2018 zit er (bijna) op. Onze medewerkers blikken terug op hun cultuurjaar. Vandaag is het de beurt aan Bouke Mekel. In een uitgebreid essay blikt hij terug op de kunst die het jaar voor hem kleurde.
Uit je bubbel de wereld in
Beschouwend en bespiegelend over het afgelopen jaar wordt duidelijk dat we leven in een wereld waarin het onderscheid tussen realiteit en nep steeds sneller vervaagt en we de neiging hebben ons meer in een veilige bubbel af te sluiten van de medemens (en de natuur): we zijn in de virtuele wereld inmiddels voorbij de griezelvallei (gesimuleerde mensen zijn niet meer van echte mensen te onderscheiden) en hebben te maken met computer-geassisteerde spindoctoren die onze bubbel pogen te detecteren en te versterken. Dit is voor veel mensen beangstigend en verwarrend. We willen aan de ene kant meer zekerheid hebben over wat reëel en wat nep is en geconfronteerd worden met verschillende levensvisies maar koesteren – al dan niet bewust – tegelijkertijd vaak ook een overzichtelijke behaaglijke bubbel die al het complexe andere buitensluit. Dit maakt het moeilijker om om te gaan met schemergebieden tussen fantasie en werkelijkheid en een pluraliteit aan perspectieven, terwijl dit naar mijn mening nu juist aspecten van het leven zijn die het boeiend en verrassend houden.
In de korte film ‘Club Palace’ (2018) van Caravane, Camille Boyer & Nik Mirus wordt een retrofuturistische schemerzone gepresenteerd waar technologie hoogtij viert: we kunnen ons hier laven aan een vapourwave-spa en worden bevraagd waar we nu eigenlijk naar zitten te kijken: is dit nu een ideale wereld waarin we als mens zouden willen leven? Het lijkt het meer iets voor de nieuwste generatie hypermobiele robots zoals de ‘Z6’ (2018) van Robugtix die zich met akelige precisie van kubus naar achtpotige kunnen transformeren om vervolgens frivool aan aerobics te doen.
Binnen de context van een festival loopt de fantasie op het podium en de realiteit in het publiek soms spannend in elkaar over. Je kunt je tijdens een festival op een veilige manier als performer overleveren aan het ritueel. In de verticale video ‘Hakkuh with Style @ Defqon.1’ (2018) zien we de maniakaal en vol vuur hakkende performer Skumbag Ébrien losgaan tijdens het dancefestival Defqon.1. Hij schudt zichzelf uiteindelijk feitelijk door elkaar op de pulserende golven van de muziek, geeft zich over aan de alles-dominerende machinemuziek.
Tijdens ‘The Final Chapter’ van Maschinenfest in de Turbinenhalle in Oberhausen ervoer ik dat ook weer eens in levenden lijve: deze laatste editie van het industrialfestival met als motto industrial soundscapes for collapsing people trok voor de laatste keer compromisloos alle audiovisuele registers open: er waren tal van optredens met projecties, verblindende kleurrijke strobes en oorverdovende geluidsmassages die je lichaam enigszins verlammen. Een van de hoogtepunten was het pulserende power electronics-nummer ‘Bait’ van Sutcliffe Jügend. Ik voelde me op een gegeven moment niet langer genegen om het gebeuren ongefilterd over me heen te laten gaan, d.w.z. oordopjes en een zonnebril waren hier geen overbodige luxe-artikelen. De overprikkeling werd voor mij zo tot meer menselijke proporties teruggebracht.
Echter wanneer je je onderdompelt in Virtual Reality (VR) is er minder de mogelijkheid om de nepwereld van je af te schudden. Dit is zeker zo wanneer de tastzin ook nog eens wordt geprikkeld door realistische helikopterwind in je haren en je met blote voeten staat op woestijnzand terwijl je als onderdeel van een vluchtelingengroep in de nachtelijke woestijn bezoek krijgt van een politiehelikopter. Dit gebeurt in Alejandro Iñárritu’s ’Carne y Arena’ (2017) waarin je je weer doet beseffen dat we allemaal vluchtelingen zijn (geweest). Door in VR met je lichaam de choreografie van je medevluchtelingen na te doen ontstaat empathie en een soort groepsgevoel. Dit zou nog weer verder kunnen worden versterkt door in VR ook oogcontact te gebruiken, iets wat na de VR-ervaring wél werd aangeboden door verschillende perspectieven te presenteren door middels van portretten die je aanstaren met daarbij persoonlijke vluchtverhalen.
In de meestbesproken virale dans- en muziekvideo van het jaar, ‘This is America’ (2018), danst Childish Gambino met ontbloot bovenlijf als een manipulatieve spindoctor door een kale goederenloods, maar onderhand broeit er het een en ander. In zes Steadicam-opnames passeren heftige scènes de revue die refereren naar misstanden in de Verenigde Staten. De ‘Saturday Night Life’-traditie van lukraak mensen neerschieten is als een robot die in een willekeur-modus terreur zaait. Onberekenbare machtshongerige organisaties en individuen jagen ons tegen elkaar in het harnas en leiden af van de pijnpunten: het aloude divide et impera.
