De grens tussen Vlaanderen en Nederland blijkt hardnekkig, ook voor wie in de muziek- en kunstwereld samenwerking over de landsgrens tot stand wilt brengen. We spraken in Antwerpen met vier doeners in de muziek- en kunstsector.
We vonden vier heel diverse professionals uit het grensgebied om de Vlaams-Nederlandse samenwerking, en dan in het bijzonder langs de grens, kritisch onder de loep te nemen. Dat leverde verrassende perspectieven op én een nagesprek waar nieuwe verbindingen werden gesmeed.
Landsgrenzen
Hoewel Zeeland een levendige muziekscene heeft, zijn er weinig mensen binnen die kring die ook over de grens kijken. We kwamen uit bij Bart Gabriëlse uit Middelburg, die jonge muzikanten begeleidt, onder meer via Popaanzee. Van boeker en tourmanager tot jongste eigenaar van een platenwinkel in Nederland; hij is het allemaal geweest. Gabriëlse: ‘Het bereik van de media en de fysieke distributie van muziek lopen nog altijd via traditionele landsgrenzen. Ik merk dit bijvoorbeeld wanneer ik een populaire Belgische band net over de grens in Nederland boek en de band een veel lagere fee krijgt vanwege minder naamsbekendheid.’ Freek Lomme, directeur van presentatie-instelling en uitgeverij Onomatopee in Eindhoven, beaamt dat landsgrenzen media en publiek belemmeren. ‘Gonzo (circus) is een van de weinige media met een vinger aan de pols in beide landen. Er is überhaupt steeds minder plek in de media voor kunst en cultuur, al is het natuurlijk ook zo dat door sociale media de traditionele media veel minder autoriteit hebben.’
Aan de andere kant van de grens, in Hasselt, werkt Frederik Vergaert bij CIAP, een centrum voor actuele kunst. Hiervoor werkte hij zeventien jaar voor de Nederlands-Vlaamse instelling voor actuele kunst Lokaal 01, die tot 2013 in Breda en tot 2016 in Antwerpen was gevestigd. Vergaert: Door het internet vervagen grenzen, maar dat is vrij relatief: zelfs binnen de landsgrenzen blijven er barrières bestaan tussen landsdelen, sectoren en instellingen, die zowel organisatoren als publiek kunnen tegenhouden.’
Niches
Ook aan de zuidelijke kant, maar veel dichter bij die grens, werkt historica Maud Seuntjes als artistiek coördinator bij Musica, Impulscentrum voor Muziek in Pelt. Ze coördineert bij Musica dat onder andere Klankenbos en OORtreders Festival als activiteiten heeft, artistieke projecten rond klank, participatie en de publieke ruimte. ‘Het blijft lastig om Nederlanders over de vloer te krijgen: Musica zit in een uithoek van Vlaanderen, aan de Nederlandse grens. We proberen niet alleen landsgrenzen open te trekken, maar ook om publiek van buiten onze niche aan te trekken. Dat doen we door breed samenwerkingen aan te gaan, ook buiten onze sector via participatieve artistieke projecten. In het afgelopen jaar werkten we bijvoorbeeld met Meakusma-festival uit Eupen, maar ook met studenten van de Fontys Hogeschool Tilburg.’
Onbekend maakt onbemind, klinkt het, maar dat blijft nog wat vaag. Wat zijn nu de concrete obstakels die het boeken van bands uit het buurland en het aangaan van samenwerkingsverbanden in de weg staan? Waarom werken Onomatopee en Musica bijvoorbeeld nog niet samen? Lomme: ‘Ik ken Musica en weet dat ze bijzondere dingen doen, maar we hebben nog niet afgesproken om iets samen te gaan doen. Ik ga meestal samenwerkingen aan met de mensen die ik al ken of die zich aandienen, omdat dat domweg efficiënter is. Gek genoeg zijn dat vaak niet de mensen die geografisch gezien dichtbij zijn. De boeken die Onomatopee uitgeeft verkopen in Australië bijvoorbeeld vier keer beter dan in het Nederlands taalgebied, omdat de distributie er beter is. In Amsterdam heeft men veelal genoeg aan hun eigen infrastructuur waarin ze lekker nationaal cultuurgeld kunnen rondpompen. Dat is voor hen het efficiëntst: ze hoeven niet naar mij te kijken, terwijl internationale partijen dat wel doen en ik daar meer uithaal. Gaat het dichtbij makkelijk, dan kijk je niet snel verder. Gaat het bij de buurman moeilijk, door slechte verbindingen en gescheiden culturele levens, dan doe je daar ook niets mee.’
