Op deze nieuwe Mind The Gap is te horen dat we ons bevinden in een muzikaal najaar waarin het experiment de hoofdrol speelt. We hoppen van inspirerende genre-blending en kabaal naar strijkers, korte ambient-passages, jazz en psychedelica. Humor in contrast met opperste ‘serieux’ en enkele pophits.
Tracklisting Mind The Gap #170
1. Cali Bellow
Goldin Scepter
Ciao Bella
Fiadh Productions
Agriculture is dé blackmetalband van het moment. De band steekt boven het maaiveld uit door op geslaagde wijze te spelen met het contrast tussen verstilde folk en overweldigende gitaarpartijen. Opvallend catchy en aanstekelijk is het project van frontvrouw Leah B. Levinson, onder het pseudoniem Cali Bellow. Niet dat er niet geschreeuwd wordt: ook bij Cali Bellow wordt een contrastwerking opgezocht, zij het ditmaal tussen bubbelende en maffe elektronica en verzengend gekrijs. Geslaagd solodebuut.
2. KABAAL
Klaxonlied
World Why Web
Moli Del Tro
Het debuut van Jakob Warmenbol is uitgebracht onder de veelbelovende naam ‘KABAAL’. Het album herbergt een twaalftal chaotische tracks volgestouwd met en voortgedreven door samples, uiteenlopend van stemflarden tot doedelzak. Via sensoren stuurt Warmenbol met zijn drums de samples aan, wat leidt tot een knettergek album dat steeds verrassend uit de hoek weet te komen. Als het doldrieste neefje van NAH.
3. Jean D.L.
Spines
Standing/Engraving
VLEK
Op ‘Standing/Engraving’, het nieuwe album van Jean De Lacoste, klinkt vooral minimale gitaar gedrenkt in effecten. Waar het album veelal in het straatje ligt van de kalme, meanderende stijl van gitaristen als Loren Connors of Tom Carter, heeft ‘Spines’, de kortste track van het album, iets venijnigs en hermetisch over zich: de track kraakt, piept en galmt als aanzwellende hoofdpijn, en vormt zo een opvallend ongemakkelijk, maar interessant onrustpunt op het album.
4. Chloe Lula
Mothswarm
Oneiris
Subtext
Als onder meer technoproducer en schrijver bij het platform Resident Advisor, is het zeker geen vreemd gezicht om Chloe Lula’s naam in de catalogus van een label als Subtext terug te vinden. Dat het muziek met cello betreft, het instrument waarin ze geschoold is, is wellicht opvallender. Nu is die cello nog steeds ingekaderd in duistere elektronica, dus geen zorgen: de zware, slepende cellopartijen maken er allerminst een rustige sessie van. Trage en mooie, net zozeer als spannende en beklijvende muziek.
5. Coilguns
Bandwagoning
Odd Love
Humus
Het Zwitserse Coilguns imponeert met een stevige gitaarplaat. De band heeft zijn roots in de hardcore-scene en heeft doorheen de jaren een eigen mix van noiserock en mathcore ontwikkeld. Tussen al de feedback en vervormde gitaren door dropt het drietal meesterlijke riffs, scandeert een zanger de longen uit zijn lijf en blijft de sound aanstekelijk melodieus. Voor liefhebbers van het betere en ruigere gitaarwerk: pogoën op ‘Bandwagoning’ is geheel op eigen risico.
6. Ak’chamel
Mauled Compressed Twisted And Ruptured
Rawskulled
Akuphone
Ak’chamel is een raadselachtig duo uit de Verenigde Staten. Hun geluid bestaat uit ongeveer gelijke delen woestijnpsychedelica, post-apocalyptisch sjamanisme en bizarre rituele folk, een mengelmoes die op ‘Rawskulled’ enorm zinsverbijsterend werkt. Een trip zonder roesmiddelen.
7. Oaagaada
Seagull Shapes
Music Of
We Jazz Records
Met releases van onder meer Amirtha Kidambi’s Elder Ones en Koma Saxo met Sofia Jernberg is het Finse label We Jazz een thuishaven voor allerlei soorten jazz, uiteenlopend van best wel smooth tot behoorlijk experimenteel. Oaagaada, eveneens uit Finland, laveert met hun geluid op geslaagde wijze tussen de hiervoor genoemde jazzsmaken door. De track ‘Seagull Shapes’ wordt dromerig voortgedreven door een shruti-box, waaroverheen saxofoon en trompet vrijelijk schallen.
8. Karen Willems, Romke Kleefstra & Jan Kleefstra
Dage Dei Dize
IT DEEL III
Moving Furniture Records
De gebroeders Kleefstra gebruiken hun muziek als spreekbuis voor de slechte staat waarin de Aarde (en vast ook de aarde) zich bevindt, Jan Kleefstra doet dat via Friese dichtkunst, Romke Kleefstra via natuuropnamen en (bas)gitaarlandschappen. Aangevuld met de Belgische percussioniste Karen Willems is er nu het derde deel van de IT-reeks, opgenomen in de Thomaskerk in Katlijk. Opvallend is ‘Dage Dei Dize’ (Mistdag), waar ditmaal niet enkel een Kleefstra-stem te horen is, maar ook die van Willems, kermend en wenend tussen mistig gezoem en gerammel.
