Dit Britse duo raakt ons recht in ons esthetisch hart: een gelimiteerde (vijftig stuks) turquoise cassette in een uitgesneden paars vouwdoosje, gerecycleerd stof als inlay, en een titel uit een gedicht van T.S. Eliott. De compositie van ruim een half uur, is al even broos als de verpakking.
Het tweetal isoleert ijle en concrete geluidjes uit veldopnames, en laat dan via loops de herhaling al het werk doen. Het ene moment lijken de drones het verhaal te domineren, maar een paar minuten later slaan we geëmotioneerd de oogleden neer wanneer we ons op de melancholische melodie focussen, en het geheel steeds muzikaler voelen worden.
Deze verrassende momenten zijn zeldzame hoogtepunten in het weinig beklagenswaardige leven van een muziekrecensent. We monsteren blasé de namen, denken ‘nooit van gehoord’, drukken zonder verwachtingen op play, knijpen onze ogen al cynisch samen, om vervolgens onverwacht betoverd te worden te worden door iets wat de doorwrochte klankjes van ervaren rotten als GAS of bvdub met gemak overklast.