Spotify
Bart Gabriëlse geeft aan dat in zijn werkveld de voorsprong van artiesten die aangereikt worden door het eigen netwerk langzaam doorbroken wordt door Spotify. ‘Je kunt een hoop negatieve dingen zeggen over Spotify, maar voor veel artiesten is deze dienst het belangrijkste platform om hun muziek internationaal te presenteren: het schotelt luisteraars muziek voor op basis van interesses en genres en denkt daarbij niet in landsgrenzen. Ik vermoed dat een niche-artiest makkelijker de grens overgaat; als ik een bijzondere band tegenkom, dan ben ik geneigd die uit liefhebberij te boeken in plaats van uit commerciële overwegingen.’ Maud Seuntjes zoekt zelf veel naar muziek op internet, gaat kijken naar performances en tentoonstellingen en voert gesprekken met andere programmeurs, maar vindt het in tegenstelling tot Gabriëlse moeilijker om internationale niche-artiesten te vinden. ‘Makers met een migratieachtergrond of vrouwelijke artiesten zijn vaak de interessantste acts, zeker wanneer je inclusief programmeren belangrijk vindt, maar ze blijven in eigen land onderbelicht in de media. Voor buitenlandse programmeurs zijn ze daardoor nog moeilijker vindbaar.’
Lees ook het essay van Harold Schellinx over grenzen
Tijdgebrek
Wanneer het gaat over het aantrekken van publiek uit de buurlanden, geven alle vier aan dat tijdgebrek het grootste probleem is. Omdat muziek- en kunstorganisaties al jaren moeten bezuinigen, zijn personeel en PR steeds vaker sluitposten. Het leidt ertoe dat er meer wordt teruggevallen op bestaande contacten en minder wordt ingezet op innovatie. En ook voor het aanspreken van publiek uit buurlanden blijft er minder tijd en budget over.
Vergaert: ‘Voor de grote organisaties ligt dat anders: zij hebben meer middelen om een internationaal publiek binnen te halen. Want als je het goed aanpakt, kun je wél een breed publiek naar tentoonstellingen krijgen, kijk maar naar Antwerp Art Weekend. Buzz creëren rond een event is trouwens ook gemakkelijker dan rond doorlopend aanbod en je krijgt daar ook sneller specifieke middelen voor. De kleinere spelers moeten het doen met adverteren, netwerken en socialmediaposts promoten zodat gebruikers die over de grens wonen ze te zien krijgen. CIAP heeft bijvoorbeeld geen communicatiemedewerker en bereikt niet altijd de mensen die we willen bereiken.’
Cultuurverschillen
Gabriëlse merkt op dat er in Zeeland veel Vlaamse bands worden geprogrammeerd om bezoekers over de grens te lokken, bijvoorbeeld door Vestrock. Met succes – al komt dat niet doordat er veel over de grens wordt geadverteerd. ‘Bands die in Vlaanderen groot zijn spelen in Zeeland op kleine festivals. Mensen komen achter de bandjes aan, om ze over de grens in een intieme setting te zien spelen. De Nederlandse festivals profiteren er ook van dat muziekfestivals in Vlaanderen enorm groot geworden zijn, terwijl er in Nederland juist kleinere festivals op bijzondere locaties bijgekomen zijn. Best Kept Secret Festival trekt op die manier Vlaamse bezoekers aan, ogenschijnlijk zonder daar veel moeite voor te doen.’
Naast de grote barrières van tijd en geld, zijn er ook kleinere obstakels die grensoverschrijdende samenwerking in de weg kunnen staan. Andere manieren van werken, administratieve hordes en ja, de slechte en dure treinverbindingen. Onoverkomelijk of verwaarloosbaar? Seuntjes: ‘Er bestaan verschillen tussen Vlaanderen en Nederland in de manieren waarop kunstenaars vergoed kunnen worden. In Vlaanderen werken beginnende kunstenaars vaak met een zogenaamde KVR (de kleine vergoedingsregeling voor kunstenaars, nvdr.), die Nederlandse artiesten in België niet kunnen gebruiken. Dat maakt het voor beginnende, jonge kunstenaars soms lastig om de grens over te gaan.’
Regeltjes
Gabriëlse vindt het grootste cultuurverschil de ongeorganiseerde manier waarop men in Vlaanderen soms te werk gaat. ‘Als ik met een band op tournee ben in Vlaanderen, dan krijg ik de benodigde informatie pas op het laatste moment, en vaak in nogal summiere vorm. Een Nederlands poppodium of festival zou die info al twee weken van tevoren hebben gestuurd.’
