Grootsheid komt in alle vormen en maten. Naast megalomane dictators die het leven van miljoenen mensen weten te beïnvloeden, zijn er geluidskunstenaars die de hersenen van een enkele oplettende luisteraar prikkelen. Welke van de twee zich het beste leent voor een intellectuele analyse is moeilijk te zeggen, maar de geluidskunstenaar vraagt er wel nadrukkelijker om. De Australische Robert Curgenven is een grote naam in het veld van experimentele field recordings en is verantwoordelijk geweest voor een indrukwekkend aantal coherente werkstukken. Vele van deze vereisten een ingelezen luisteraar en ook met ‘Sirène’, misschien wel Curgenven zijn meest toegankelijke werk tot dusver, moet de luisteraar het een en ander weten voordat deze tot de diepere beweegredenen van de muzikant kan doordringen. Aan de oppervlakte gaat het hier om orgelmuziek, opgenomen in verschillende kerken in Cornwall. Er zijn sonore klanken te horen, die door de akoestiek van de kerk opzwellen en weerkaatsen. De stukken zijn vanuit verschillende posities in het gebouw opgenomen, waardoor elke opname een eigen karakteristiek geluid heeft. De kwaliteit van de muziek hangt zo sterk samen met de locaties waar zij is opgenomen. Op zichzelf bieden de minimalistische composities zo al het nodige luisterplezier, maar Curgenven vraagt om een meer associatieve benadering. De luisteraar wordt via het begeleidend drukwerk gewezen op de geschiedenis van de Cornwall. Curgenven heeft daar zelf de nodige historie liggen, aangezien zijn famille in de negentiende eeuw vanuit dit Britse gebied emigreerde. Met deze bagage in het achterhoofd is ‘Sirène’ ook een conceptueel reisalbum. Er is dus sprake van een combinatie van field recordings, orgelcompositie en conceptualisme. Alles bij elkaar levert dit een prikkelende luisterervaring op voor ieder die zich er in wil verdiepen.