Ruim een uur na het optreden van Peter Alexander Jobson afgelopen zaterdagavond op Crossing Border, stond Jobsons ‘speciale gast’ Guy Garvey in de foyer van de Haagse Koninklijke Schouwburg nog op z’n gemak lp’s te signeren en met fans te babbelen. De komst van de Elbow-frontman was weliswaar niet formeel aangekondigd, maar de hardcore fans van de groep wisten dat hij er zou zijn. Hij bleek de onbetwiste ‘celebrity’ van Crossing Border 2024, een aflevering die de geschiedenis in zal gaan als een ‘tussen-editie’ van het festival.
Crossing Border is een prachtig festival met een prachtig concept. Maar ook een prachtig concept kan op een gegeven moment sleetse trekken vertonen of ingehaald worden door de tijdgeest. Zo’n dertig jaar geleden ontstond het festival vanuit de fascinatie van oprichter Louis Behre voor de ‘beatgeneration’ en de wijze waarop de rockmuziek daardoor geïnspireerd werd. Artiesten als Bob Dylan, Lou Reed en Patti Smith waren voor complete generaties bakens van de rock en hun werk was onverbrekelijk verbonden met schrijvers als Ginsberg en Kerouac.
Maar dat is verleden tijd. De Instagram-generatie loopt niet meer rond met een beduimeld exemplaar van ‘On the Road’ of ‘Howl’ in de achterzak. Wie als festivalorganisator een jong publiek wil bereiken moet met iets anders, iets eigentijdsers komen. Maar ook dan biedt het thema ‘crossing borders’ nog tal van mogelijkheden – ook al heeft het begrip ‘grensoverschrijdend’ er een andere, negatievere, betekenis bij gekregen.
Ondanks die kanttekening blijkt het ook in 2024 mogelijk om kunstenaars in de ‘klassieke’ Crossing Border-traditie te vinden die helemaal van deze tijd zijn. Zoals Moor Mother, het alter ego van de Amerikaanse Camae Ayewa die dit weekeinde het zaterdagavondprogramma opende. Ze brak in 2016 door met het album ‘Fetish Bones’, waarop ze haar muziek aankleedt met samples en elektronische beats, maar is sindsdien steeds meer met musici van vlees en bloed gaan werken. Vorige week maakte ze nog indruk in het Amsterdamse Bimhuis, waar ze zich door drie improviserende jazzmusici liet omringen. Naar Crossing Border zou ze solo komen, maar verscheen uiteindelijk toch samen met Aquiles Navarro het podium op, de trompettist uit haar groep Irreversible Entanglements. Een sterke zet. Navarro plaatst prachtige accenten bij haar lange, litanie-achtige gedicht ‘The Future’ en enkele fragmenten uit haar nieuwe bundel ‘American Equations in Black Classical Music’, in een voordracht waarbij Patti Smith, The Last Poets en Laurie Anderson lijken samen te komen op een Black Lives Matter-manifestatie.
De programmering van Crossing Border is de laatste jaren steeds meer richting literatuur verschoven en dat is een verstandige zet. Er komen voortdurend nieuwe, commerciële, muziekfestivals bij en tegen de Lowlands en RabbitHoles van deze wereld valt toch niet te concurreren. Schrijvers komen doorgaans in hun eentje. Daardoor zijn topschrijvers, tot Nobelprijswinnaars aan toe, vaak betaalbaarder dan rockbands van de tweede of derde garnituur.
De vrijdag- en zaterdagavondprogramma’s van Crossing Border waren dit jaar ook bescheidener van omvang dan voorheen. Niet erg, de keuzestress dat er drie of vier interessante dingen tegelijk gaande zijn leidt ook niet per se tot verdieping – eerder dat je aan de bar gaat staan dubben tot alle kansen verkeken zijn. Maar als de omvang van het programma krimpt, zorg dan wel dat wat er staat allemaal goed en vooral ter zake is. In dat opzicht viel er dit weekeinde wel wat aan te merken. Van sommige schrijvers en muzikanten vroeg je je af of ze niet alleen maar op het festival stonden omdat ze door een uitgever, agent of boeker gunstig waren aangeboden. Enige affiniteit met de Crossing Border-thematiek was ver te zoeken. En dat terwijl de mogelijkheden toch voor het oprapen lijken te liggen. Niet alleen de crossover tussen literatuur en muziek, maar ook het migratie-thema, schrijvers en muzikanten die werken vanuit diaspora of ballingschap, mengvormen tussen genres en artistieke disciplines. Noem maar op.
In dat opzicht is in ieder geval de programmering van Sheherazaad interessant. Een jonge Amerikaanse met Indiase voorouders. Ze groeide op met Amerikaanse muziek, maar toen ze zich rond haar zestiende verdiepte in het slavernijverleden, wilde ze opeens niet meer Engelstalig zingen. Ze verdiepte zich in de Indiase cultuur en nam het album ‘Qasr’ op, waarvan ze op het festival, ondersteund door drie begeleiders, enkele stukken zingt. Het is een wat merkwaardige mix van Aziatische en Amerikaanse invloeden en wellicht juist daarom authentiek. Want hoe graag mensen ook een diepgewortelde culturele identiteit hopen te vinden om zich aan vast te klampen, de realiteit is dat we in de eenentwintigste eeuw feitelijk allemaal in een hutstekluts-cultuur leven. Nederlanders praten doorgaans drie talen door elkaar, halen in de supermarkt produkten uit minstens tien landen, luisteren naar muziek van vijf continenten en weten de Malediven gemakkelijker te vinden dan de Waddeneilanden. Overigens blijkt het Schouwburgpodium nog wel een maatje te groot voor Sheherazaad.
