Rock-’n-’roll voor een nieuwe wereld
Veel artiesten zoeken de confrontatie op met andere culturen, maar slechts weinigen gaan hierin zo ver als de Israëlische improv-gitarist Yonatan Gat. Zijn missie is dan ook hoogst ambitieus: hij is op zoek naar de rock-’n-’roll voor een nieuwe wereld.
Yonatan Gat had al een hele carrière achter de rug als gitarist bij de punkband Monotonix, toen hij in New York neerstreek om aan een solocarrière te beginnen. Met zijn even virtuoze als explosieve gitaarspel werd hij algauw omarmd door de plaatselijke improvisatiescene. Maar Gat was op zoek naar meer – en vond dat tijdens de opnames van zijn meest recente album, ‘Universalists’.
‘Ik ben afkomstig uit Israël,’ zo steekt hij van wal. ‘Het is een relatief jong land, dus we hebben geen lange culturele traditie. Het is ook geen plek waar ik op dit moment wil wonen, dus ben ik de wereld ingetrokken, op een zoektocht naar een geluid en een cultuur waarin ik mezelf kan vinden.’ Vijf jaar lang trok Monotonix rond de wereld, en speelde in die tijdspanne ruim duizend shows. Het was voornamelijk een nomadisch bestaan, en tussendoor verbleef hij achtereenvolgens in Parijs, Porto, en New Orleans.
Samples
Recent lijkt hij een nieuw perspectief op zijn muziek te hebben gevonden, dat hem in een opwindende richting stuurt. Zelf lijkt hij het gevoel te hebben eindelijk op het spoor te zitten van dat eigen geluid en die eigen cultuur.
De kiem daarvan trof hij aan tijdens de opnames van ‘Universalists’. ‘Ter inspiratie begon ik in de archieven van de muziekarchivaris Alan Lomax te neuzen. Toen hij in de jaren 1950 de Verenigde Staten moest verlaten op verdenking van communisme, trok hij naar Europa, waar hij fantastische opnames heeft gemaakt. Ik houd vooral van de opnames die hij maakte in Spanje en Italië, en uiteindelijk heb ik die op het album als samples gebruikt. Dat was dus het begin van mijn experimenten met muziek uit andere culturen, en ik merkte meteen dat ik dat zeer opwindend vond. Maar ik wist ook meteen dat ik die samples tot leven wilde wekken, zodat ze mij van antwoord konden dienen, in plaats van enkel door mij te worden aangesproken. Het proces van samplen is altijd een beetje eenzijdig en statisch – de bron van een sample is ver verwijderd in tijd en ruimte. En mijn muziek is net zeer levendig.’
Een toevallige ontmoeting tijdens het festival South by Southwest in Houston bracht soelaas. ‘Ik zag de Eastern Medicine Singers optreden op een open plek naast de zaal waar ik zelf moest spelen. Ik hoorde meteen dat ze perfect bij mijn band zouden passen, met die krachtige gezangen en luide drums. Ik nodigde hen uit om zich bij ons aan te sluiten. Eerst wezen ze mijn aanbod af. Maar tijdens het tweede nummer kwamen ze toch de zaal binnen om mee te spelen. Het publiek reageerde zoals ik nog nooit heb meegemaakt; er werd geweend, iedereen raakte compleet in vervoering. Het was onvergetelijk.’ Deze spontane jamsessie vormde de aanleiding tot een langdurige samenwerking.
Rock-’n-roll
Het bleek de creatieve doorbraak te zijn die Gat nodig had. Maar de confrontatie met andere muzikale culturen die zo rijk en zo verschillend waren, dwong hem om zijn eigen rol en positie hierin scherp te stellen. Op dat gebied blijkt Gat een even radicaal als genuanceerd standpunt in te nemen. ‘Er zijn natuurlijk al vele muzikale kruisbestuivingen geweest, maar ik denk dat de tijd rijp is om daarin nog véél verder te gaan. Ik streef naar een culturele uitwisseling met een totaal open geest, op een manier zoals nooit eerder is gebeurd. Voor mij betekent het een nieuwe invulling van rock-’n-roll: je verbindt al die verschillende culturen, en een nieuwe borrelt naar boven. Dát is voor mij de cultuur van de toekomst.’
Voor Gat is het daarbij noodzakelijk om jezelf als artiest én als mens constant te bevragen. Iets wat we volgens hem in het Westen zijn verleerd. ‘Ik beschouw een andere cultuur nooit als ‘vreemd’, want die term gebruik je enkel vanuit je eigen beperkte perspectief. Je kunt pas onbevangen een andere cultuur leren kennen wanneer je die benadert vanuit het besef dat je eigen achtergrond ook maar relatief is. Elke cultuur heeft zijn eigen context. Zodra je die kunt doorgronden, beschouw je die cultuur niet meer als ‘vreemd’, of afwijkend van de norm. Het klinkt misschien als een cliché, maar ik probeer elke cultuur te benaderen met een open hart en een open geest.
