Gewoonlijk gaat Andreas Trobollowitsch voor zijn composities uit van eerder opgenomen improvisaties – met instrumenten en voorwerpen – en ‘gevonden geluiden’. Dat deed hij bijvoorbeeld bij eerdere albums (met de duo’s Nörz en Acker Velvet) en dat doet hij ook bij zijn solowerkstuk ‘Roha’. Ditmaal schijnen de voorafgaande improvisaties en gevonden geluiden echter vrij rechtstreeks, ‘ruwer’ op de plaat te zijn beland. ‘Roha’ ademt in elk geval een sfeer van experiment en speels uitproberen. Dat betekent ook dat ‘Roha’ de indruk wekt eerder een verzameling losse geluidsonderzoeken te zijn, dan een album met een logische opbouw in composities. Dat is overigens geen kritische veroordeling. Hij presenteert ons een album vol ideeën, helder in hun beperking, zich telkens zich richtend op het detail. De ene compositie bestaat uit een repeterend loopje en willekeurig geplaatste klanken en klinkt als een moeizaam, met gepuf en gekraak voortploegende machine; een volgende keer vormt een metalig geratel een dichte, snerpende drone. Metalige slagen en snelle pulsen vormen een industriële compositie, die humoristisch eindigt als een afslaande motor; snaren en toetsen van een (geprepareerde of kapotte?) piano leveren een herhalend lijntje en een gebrekkige melodie, langzaam oplossend in een geluidsbrei. ‘Roha’ pakt, in zijn afwisseling, uit als een consistent album met plezierige, mooie, kleine en vooral dwarse composities. Trobollowitsch nodigt uit tot herhaald beluisteren en verkennen.