Terwijl in de ons omringende landen tal van muzikanten te vinden zijn die literatuur als basis voor hun werk nemen, is dat in ons land minder het geval. Maar ze zijn er, al moet je er wat meer naar zoeken. De Kift is natuurlijk de meest bekende naam – ze komen half november zelfs met een nieuw album. Maar ook Plan Kruutntoone, dat graag teksten Slauerhoff, Beckett of allerhande obscure Russen in de muziek verwerkt. Of het in de ultra van de jaren tachtig gewortelde, maar nog altijd bestaande Smalts, waarvan zojuist een 3cd-box verscheen met op muziek gezette poëzie van onder meer Louis Lehmann, Emily Dickenson en Piet Gerbrandy. En voor een half uurtje toongezette Reve kun je altijd bij The Avonden terecht. Stuk voor stuk groepen die voor een appel en een ei komen spelen.
Maar terug naar wat er wel te horen en te zien was afgelopen weekeinde, want daar gaat het natuurlijk om. Intrigerend – in ieder geval op papier – is het gesprek van Volkskrant-journalist Pablo Cabenda met de Engelse Vanessa Kisuule. De Engelse journalist en slamdichter schreef onder de titel ‘Neverland. The Pleasure and Perils of Fandom’ een boek over haar ‘fan zijn’ van Michael Jackson en hoe ze verwerkte dat haar idool, The King of Pop, van zijn troon viel. Grensoverschrijdend in diverse betekenissen van het woord dus. Een thema met tal van interessante invalshoeken. Kisuule beperkt zich echter tot haar eigen beleving, al doet ze dat genuanceerd. Ze vertelt dat het tot de film ‘Leaving Neverland’ duurde voordat ze werkelijk de waarheid over Jackson onder ogen wilde zien. En dat de beloning voor dat ‘offer’, de erkenning van de waarheid, niet werkelijk een ‘cadeau’ was.
Ze relativeert ook door te zeggen dat iemands misstappen de verdiensten van die persoon niet uitwissen. Kisuule trekt haar conclusies echter niet breder, wat jammer is. Want van de troon gevallen of niet, volgend jaar komt er gewoon een spectaculaire ‘biopic’ over leven en carrière van Jackson die gegarandeerd een kassucces wordt.
Ook bij voorbaat al interessant is het gesprek met Moon Unit Zappa, dochter van rock-icoon Frank – die een ‘memoir’ schreef over hoe het er in de jaren zeventig en tachtig in huize Zapa aan toe ging. Over de groupies die naakt door de studioruimte van papa Frank fladderden en de pijplessen van mama Gail. Alleen jammer dat het interview gedaan werd door haar eigen uitgever. Daardoor werd het toch een beetje een verkooppraatje.
De Britse veteranen en vrienden uit Manchester Peter Alexander Jobson (I Am Kloot) en Guy Garvey (Elbow) brengen een dozijn ‘late night-songs’ aan de vleugel. Daar maken wel wel een heel nadrukkelijk een ouwe-jongens-krentenbrood-feestje van – ,,Hoe lang kennen we elkaar nu al Guy?’’ ,,Nou dat moet toch wel een jaar of dertig zijn, Peter.’’ Het verzandt uiteindelijk in vrijblijvendheid. En de jonge Amerikaanse jazz-folk-singer-songwriter June McDoom trekt alle spanning en leven uit haar op zich fraaie liedjes door angstvallig nauwgezet binnen de lijntjes te blijven.
Het zaterdagprogramma kende overigens nog wel een fraaie ‘vintage Crossing Border’-bijdrage in de vorm van het gesprek dat Belle & Sebastian-zanger Stuart Murdoch had met Volkskrant-journalist Gijsbert Kamer. Schot Murdoch scheef op z’n vijfenvijftigste een debuutroman over het chronische vermoeidheidssyndroom waar hij ruim dertig jaar geleden aan leed en praat daarover alsof hij met een oude vriend aan de bar zit. Ongedwongen, spontaan, informatief, relativerend en aangenaam rommelig. Een verademing. Juist dat soort momenten blijven hangen.
Grensovergangen zijn in de jaren twintig van de eenentwintigste eeuw actueler dan ooit tevoren. Alleen dat al zou directeur Michel Behre kunnen inspireren wat de ontwikkeling van het festival betreft, dat zich overduidelijk in een overgangsfase bevindt. Meer literatuur, maar ook meer urgentie en meer samenhang. Een festival dat de stap naar nieuwe terreinen zet. Crossing Borders.
Gezien: Crossing Border 2024, 1 en 2 november 2024, Koninklijke Schouwburg, Den Haag.