Vergaert weet dan weer dat Belgen zich al snel verstikt voelen door alle regeltjes in Nederland; Nederlanders houden van efficiëntie en gebruiken de telefoon als mailen te langzaam gaat. ‘Er is zeker een mentaliteitsverschil, en verschillen in taalgebruik veroorzaken af en toe misverstanden. Voor mij is dat soms een voordeel: in Nederland zijn mensen veel stiller als ik aan het woord ben tijdens een vergadering, omdat ze moeite hebben mijn accent te verstaan. Nederlanders worden vaker onderbroken (lacht). Maar dat zijn niet echt barrières.’
Lees ook de openhartige briefwisseling tussen Griet Menschaert en Luk Sponselee over werken als kunstenaar in het Vlaams-Nederlandse grensgebied.
Klankroutes
Genoeg gezeurd (NL) / gezaagd (VL). Wat gaat er wel goed? Iedereen is het erover eens dat Vlaams-Nederlands cultuurhuis deBuren en de Mondriaanstichting op een toegankelijke manier samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland faciliteren. Mede daardoor en doordat er minder taal- en cultuurverschillen zijn, is de drempel tussen Vlaanderen en Nederland een stuk lager dan die tussen Vlaanderen en Wallonië.
De groep vindt het jammer dat Lokaal 01 niet meer bestaat (en dat is niet alleen omdat Vergaert er directeur was en Lomme er ooit begon als tentoonstellingsmaker). Lokaal 01 slaagde erin netwerken en scenes op kleine schaal samen te brengen. Dat ontbreekt vandaag, al zijn er van onderop wel wat inspirerende grensoverschrijdende samenwerkingen.
Zo werkt Musica samen met negen andere festivals aan het Europese project ‘Sounds Now’, dat gaat over verschillende vormen van curatorschap. Seuntjes: ‘Via uitwisseling in labs, symposia, open spaces en projecten, gaan we op zoek naar nieuwe inzichten op dit domein. Eerder maakte Musica samen met Nederlandse partners Intro in situ, Soundtrackcity en Gonzo (circus) het platform Klankatlas, een online kaart met klankkunstwerken en geluidswandelingen in beide landen. (zie ook het stuk van Harold Schellinx in deze bijlage, nvdr.). We maakten ook klankroutes over het thema grenzen, waarbij de wandelaars echt de grens over gaan.’
Solidariteit
Gabriëlse wijst erop dat festivals als Lowlands en Pukkelpop, en Sonic City en Le Guess Who?, die in dezelfde periodes plaatsvinden, al jaren van elkaars programmering profiteren. ‘Echte samenwerking is er via LANDROVERS, een grensverleggend muzikaal uitwisselingsproject opgezet door De Spot in Middelburg en muziekclub N9 in Eeklo in het kader van Grensverleggers, geïnitieerd door deBuren. Wannes Cappelle en Broeder Dieleman hebben dit jaar binnen het Grensverleggersprogramma samen door Vlaanderen en Nederland getourd. Het is al wat, maar er kan nog veel meer.’
Vergaert merkt op dat ‘officieuze’ samenwerkingen zoals die in de muziek bestaan in de kunstensector moeilijker liggen: ‘In de kunstensector ontbreekt solidariteit: we delen onvoldoende met elkaar wanneer internationale kunstenaars is de buurt zijn. Dat kan beter. Kunstenpunt Vlaanderen en de Mondriaanstichting werken samen aan ontmoetingen met curators; dat is al een stap in de goede richting.’
Meerwaarde
Wat kunnen anderen, zoals beleidsmakers, doen om te zorgen dat er vaker over de grens wordt gekeken? Vergaert: ‘Kleine organisaties moeten worden gekoesterd. We hebben nu echt te weinig financiële middelen om internationaler te werken. Misschien zouden we met een aantal organisaties het heft in eigen handen moeten nemen en budget kunnen samenleggen om een communicatiemedewerker aan te nemen die aan beide kanten van de grens werkt.’ Seuntjes beaamt dat organisaties meer in netwerken dan in landsgrenzen moeten denken. ‘Dit soort gesprekken zouden vaker moeten plaatsvinden.’
Freek Lomme zou willen dat er residenties waren voor programmeurs in grensregio’s; dat is concreet en simpel. Maar hij zou vooral willen dat beleidsmakers uit de hoofdsteden de meerwaarde inzien van de mensen die in het grensgebied wonen. ‘Er is interesse in kunst en cultuur vanuit het grenspubliek, en programmeurs voelen affiniteit met streekgenoten aan de andere kant van de grens, maar het ontbreekt aan middelen en goede treinverbindingen. Het gaat om de ontsluiting van een heel gebied, waar mensen samengebracht kunnen worden opdat de cultuur in dat gebied gaat leven. Ik wil makers ook oproepen om zichzelf te melden bij instellingen aan beide kanten van de grens. ‘De instellingen’ zijn ook maar een stel gasten die daar zitten. Zij kunnen niet alles volgen, dus als je denkt dat jouw werk ergens past, moet je hen gewoon mailen.’
