Vrienden van vroeger vertelden me eens een grappige anekdote over Roadburn. Zodra de kaartverkoop van start ging ontstond er een letterlijke run op de tickets, en zag je allemaal langharige mannen met baarden en houthakkersoverhemden door de stad rennen op zoek naar een platenzaak of boekhandel die nog kaartjes verkocht. Inmiddels zijn we in het digitale tijdperk gearriveerd, en is ook Roadburn met de tijd meegegroeid. ‘’Underground Futurism’’ is de term die de organisatie zelf aan deze editie van het festival geeft. Roadburn is niet gebonden aan genres, maar behoudt wel de underground-ethos en onderzoekt de toekomst van heavy muziek in al haar verscheidenheid. Meer diversiteit, ik kan het alleen maar aanmoedigen en was benieuwd naar wat me te wachten staat.
Ik begin mijn eerste dag Roadburn met Body Void in The Terminal. De band presenteert vandaag hun nieuwe album ‘Atrocity Machine’, en met verve. Body Void gooit doom, sludge, drone, metal en noise in de mix en met teksten over politiek, genderidentiteit, suïcidale ideatie, kapitalisme, oorlog en dood, gaat al die woede ook nog echt ergens over. De verschillende lagen van noise en synths zijn een verrassende aanvulling op de meer traditionele doom-structuren van gitaar en drum. Daardoor rekt Body Void op wat het genre doom kan zijn. En ze komen sympathiek en overtuigend over. Het is sowieso fijn om queer artiesten op zo’n groot podium te zien. Body Void verveelde geen moment, een lekker begin van de dag.
Dan ga ik op weg naar 013 om daar in de grote zaal Scaler te zien. Scaler probeert in hun muziek het gat tussen elektronica en gitaar-gebaseerde muziek te overbruggen en dat lukt ze heel goed. Het is een super dansbare instrumentale mix van psych en metal, waarbij de riffs verrassend goed bij de elektronische beats passen. De muziek ligt in het straatje van Elektro Guzzi en Beak>, maar deze band is veel jonger. Ze spelen cool en nonchalant, alsof het ze niet uitmaakt dat ze op zo’n groot podium staan. In het begin stond het publiek stil, maar al gauw wist de band het publiek aan het dansen te krijgen. Door de opbouw in de nummers ontstond een soort euforisch rave-gevoel dat ik niet eerder op Roadburn heb meegemaakt.
Daarna ging ik kijken bij clipping. Misschien komt het omdat er op dit festival zoveel andere acts zijn die experimentele elektronica en hiphop mengen, maar ik vond clipping. niet heel overtuigend. Het geluid stond niet hard maar ik miste ook een bepaalde diepte in de beats, en de teksten waren eerder zonnig dan horror. In contrast met de andere acts was dit laid-back optreden me niet heavy genoeg. Misschien was de andere set op vrijdag harder.
Lord Spikeheart, het solo-project van Martin Kanja van Duma, liet wél een diepe indruk achter. Wow, wat een optreden! Wat een energie heeft de rappende Lord Spikeheart, en wat een variatie aan invloeden is terug te horen op zijn nieuwste album ‘The Adept’, dat hij vandaag presenteert. Noise, metal, industrial, techno, hiphop, het zit er allemaal in, in een op een goede manier oorverdovende mix. De beats zijn hard, en als een moderne danser beweegt Lord Spikeheart over het podium. Zijn vocals zijn in drie talen, het Kikuyu, het Kiswahili en het Engels, wat zijn muziek origineel maakt, maar waardoor zijn stem ook een instrument wordt. Het licht was ook bijzonder, verticale staven die het podium aankleden en waardoor je het gevoel hebt dat je in een club staat. Lord Spikeheart is misschien wel de nieuwe Death Grips, maar dan in z’n eentje nog veel creatiever, harder en gepassioneerder. Het beste van de donderdag.
