Al 10 jaar kan je in Neerpelt terecht voor het Klankenbos: een collectie klankinstallaties verstopt tussen de bomen. Musica, de drijvende kracht achter het Klankenbos, lanceerde in september een soundscape-wedstrijd. Uit 38 inzendingen werden drie winnaars geselecteerd die in permanente rotatie werden geplaatst in ‘Radio Forest’, één van de installaties.
Dominique ’t Jolle sleepte de hoofdprijs in de wacht met ‘Only Suggestion’, een collage van fieldrecordings die kraken, piepen en ritselen. De geluiden worden weggeplukt uit hun oorspronkelijke context en vormen een organisch geheel waarin het quasi onmogelijk wordt om associaties te maken, ondanks het feit dat niets onbekend in de oren klinkt. Het zenuwachtige karakter uit het begin maakt naar het einde toe plaats voor een veel rustiger klankbeeld, al blijft de sfeer steeds donker. ‘Only Suggestion’ klinkt als de begeleiding voor een mysterieus tafereel, steeds dreigend zonder ooit echt gevaarlijk te worden.
‘Een kussen van Gras’ van Wim Dehaen eindige tweede, en is uit heel ander hout gesneden. Hier geen fieldrecordings in de hoofdrol, wat niet wegneemt dat de soundscape een bijzonder organisch karakter bezit. De warme klanktextuur waarmee ‘Een Kussen van Gras’ aanvangt doet sterk denken aan het werk van Christian Fennesz en consorten. Nieuwe elementen doen één voor één hun intrede, en in geen tijd zwelt een eenvoudige drone aan tot een complex klankentapijt van sputterende figuraties à la Christopher Willits. Dehaen slaagt er wonderwel in om zelfs in dat kluwen van
asynchrone loops coherentie te scheppen. De manier waarop de verschillende lagen overlappen verandert voortdurend, maar blijft steeds erg logisch: in ‘Een Kussen van Gras’ gebeurt er niets zonder reden.
In ‘Oortreders’ – goed voor brons – zijn opnieuw de fieldrecordings aan zet, ditmaal verzameld door Stijn Demeulenaere tijdens een residentie in Zuid-Afrika. De naam van de soundscape is overigens het Afrikaanse woord voor trespassers: personen die zich op een terrein begeven dat niet van hen is. Een erf vol leven in dit geval, want ‘Oortreders’ lijkt puur en alleen dierengeluiden te bevatten. Ondanks die organische aard van het bronmateriaal klinkt ‘Oortreders’ ook ietwat bevreemdend. De manier waarop er geknipt, geplakt en herschikt wordt geeft het resultaat ironisch genoeg iets onnatuurlijks. Precies daardoor worden de sonore rijkdom van het materiaal benadrukt. Met subtiele ingrepen plaatst Demeulenaere een meute krekels op de sokkel: als gegoten voor een klankenbos dus.