Nu ik veel rondreis met artiesten uit een gemeenschap die historisch gezien werd onderdrukt, bemerk ik overal veel onwetendheid. Ze botsen constant met de verwachting om zich te gedragen als westerlingen, terwijl ze radicaal andere gedachten en gewoontes hanteren omtrent heel wat dingen: zakendoen, geld, muziek, performance … Ik kan dat enkel respecteren, want uiteindelijk beschouw ik hen vooral als artiesten die verbijsterende muziek maken, diep en rijk en geworteld in een lange geschiedenis, maar wél met een blik op de toekomst. Dus als mij iets als vreemd voorkomt, dan prent ik mezelf steeds in dat het enkel zo lijkt … voor mij.’
Traditie
De culturele uitwisseling noemt Gat vooral een les in nederigheid en respect voor traditie. Ooit was hij zelf een punker die de boel opruide. Met zijn ensemble Monotonix zette hij de muziekscene van Tel Aviv op zijn kop, met gestoorde performances die het publiek provoceerden. Uiteindelijk was de band nergens in zijn thuisstad nog welkom.
‘Ik heb muziek gemaakt waarmee ik vooral taboes wou doorbreken. De muziek van Monotonix zette voortdurend vraagtekens bij de status quo, op een agressieve manier. Soms willen we het verleden ten gronde richten in naam van de vooruitgang. In sommige gevallen kan dat goed zijn, zo kun je dingen veranderen. Maar de native Americans hebben me geleerd dat je op het verleden ook een toekomst kunt bouwen. Wanneer je samenwerkt met indiaanse artiesten, krijg je een traditie doorgegeven die zich uitstrekt over verschillende generaties. Zij ontvingen de liedjes van hun leermeesters, die ze op hun beurt overgeleverd kregen van hun leermeesters enzovoorts. Dat is dus een muzikale erfenis die zeer ver teruggrijpt op het verleden, en daarin schuilt hun kracht. Ze zijn op een heel mooie manier met hun verleden verbonden. Hun kennis en begrip van die traditie is zo diep dat ze er iets nieuws van kunnen maken.’
New York
Na zijn lange en wilde omzwervingen met Monotonix, belandde Gat in 2011 uiteindelijk in New York. Niet dat hij er rust vond, het lijkt eerder dat het de enige stad ter wereld is die zijn rusteloze creatieve geest kan laven.
‘New York is een fascinerende plek. De verschillende culturen communiceren hier op een heel bijzondere manier met elkaar en de buitenwereld. Ze integreren tot op een bepaalde hoogte, weten een deel van hun eigen cultuur en gemeenschap te behouden. Op cultureel vlak heb je hier echt álles, op steenworp afstand van elkaar. Stel je voor dat het openbaar vervoer over heel de wereld op een punt geraakt waar ik binnen dertig minuten kan reizen van hier naar Brussel. Dat is een beetje hoe New York aanvoelt. De stad is echt een model voor de wereld zoals die er in de toekomst kan uitzien. Dat komt omdat dit al zo lang een stad van immigranten is. Een immigrant begrijpt de huidige conditie van de mensheid. De traditionele ideeën over nationaliteit, grenzen, en cultuur zijn gewoon niet meer relevant. Iedereen weet dat ergens wel, zelfs de mensen die nog steeds vechten om die voorbijgestreefde ideeën te behouden. Dat is waarschijnlijk waarom ze vechten.’
Tijd en ruimte
Een live-optreden draait voor Gat uiteindelijk om de confrontatie – met de muzikanten, met andere culturen, en met het publiek. Hij werkt echter ook graag in de studio, en ook daar drijft hij graag zijn creativiteit tot het uiterste, met alle middelen die hem ter beschikking staan. De hedendaagse technologie vindt hij daarbij een zegen voor de artiest.
‘Wat je in een digitale omgeving kunt doen met muziek, hoe je een opgenomen geluid kunt vervormen en opfokken tot iets volledig nieuws, dat is onmiskenbaar ongezien. Daarom luister ik nog maar weinig naar hedendaagse rockbands, eerder naar hiphop en elektronische muzikanten. Die begrijpen het tenminste! Vroeger was het opnameproces zoals het nemen van een foto. Je grijpt een moment in de werkelijkheid, en je kadert het in. Met de huidige technologie kun je een kunstwerk creëren dat iets zegt over onze relatie met tijd en ruimte. Veel rockmuzikanten begrijpen er niks van, ze denken nog steeds dat ze die techniek moeten gebruiken om de realiteit zo nauwkeurig mogelijk weer te geven, zoals in de jaren 1970 gebeurde. Dat is niet langer de wereld waarin we leven, en het interesseert me niet om zo’n fantasie van het verleden op te wekken.
Mijn bronmateriaal is nog steeds het samenspel van een stel livemuzikanten, daarmee begint alles. We registreren lange jams waarin iedereen compleet los kan gaan. Soms wordt het heel vreemd, soms heel chaotisch … iedereen raakt in een zeer expressieve toestand. We gaan bijna als beesten tekeer, zonder nadenken. Die opnames steek ik in mijn muziekprogramma, en op dat moment begint het denkproces. Ik kan stukken selecteren en monteren, het geluid manipuleren met effecten, met loops … Als ik live speel, draait het voor mij enkel om de relatie met het publiek. Maar als ik aan een plaat werk, zit ik me niet af te vragen wie ernaar gaat luisteren. Dan gaat het er enkel om met alle middelen die voorhanden zijn een ervaring te creëren die tijd en ruimte overstijgt.’