Dan door naar de ‘queen of goth’ Chelsea Wolfe, waar we vol spanning lang op hebben gewacht nadat ze haar Europese tour door Covid moest afzeggen. Ze heeft een prachtige engelachtige stem en zingt loepzuiver, maar helaas kwam die stem niet zo goed naar voren door het bombastische geluid van de band. Ze viel een beetje weg in het geheel, al werd het geluid wel beter toen ze haar gitaar erbij pakte. Wel cool dat een vrouwelijke act headliner is op deze donderdag, en ook een act die soms als ‘’goth pop’’ wordt gezien. Voor mij viel dit optreden een beetje tegen, maar dat lag wellicht ook aan mijn hoge verwachtingen en aan het geluid, waar Wolfe zelf niets aan kan doen.
Ik sluit de dag af in de Hall of Fame met Throwing Bricks, een jonge Nederlandse sludge/scream/metalband die met heel veel energie en overtuiging speelt. Throwing Bricks was populair, de zaal stond stampvol en er stond nog een rij tot ver buiten de Hall of Fame. Die populariteit is verdiend, het is vooral mooi om te zien hoeveel passie deze jonge band heeft. De gitaristen headbangden er op los, en de zanger gooide zijn hele lichaam in de strijd om zijn misère uit te schreeuwen. Ik moest voor het einde de trein halen, maar ik hoorde dat Kim Hoorweg van Vulva en Shira van der Wouden van Ontaard, twee eveneens Nederlandse bands, gastvocals kwamen doen en dat dat heel gaaf was. Cool dat ze hen erbij betrekken.
Op de vrijdag zag ik veel moois maar Forest Swords sprong er echt uit. De gelaagd geproduceerde en intelligent gecomponeerde tracks hebben een unieke sound, experimentele dub zoals in de hoek van Burial maar dan origineler. Door het gebruik van vervormde samples, onder andere van kerkkoren, kreeg de muziek ook een etherisch tintje. ‘’Muziek die ze in de hemel voor de gevallen engelen spelen’’, zei ik tegen mijn maatje Mike Dobber. ‘’Mijn broekspijpen wapperen’’, gaf hij als antwoord. En dat niet alleen, door de lage, lome bassen trilde de hele zaal. Iedereen in de zaal leek ofwel betoverd, of was aan het dansen met de ogen dicht. De duistere, trippy visuals van kunstenaar Sam Wiehl maakten de show af. Dit optreden bewijst maar weer dat heavy niet altijd over gitaren gaat. De intensiteit zat hem juist in het lage tempo en de enorme gelaagdheid van de elektronica, met daaroverheen de live saxofoon die meer als noise-element klonk dan als blaasinstrument. Een zaligmakend uurtje in de dub-club.
Toen was het tijd om de dag af te sluiten met de noiserock en industrial van headliner HEALTH. Een geweldig optreden, van begin tot eind met vele bangers. Ik denk dat deze show goed samenvat wat Roadburn nu is: een plek waar mensen, die zowel van metal als van elektronica (en alles wat daartussen zit) houden samenkomen uit liefde voor harde, underground muziek. Nog even een shout-out naar de headbangende mensen helemaal vooraan en de gast met zonnebril die lekker los aan het gaan was. Ik weet niet of er iets mooier is dan mensen volledig op te zien gaan in de muziek terwijl hun lange haren dansen in het licht van de stroboscoop.
Ik heb het idee dat deze editie van Roadburn toegankelijker was, meer open en losser. Dat komt enerzijds door de programmering: elektronisch georiënteerde genres en hiphop lenen zich nou eenmaal wat meer voor meezingen, dansen en publieksparticipatie. Ik denk dat de fijne, gezellige sfeer ook te danken is aan de diversiteit van het publiek: steeds meer mensen van kleur, vrouwen en queer personen vinden hun plekje op Roadburn, waardoor het festival veiliger wordt en er meer ruimte is om je te uiten. Dat diverse publiek komt natuurlijk af op het diverse programma: het bewijs dat representatie loont. Pluim voor Roadburn. Zure gatekeepers mogen lekker achter hun computertje blijven zitten, want Roadburn is nog steeds het beste heavy-festival van Europa – juist omdat het wars is van elitarisme, en het zo’n grote verscheidenheid aan genres, stemmingen en mensen omarmt.