Micro-lieux

Het duurt even voor Nikos Stavropoulos op ‘Micro-lieux’ een beetje warmte toelaat in zijn muziek. De eerste twee tracks dwarrelen als vergruisd beschuit de oren in. Je zit naar adem te happen, te smachten naar vocht, kleur. Maar de componist is een kwartier lang onverbiddelijk in de barre elektronische landschappen die hij optrekt en om zich heen zaait. De klanken die hij uit zijn apparatuur haalt, verstuiven in de wind als een muzikale stofstorm. Een barrage van het allerfijnste gruis, vermengd met scherpe steentjes en afgebrokkelde rotsfragmenten. Pas in ‘Granicus’, genoemd naar een Turks riviertje dat uitmondt in de Zee van Marmara, kruipen geluiden met een minder weerbarstige textuur de muziek binnen. Rijke baslijnen begeleiden virtuoze roffels en complexe slagpatronen van percussionist Alexander Pepelasis. Maar gezien de volgende nummers is dat een concessie die Stavropoulos met tegenzin doet. Het tikken en ruisen blijft zijn voornaamste vocabulaire. De meeste stukken klinken alsof talloze veelpotige wezens rondscharrelen over een immens, strak gespannen vel en een arsenaal aan pannen van uiteenlopende grootte. Het is met veel gevoel voor detail gemaakt. Er is steeds wel wat te ontdekken in en achter de wazige lagen die hij rondom hangt. In het laatste nummer ‘Polychoron’ laat hij zich alsnog even van een mildere kant zien. Een toetje dat te verstouwen is zonder dat je de keel moet smeren. Want over het geheel genomen is ‘Micro-lieux’ vooral erg droog. Je zou er visioenen van krijgen als een Kapitein Haddock in een eindeloze zandwoestijn.

tekst:
René van Peer
beeld:
NikosStavropoulos_Micro-lieux
geplaatst:
ma 21 feb 2022

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!