eigen leven, machtsmisbruik waarmee ik te maken kreeg als tiener, zoals wanneer je in een restaurant werkt en de maître d’ je vraagt ’s avonds laat te blijven. Waarom hebben we die contemporaine verhalen niet in de National Gallery? Ik leerde schilderen door schilderijen na te maken, maar met een interventie. Dan schilderde ik bijvoorbeeld ‘The Rape Of The Sabines’ na, maar dan met de Guerrilla Girls die de vrouwen komen redden. Een soort wraak vanuit het vrouwelijke perspectief.’
Naar welke schilders kijkt zij zelf graag? ‘Goya is een grote favoriet, en – iets moderner – Degas, Francis Bacon en Marlene Dumas,’ antwoordt ze. ‘Ik houd van hoe zij schilderen. Op het vlak van ideeën ben ik weg van Dexter Dalwood, een conceptueel schilder. Hij neemt bijvoorbeeld het politieverslag van de moord op Sharon Tate en schildert dan de beschreven kamer na, puur op basis van de geschreven woorden en zijn verbeelding. Meer recent ontdekte ik de schilder Mohammed Sami, die verontrustende omgevingen schildert, waarin het huiselijke leven ontwricht is. Zulke dingen kan ik zelf niet, maar ik bewonder ze wel.’

Feminisme
Birch is ontegenzeggelijk feministisch, al duurde het even voor dat besef bij haarzelf indaalde. ‘Als je opgroeit heb je nog niet zo’n bewustzijn over vrouw-zijn of man-zijn. Ik had een broer met wie ik het goed kon vinden en het leek allemaal niet zoveel uit te maken. Dan word je wat ouder en krijg je een vriendje, en als vanzelf ging je in die tijd dan naar dezelfde muziek als je vriendje luisteren,’ vertelt Birch. Pas als The Raincoats in 1978 een volledig vrouwelijke line-up krijgen, met ex-Slit Palmolive op drums en Vicki Aspinall op viool, kantelen haar ideeën over emancipatie. Birch: ‘Vicki was veel politieker dan wij en maakte ons duidelijk dat wat wij deden, onze eigen muziek en artwork maken louter onder onze voorwaarden, een feministische daad was. Daarna ging ik feministische literatuur lezen en, nouja, dat is vaak erg deprimerend. Zoals mijn vriendin, de muzikant Helen McCookerybook weleens heeft gezegd: feminisme ontdekken is moeilijk, omdat je er dan achterkomt dat de hele wereld is ingericht om jouw bevrijding tegen te werken.’ Daarna is riot grrrl in de vroege jaren 1990 een verademing. ‘Die vierden het vrouw-zijn op een manier die leuk was, en opwindend, en dynamisch en betekenisvol.’ The Raincoats was een belangrijke inspiratiebron voor deze nieuwe generatie vrouwelijke punkrockers, aangevoerd door bands als Bikini Kill en Sleater-Kinney. ‘We probeerden met The Raincoats onze eigen verhalen te schrijven. Net als toen ik The Slits hoorde: ik hoorde waarheden. Zoals ik toen mijn verhaal terug hoorde, reflecteerden onze verhalen op anderen. Riot grrrl hield ons weer een spiegel voor.’
Verhalen vertellen, dat is Birch altijd blijven doen, als muzikant en als schilder. Birch: ‘Op mijn nieuwe plaat staat bijvoorbeeld het nummer ‘I Will Never Wear Stilettos’. Het is grappig en serieus tegelijkertijd. Zo’n nummer had ook een schilderij kunnen zijn, sterker nog, ik heb schilderijen over schoeisel gemaakt. Beide disciplines gaan voor mij over verhalen, en over ideeën.’

Dit artikel verscheen eerder in Gonzo #174

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!