Sinds 1974 al maken de broers Jay en David Fair op regelmatige basis samen muziek. In die tijd deden ze dat vanuit hun slaapkamertje als Half Japanese en 1/2 Japanese. Ze debuteerden met het nog steeds schitterende ‘Not Fade Away’, gevolgd door het nog memorabelere ‘½ Gentlemen Not Beasts’. Van de twee is vooral Jad Fair uitermate ijverig met het maken van muziek, maar net zo goed met het maken van covers voor een overdaad aan albums, waaronder uiteraard alle platen die hij zelf maakt. Hij wordt, samen met maatje Daniel Johnston, gerekend tot de zogenaamde outsider artists. Dat hield Jad Fair niet tegen om bijvoorbeeld met Kramer, Moe Tucker en Yo La Tengo samen te werken. Op ‘Scuse Us While We Kiss The Sky’, geen idee hoeveelste album van zijn hand dit is, zijn de teksten van de zevenentwintig nummers allen geschreven door David Fair. Hij drumt, terwijl Jad Fair gitaar speelt en zijn teksten zingt/declameert, dit alles op een wijze die deconstructie van doorsnee popmuziek hoog in het vaandel voert. Opener ‘Rock Me Reckless’ zet daarbij meteen de toon. De heel herkenbare stem van Jad en de primitieve drumstijl van David kenmerken het nummer, terwijl we voortdurend op het verkeerde been worden gezet en ze ogenschijnlijk constant net naast de maat zitten. Een behoorlijk chaotisch nummer ook, al is dat een typische eigenschap van de muziek van de broers. Metalige percussie, kromme loopjes, maffe verhaaltjes en het genie van beide broers maken van ‘Scuse Us While We Kiss The Sky’ één van de meest coherente die we van de Fairs al hoorden, en we hoorden er een heel stel. ‘There’s No Block Party Like A Coocoo Rock Party’ en ‘Shoe House’ behoren tot de absolute hoogtepunten. Naar het einde van de plaat toe, pakweg de laatste tien nummers, mag de zottigheid helemaal los en is het dubbel genieten.
David Liebe Hart behoort ook al tot die outsider artists. Hij debuteerde in 2004 met ‘Christian Hymns And Songs Of Praise’ en werkte, zonder elkaar te ontmoeten samen met Jad Fair en Jason Willett. Die laatste werkt regelmatig samen met Fair, en zat ook een tijd in Half Japanese. Beiden stellen zich volledig ten dienste van de warrige spraakwaterval die Liebe Hart is. Hart vertelt over dingen die dicht aan zijn hart liggen. Over zijn voorliefde voor linzen bijvoorbeeld (‘Lentil Beans’), over ‘Robot Girls’, over het waarom hij ‘I Love Donald Duck Better Than Mickey Mouse’. Niet te ingewikkeld allemaal, want die stem en zijn maffe verhalen zijn al verwarrend genoeg. Fair en Willett zorgen voor luchtige muziek, soms een beetje dubby, die heel goed werkt bij het verhalende talent van Hart. Muziek voor wie de teksten van Jad en David Fair nog niet gestoord genoeg vindt.