Tomotsugu Nakamura is terug met een nieuw album, het derde alweer, en geheel in de traditie van knisperende, transparante break-ambient waar hij en het Kaico label het patent op schijnen te hebben. Stukjes van akoestische tonen dus, vermengd met trippy, lieflijke en loepzuivere elektronica. Behoorlijk zen allemaal, maar voor mediteren of yoga is het waarschijnlijk niks: toch weer te druk, te fragmentarisch, teveel hak op de tak – ook al kun je behoorlijk wegzinken in deze dertien brandschone, opwekkende tracks. De muziek is zeer gedetailleerd, zowel in uitvoering als in productie. De maker is vast en zeker heel wat uurtjes kwijt geweest met het plak- en knipwerk op de vierkante millimeter. Af en toe sijpelt er nog wat aan natuuropnames voorbij, maar dan spaarzaam en smakelijk toegepast, zodat er niet teveel de nadruk op komt te liggen, maar de sfeer een impuls krijgt – in meer of minder bewuste mate. Of misschien wel verborgen zelfs. Het is leuk genoeg om daar ook nog mee te spelen, en zoiets zou zeker niet verbazen.