——
Rogier Telderman
Nederlandse jazzpianist en componist, bekend van onder meer het TELDERMAN trio en Bałdych-Courtois-Telderman
‘Als muzikant heb je niets aan grenzen – je wilt je muziek graag zo veel mogelijk delen. Als het om jazz en improvisatie gaat, merk ik dat er interesse is van Vlaamse podia, maar vaak kiezen zij toch liever een lokale artiest die al bekend is bij het publiek. Andersom zijn die drempels er ook voor Vlaamse artiesten die in Nederland willen optreden. Neem Tuur Florizoone, een Belgische componist en accordeonist, die in Nederland vaak optreedt met trompettist Erik Vloeimans. Wanneer Florizoone met een eigen groep in Nederland wil optreden, lukt dat niet. Om over de grens bekend te worden moet je er optreden en om er te kunnen optreden moet je bekend zijn. Dat vind ik jammer, waar is de nieuwsgierigheid naar nieuwe geluiden?
Ik ben zelf bezig een samenwerking op te zetten tussen Powered by TINC en JazzLab Gent om Nederlandse en Vlaamse artiesten, podia en festivals samen te brengen. Ik hoop dat die samenwerking leidt tot meer optredens, muzikale inspiratie en het delen van kennis, ervaringen en netwerken. Zo’n samenwerking kan enkel slagen als we interesse voor elkaar tonen en ruimte hebben om hier structureel mee aan de slag te gaan.
Ik vind het logisch om naar Vlaanderen te kijken, want waarom zou je het verderop zoeken als het met de buren al niet lukt? We kunnen heel wat van elkaar leren, denk ik. In Vlaanderen hebben de niche-genres zichtbaardere ambassadeurs, in Nederland is het overleg tussen podia en zalen beter geregeld. Wat betreft de cultuurverschillen: Nederlanders sturen soms te veel mails, Vlamingen beantwoorden ze soms te langzaam. Dat moeten we echt beter op elkaar afstemmen (lacht).’
—-
Janice Huinck
Verantwoordelijk voor Communicatie & Educatie bij Marres, Huis voor Hedendaagse Cultuur in Maastricht
‘De grenzen tussen Nederland, België en Duitsland zijn mysterieus. Er staan geen muren, je hoeft niet door slagbomen, en je paspoort mag in de tas blijven bij de oversteek. Toch is voor veel mensen de drempel om de grens over te steken nog hoog. Marres probeert die drempel te verlagen door samen te werken met verschillende kunstinstellingen uit de euregio. Meerdere keren per jaar bundelen Z33 (Hasselt) en Marres hun krachten om tot gezamenlijke projecten of evenementen te komen. Een van de meest recente projecten is het ontwikkelen van een wandelingenreeks, waarvan de eerste twee inmiddels verkrijgbaar zijn: ‘Op Zoek Naar De Verloren Tijd’ van Sanne Vaassen in Maastricht, en ‘trans and form, breathe and hum, dive and touch, hit and run’ van David Helbich in Hasselt.
Natuurlijk is een sterk internationaal georiënteerd programma niets zonder zichtbaarheid. Marres adverteert via posters, flyerrondes en door middel van online targeting. Dit doen zij niet alleen in Amsterdam, Eindhoven en Maastricht, maar ook in Hasselt, Genk, en Aken. Gelukkig is er een goede treinverbinding tussen Maastricht en Aken, en ook Hasselt is vanuit Maastricht goed per bus en trein te bereiken. Gemeente Maastricht pleit zelfs voor een tramlijn naar Hasselt, die het nog aantrekkelijker zou moeten maken om de grens over te steken. Samenwerking op regionaal niveau blijkt makkelijker dan op internationaal niveau. Zo bestaat er in Nederland de Museumjaarkaart en in België de museumPASSmusées, maar je kunt niet met één van de twee kaarten zowel musea in Nederland als België bezoeken. Wij streven ernaar internationaal te blijven ontwikkelen zodat de grens steeds minder voelbaar wordt.’
Meer weten over Grensverleggers of zelf een project indienen? Lees er alles over op deburen.eu.
Dit initiatief werd mede mogelijk gemaakt door Grensverleggers, regeling ter ondersteuning van culturele samenwerkingen tussen partijen in Vlaanderen, de Provincie Noord-Brabant, de Provincie Limburg en de Provincie Zeeland.