Net als de voorbije jaren weet Rewire de juiste namen te plukken uit het overdadige aanbod en biedt het festival een programma waarin elke elektronische muziekliefhebber zijn gading vindt. Met dit jaar op vrijdag Vessel als absoluut hoogtepunt.
Aangekomen in Den Haag vraag ik me af of ik mijn zomerjas niet had moeten inruilen voor een winterjas: de eerste gure windstoten wapperen door de stad en mijn haren tijdens het wandelen van de ene naar andere locatie. Bladerend in het programmaboekje ontdek ik de datum voor de vijfde editie, 18 en 19 april. Het festival verhuist immers van het najaar naar de lente. Slechts vier jaar had het nodig om uit te groeien tot een vaste verblijfsstek in het eerste weekend van november. Dat wordt uitzoeken waarheen in november en dat wordt tegelijk ook al uitkijken naar april, hopelijk in zomerjas.
Op vrijdag werd er niet gewandeld. Het was ook het eerste jaar dat de vroegere avondprogrammering niet werd gehaald en pas klokslag middernacht werd het Paard Van Troje mijn persoonlijke hotspot. Een eerste reden om daar te staan: Drvg Cvltvre. Dit is outsiderhouse uit Tilburg en al lang terug te vinden in de importbakken. Drvg Cvltvre valt gretig in de smaak bij New Yorkse labels maar blijft gewoon het Noord-Brabants trekpaard Vincent Koreman. Ook zijn sound is grootser dan deze Brabantse stad ook al kwam dat op dit podum niet altijd even goed uit de boxen. Het geluid bleef te ver achter het podium hangen, net zoals ook Drvg Cvltvre te ver achterin het podium stond opgesteld. Tracks werden eigenaardig in elkaar gemixt; scheve tempowissels, tegendraadse ritmes die elkaar in een hutsepot van beats verpletterden, alsof Drvg Cvltvre te veel tegelijk wilde. Daartegenover bevatte zijn set ook sublieme ritmes en spanningen, momenten dat zijn muziek je neemt. Om je dan weer te laten vallen. Tot de laatste minuten van zijn set ingaan. Want dan, wat een afsluiter: een overdosis industrial techno, een geluid dat eindelijk uit de boxen knalt, de spanning opbouwt en heftig tekeer gaat.
Nadien Vessel. Er zijn geen verwachtingen. Dit is intussen al de derde keer dat wij Vessel aan het werk zien of zullen zien. De voorbije twee keer had hij lak aan het tijdschema en dat resulteerde in slechts tien minuten op Incubate 2013, slechts een kwartiertje op Le Guess Who 2013 en altijd afgeknot op de momenten dat zijn set begint te leven. Niet zo op Rewire 2014. Dit is absoluut ‘De.Beste.Vessel.Ooit’: post-apocalyptisch, duister, fatalistisch, onheilspellend en unheimisch. Het is een dissonant trip van twijfelende noise naar sfeervolle witchhouse-onthullingen schurend langs noisepalletjes naar primitieve ritmes, doorheen early EBM via breakbeats naar iets dat klonk als een Shackleton in de clinch met de platenbak van Powell. Echt wel, de beste Vessel ooit.
Het doet pijn aan mijn hoofd als Lee Gamble vervolgens aantreedt. Hij baalde wat, zo leek het toch. Begrijpelijk. Dan maak je aan plaat als ‘Koch’ en moet je voor een bijna lege zaal spelen. Na een moeizame start waarbij hij zocht naar het begin van zijn momentum, leek hij er in te slagen de laagjes een goede richting uit te sturen. Fragmenten werden herkenbaar, werden dansbaar en even leek dit een mooie set te worden. Helaas, Lee Gamble zag er moe uit, ongelukkig zelfs en leek zeer tegen zijn zin te spelen. Net wanneer het verhaal abstracter worden moest, klapte hij de laptop toe en repte zich van het podium. Maar toch, wat een baas en alle respect. Lee Gamble is held.
Gezien: Rewire, 7 november 2014, Paard van Troje, Den Haag.