Pianist Joachim Kühn is een éminence grise van de Europese jazz, een cruciaal figuur als Enrico Rava, Henri Texier en Michel Portal. De Duitser heeft sinds de jaren 1960 een fascinerend oeuvre opgebouwd, met uitstappen richting free, fusion en klassiek, en een stijl die steevast tussen de genre-hokjes belandt. Beste omstandigheid om ’s mans fabuleuze techniek en idiosyncratische stijl te ervaren, is nog altijd de solocontext. Bij ACT verschijnt een nieuw soloalbum met een bijzondere insteek. Tussen 1995 en 2000 speelde Kühn zestien concerten met Ornette Coleman. Voor elk concert schreef die laatste een handvol composities, die daarna nooit meer gespeeld werden. Kühn beweert zo bladmuziek te bezitten van zo’n honderdzeventig onuitgegeven composities. Een greep daarvan belandt nu op ‘Melodic Ornette Coleman’, naast een ode van Kühn zelf en twee versies van het overbekende ‘Lonely Woman’. De titel zegt het al: je krijgt hier muziek te horen die opvallend melodieus en toegankelijk klinkt. Coleman bevrijdde sinds de late jaren 1950 al de jazz door de melodie te behouden, maar de omkadering op losse schroeven te zetten, al zijn het schurende en die emotionele sax-klank natuurlijk afwezig. Kühn baant zich virtuoos een weg door composities die ongegeneerd romantisch (‘Lost Thoughts’), spiritueel (‘Tears That Cry’), gracieus (‘Love Is Not Generous, Sex Belongs To Woman’) of bedachtzaam (‘Somewhere’) klinken, maar vooral ook ’s mans eigen genereuze stempel dragen, met ‘The End Of The World’ als finale waarin het contrast tussen bedeesde aanzet en virtuoos tumult prachtig uitgespeeld wordt.
Intussen wordt de opvolging ook verzekerd, want sopraansaxofonist Emile Parisien, die veteraan Kühn nog inlijfde in zijn kwintet, maakt momenteel grote sier. Voor het eerste in vier jaar komt hij op de proppen met nieuw werk van zijn kwartet, dat al meer dan een decennium bestaat uit pianist Julien Touéry en bassist Ivan Gélugne, en nu ook drummer Julien Loutelier. Het kwartet is stevig verankerd in de jazztraditie, maar laat geen kans onbenut om duidelijk te maken dat deze kleppers alles tussen haakjes zetten. Dat doen ze met verrassende tempowissels, expressieve solo’s, abstracte textuurspelletjes, korte erupties van nervositeit, humoristische tics, en een amper onder controle gehouden energie, met Parisiens bevlogen performance als kers op de taart. We kunnen niet meteen denken aan een muzikant die de mogelijkheden van de sopraansax dezer dagen met zo’n gretig meesterschap verkent en verdiept. Grote klasse.