No Wives

Drie singles gingen het langspeeldebuut van het trio Falling Stacks uit Bristol vooraf. Het waren opstapjes naar een debuut boordevol noiserock. De grote voorbeelden komen dan wel uit de Verenigde Staten –Big Black, Shellac, Sonic Youth, The Jesus Lizard en Fugazi voorop- Falling Stacks geven er een puur Britse draai aan. Probeer ‘No Stops’ maar eens. Schreeuwerige overstuurde zang, knetterende gitaren die ergens tussen The Fall, A.C. Temple en Membranes in zitten en gortdroge drums. De zang ligt redelijk dicht bij het parlando van Steve Albini zelf, die zich ongetwijfeld goed zou amuseren als hij met deze mannen aan de slag zou gaan. En er is uiteraard die typisch Britse punkattitude, die de songs net dat beetje extra urgentie en arrogantie mee geeft. Naarmate de plaat vordert, kunnen we ons evenmin van de indruk ontdoen dat ze veel naar het vroege werk van The Ex hebben geluisterd. Het raggen, het declamerende, de herhaling: het is er allemaal. Veel optreden doet de band niet. Ze willen niet populair worden en steeds dezelfde liedjes spelen. Ze willen vooral goed zijn in wat ze doen, en dat is tien bommetjes pokkeherrie door onze oren blazen. Niet alle nummers klinken even bevlogen, al ligt dat ook aan de soms chaotische manier van aanpakken, waarbij de structuur ietwat teloor gaat. Aan de andere kant is net deze punky chaos de charme van het rammelcollectief. Met ‘A Fly Would Slide’ neemt het trio wat gas terug, al is de manier waarop het nummer wordt aangepakt, dezelfde als bij alle voorgaande en erna komende nummers. Iets meer variatie zou ‘No Wives’ tot een heel wat betere plaat hebben gemaakt. Nu slagen ze er in om ons initieel te overrompelen, waarna het allemaal een beetje in elkaar stuikt.

tekst:
Patrick Bruneel
beeld:
Falling_Stacks_No_Wives
geplaatst:
di 27 nov 2018

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!