9. Nzʉmbe
Asymptopia
Ardor Or Entropy
Drowned By Locals
‘Asymptopia’ is de afsluiter van het nieuwe album van Nzʉmbe. Een plaat waar de kenners negen jaar op hebben gewacht. Miguel Prado, de filosoof en kunstenaar die achter het pseudoniem Nzʉmbe schuilgaat, heeft in die tussentijd samengewerkt met onder meer Dali de Saint Paul en Lucrecia Dalt. Deze namedropping spreekt alvast boekdelen over wat je mag verwachten. Want ‘Ardor Or Entropy’ laat zich niet zomaar doorgronden met zijn liederen over liefde, verpakt in dichtgeslibde woordenbrijen tegen een elektro-akoestische backdrop. Een buitenbeentje.
10. Daniela Huerta
Tres
SOPLO
Elevator Bath
De vanuit Berlijn werkende Mexicaanse deejay Daniela Huerta maakt ambient met veldopnames: vogelgekwetter en geklets van water worden aangelengd met elektronica. Veel van Huerta’s bronmateriaal komt van twee soundtracks gemaakt door de Colombiaanse kunstenaar en filmmaker Iván Argote. Op ‘Tres’ komt een filmscène via een pratende man zelfs duidelijk naar voren, ingebed in unheimische synths en een almaar onheilspellend gedrup van water.
11. Anadol & Marie Klock
Quand le grenier aura pris feu
La grande accumulation
Pingipung
Luisteren naar ‘La grande accumulation’ noopt regelmatig tot glimlachen. Na Anadols en Marie Klocks eerste ontmoeting, kwam het tweetal samen in Anadols studio in Istanboel. Geïnspireerd door de stad begonnen zij aan ‘La grande accumulation’. Terwijl Anadol talloze stijlen combineert alsof het muzikale collages zijn, maakt de Franse schrijfster Marie Klock liedjes die schommelen tussen synthpop en neofolk. Zet je deze twee samen, dan krijg je dit bizarre, absurdistische mengsel van wat klinkt als Frans chanson, waarbij melodieën onverwacht doorbreken en je aan de luidsprekers gekluisterd houden.
12. Soft as Snow
Glued
Metal.wet
Beacon Sound
Triphop zoals je het al jaren horen wil. Zwoel, sensueel en relaxed. Een ritme dat je lichaam bedwelmt; zang die je dieper in die bedwelming duwt. Het Noorse Soft As Snow doet het opnieuw op ‘Metal.wet’, denk dan aan: slome ASMR-momenten op verleidende ritmische samples. De mompelende stem van Øystein Monsen staat in schril contrast met de zeemzoete klanken van Oda Starheim. Avant-pop om bij weg te dromen. Wij zijn compleet ‘Glued’ natuurlijk.
13. Autow Nite Superstore
Prism
Running Towards The End Of The Light
Eigen Beheer
Eerlijk, ‘Prism’ klinkt enorm herkenbaar. De elementen waarmee de Atheense producer Autow Nite Superstore speelt, blinken ook niet uit in originaliteit. Toch blijft deze plaat plakken. Net omdat ze gebouwd is op herkenning en de uitvoerige ijver van een undergroundproducer die de mainstream wil bestormen. En hieruit ook gretig invloeden plukt: ‘Running Towards The End Of The Light’ is een stevige mengelmoes van onder andere trap, drum-‘n-bass, ballroom, rave, 4/4-beats en euforische vocalen. Bijzonder eigentijds in zijn gebrek aan houvast.
14. Celia Hollander
Air / Fire
Perfect Conditions
Eigen Beheer
Celia Hollander omschrijft ‘Perfect Conditions’ als een ‘gehop in een geluidslandschap’. Met ‘Perfect Conditions’ wil Hollander het idee aanhalen dat het leven op aarde zo in balans is, dat de kleinste verandering tot iets anders, nieuws of iets onbestaands kan leiden. Net zoals het materiaal dat ze presenteert op dit album, waarop de vier elementen centraal staan, en elke subtiele wijziging een nieuw nummer wordt. Hollander huppelt op ‘Perfect Conditions’ in de wondere wereld van experimentele pop. Het springerige ‘Air/Fire’, waarop Hollander ook zingt, is vrolijke, tegendraadse synthpop.
15. Merope
Lopšinė
Vėjula
STROOM
Dat Merope nu enkel nog een duo is (bestaand uit Bert Cools en Indrė Jurgeleviiūtė), betekent niet dat de muziek spaarzamer zou zijn geworden: het nieuwe album ‘Vėjula’ zoekt juist via samenwerkingen met Laraaji, Shahzad Ismaily en, op ‘Lopšinė’, Bill Frisell, naar het verbreden van hun geluid. Het concept is niet veel anders dan voorheen: verstilde muziek ergens tussen Litouwse folk en jazz in, zich langzaam ontvouwende dromerige liedjes met een hoofdrol voor de kanklės en de mooie stem van Jurgeleviiūtė. ‘Lopšinė’ is als een gemoedelijk slaapliedje onder begeleiding van Frisells oneindige, meanderende getokkel.