Het was stil alvorens we ‘Pantophobie’ in de cd-lade legden. Niet stil genoeg vonden de kwieten van Ni. Dus openen ze hun nieuwe plaat met veertien seconden stilte. Zo. Dat was al het eerste nummer. Het kwartet is dan ook een beetje dwars. Dat merken we ook bij ‘Héliophobie’ en bij uitbreiding de rest van het album. Waar we in eerste instantie vreesden met een vervelend en ergerlijk soort progrock te maken te krijgen, legt de band al snel hun bewondering voor Mr. Bungle en Primus in de etalage. Net als de uit Luxemburg afkomstige gelijknamige band (Ni dus) gooien deze Fransen heel wat genres op een hoop. Mathrock, postrock, freewheelende rock, kraut- en progrock, het zit er allemaal in. En dat op diezelfde onnavolgbare manier die bands als Magma hen voordeden in het meer naar jazzrock neigende segment. Van dat laatste is bij Ni, waarvan de meeste leden een tijdlang bij het net zo gestoorde PinioL actief waren, niets te horen. Dat PinioL bestaat uit de leden van PoiL en Ni, waarvan die laatste het nu dus weer zonder Poil doet. Dat stukje verwarring is nu net wat deze band(s) zo typeren. Telkens weer zetten ze de luisteraar op het verkeerde lichaamsdeel door voortdurend net te spelen wat niet wordt verwacht. Ongebreideld de creativiteit los laten, heet zoiets. PoiL kon natuurlijk niet bij de pakken blijven zitten, dus brengt de band ook maar meteen een nieuwe plaat uit. Bij Ni zijn de vocale ingrepen minimaal. Bij PoiL maken die integraal deel uit van het concept, dat eer betoont aan het middeleeuwse Occitanië. Occitaans is de taal van de poëtische teksten (dat beweren ze toch) die de band in zijn nummers gebruikt. Teksten van onder meer Max Rouquette en Théodore Aubanel verrijken de knotsgekke serenades die PoiL op ‘Sus’ heeft gezet. Epischer en meer progrock dan ooit tevoren heeft PoiL de humor gelaten voor wat die was en heeft besloten om het over de interactie tussen liefde, hemel en zee te hebben. Of over dolle honden die janken vanuit een bodemloze put. Voor PoiLs doen is de muziek behoorlijk eenvoudig, al zal het in minder geoefende oren nog steeds als uitermate complex worden weggezet. Wij vinden de overdaad aan ‘zang’ een beetje te veel van het goede en geven dit keer de voorkeur aan Ni. De band, niet de ridders.