Echter het is zaak om nog dieper op karakters en mensen in te gaan en langer de tijd te nemen om hen in al hun complexiteit te begrijpen zoals nu ook in wordt gedaan in lange TV-series en videogames waarin empathie met de personages stap voor stap wordt opgebouwd.
In de driedelige BBC-documentaire ‘Dark States’ (2017) van Louis Theroux, worden een aantal van de pijnpunten in de Amerikaanse samenleving door middel van persoonlijke interviews voor het voetlicht gebracht: drugsverslaving, seksuele uitbuiting en straatgeweld. Het te snel voorschrijven van teveel pijnstillers leidt tot verslaving die uitmondt in een heroïne-epidemie; sekswerkers worden soms door verliefdheid en geld blind voor misbruik door hun pooiers en ten slotte een dodelijke geweldscyclus waarin wapens standaard door betrokkenen worden gedragen om ze vervolgens al bij het minste of geringste te gebruiken. Het zijn geen problemen waar je gemakkelijk omheen kunt dansen maar bij de kladden zult moeten grijpen om ze op te lossen, om van deze toxische afhankelijkheidsrelaties af te komen.
‘Beyond the Blade’ (2018) is een multimediaproject van The Guardian met een viertal filmportretten – ’fictiefilms gebaseerd op factie’ – en drie podcasts die ingaan op de messengeweldscyclus in een aantal steden in het Verenigd Koninkrijk. Hierin wordt een begin van een oplossing geschetst: in de podcasts zijn de stemmen van de jongeren zelf te horen die hun verhaal doen wat er op straat en in hun sociale netwerk gebeurt wanneer een van hen wordt neergestoken en wat de jeugdhulpverlening doet om deze cyclus tot een einde te brengen. Een jongerenwerker stelt dat er behoefte is aan leraren die de jongeren weten te motiveren om een rolmodel te zijn voor anderen door bewust te kiezen geen wapen te dragen, door niet mee te gaan in een angstcultuur die mensen tegen elkaar opstookt.
Er zijn in de (populaire) cultuur ook veel meer positieve rolmodellen nodig die kunst en samenleving op een creatieve manier verbinden om mensen te inspireren en activeren. Voor Gonzo (circus) sprak ik bijvoorbeeld onlangs ZULI die als de Egyptische DJ Khaled op overtuigende wijze een eclectisch ensemble van karakters samenbrengt en arrangeert: op zijn EP ‘Trigger Finger’ (2018) en debuutalbum ‘Terminal’ (2018) klinken zowel stemmen als geluiden, soundscapes en studiosynths die samenkomen in zijn onstuimige experimentele elektronische muziek en video. Via internet en optredens weet hij gelijkgestemde wereldburgers te bereiken die net als hij de wereld willen omarmen in al zijn diversiteit.
Een andere aanpak is om mensen in het schemergebied van het labyrint los te laten en er van uit te gaan dan men door subtiele hints op te pikken de levenspuzzel kan oplossen. In Matthew Newton’s filmdrama ‘Who we are now’ (2017) worden we in een openingsscène geworpen waarvan de situatie en personages, net als in het echte leven, geleidelijk aan pas duidelijk worden. Van het acteursgezelschap leren we met name de beschadigde ex-gevangene en moeder Beth (Julianne Nicholson) en de idealistische advocate Jess (Emma Roberts) kennen die een bijzondere vriendschap ontwikkelen rond een hoog opgelopen kindervoogdijzaak. Beide vrouwen leren dat het soms beter is voor alle partijen om er geen halszaak van te maken, dat respectievelijk Beth – als ouder die net uit de gevangenis is ontslagen – zich nog moet bewijzen en dat voor wat betreft Jess de wet helaas momenteel minder oog heeft voor persoonlijke omstandigheden dan zij zou willen.
Het is inderdaad schrijnend om te zien dat wetsdienaren de partijen vaak niet eens aankijken, dat de kunstmatige wet(spraktijk) soms te veel losgezongen is geraakt van wat er in de wereld gebeurt. Door mensen in het dagelijks leven recht in de ogen te kijken en met elkaar te praten kunnen we afstanden die in de samenleving ontstaan proberen te overbruggen. Zo kunnen we ook begrijpen wat tot die afstand heeft geleid. Het helpt je ook kritischer na te denken en met het herkennen van praktijken van spindoctoren. Evenzo zal een dieper inzicht in de software en hardware van machines ons beter doen laten begrijpen hoe zij werken en zullen deze daardoor ook als minder eng worden ervaren. We kunnen ons dan uiteindelijk beter verplaatsen in de ander, multiperspectivistisch de wereld inkijken. Hierdoor ontworstelen we ons aan de machines en mensen om ons heen die ons willen doen laten geloven dat de wereld uit onze bubbel bestaat. Door je uit je bubbel in de schemergebieden van de wereld te begeven kun je denk ik goed leren hoe je je menselijkheid kunt blijven behouden en tegelijkertijd de rijkheid van de ander ontdekken. Daarmee wordt een solide basis gelegd voor het creatief oplossen van uitdagingen waar we als mensheid in de toekomst voor staan.