Luisterprofiel Wandelweiser

René van Peer houdt een aantal recente releases van Wandelweiser-musici en geestverwanten tegen het licht.

Wandelweiser is een groep geestverwante musici en componisten, én een uitgeverij van cd’s. In Gonzo (circus) #139 spreekt Michael Pisaro over deze groep. René van Peer houdt een aantal uitgaven tegen het licht.

Twee stenen die tegen elkaar getikt worden, nauwelijks hoorbaar, net als een zacht tikken op een gongetje op een tafel. Maar vooral veel stilte. Mijn eerste ontmoeting met het fenomeen Wandelweiser was een optreden waarin Antoine Beuger, een van de drijvende krachten achter de gelijknamige groep en uitgeverij, een eigen compositie speelde die hij opgedragen had aan kunstenares Marcia Hafif. Hij speelde het stuk tijdens de opening van een expositie in Het Apollohuis waarin werken van haar te zien waren. Zelfs voor dit Eindhovense podium, dat zich tot begin 1997 richtte op ongebruikelijke en vernieuwende kunstvormen, was dit radicaal. Ik kan me niet herinneren hoe lang het stuk duurde, maar wel dat het luisteren naar deze bescheiden klanken op de grens van het hoorbare het uiterste vergden van je oren. Beuger spande een koepel van concentratie over de expositieruimte. De afwisseling in de muziek tussen stilte en bijna-stilte in zijn compositie verhoogde de spanning aanzienlijk. Geluiden die van buitenaf binnenkwamen, zoals langsrijdend verkeer en het fluiten en kwetteren van vogels, kregen er als vanzelfsprekend een plaats. Het was een intrigerende ervaring, die deed denken aan het baanbrekende 4’33” van John Cage, maar je werd er ook een beetje dol van. Zoveel niets was wel wat veel van het goede.

Toewijding

En inderdaad wordt Wandelweiser doorgaans geassocieerd met stilte. Al is dat begrijpelijk, het is niet helemaal terecht. Volgens Beuger gaat het vooral om aandacht. In een gesprek dat ik in de late zomer van 2016 met hem had, vertelde hij hoe een optreden van de Merce Cunningham Dance Company met muziek van John Cage hem als middelbare scholier geïnspireerd had. Was de benadering van muziek en geluid al uitzonderlijk, wat hem vooral bijbleef was de onderlinge betrokkenheid van alle mensen in het gezelschap. Hun optreden was er niet in eerste instantie op gericht om het publiek te plezieren, ze traden voor elkaar op, met volledige toewijding. Dat is in Beugers ogen ook wat de musici en componisten in het Wandelweiser-collectief verbindt. Het draait om aandacht voor elkaars werk, aandacht voor klank, aandacht voor het overgangsgebied tussen geluid en stilte. Complexiteit en virtuositeit vormen geen doel op zich.

Concentratie

Dat kenmerkt ook de cd’s die Wandelweiser uitbrengt. De vormgeving is sober: ivoorkleurige klaphoesjes van dun karton, met een minimum aan informatie. Beeldmateriaal wordt bij hoge uitzondering gebruikt. De enige visuele frivoliteit betreft de kleur van de schijfjes. Er is niets dat het geconcentreerd beluisteren van de muziek in de weg staat, behalve dan misschien het ongeduld van de luisteraar. Het heeft niet veel zin om Wandelweisermuziek als klinkend behang te gebruiken. Ook verdient het geen aanbeveling om te veel cd’s in korte opeenvolging te beluisteren. De concentratie zakt onherroepelijk weg, terwijl die juist een voorwaarde is om de muziek op waarde te schatten. De aandacht voor klank en timbre, het gebruik van stilte en het uit de weg gaan van demonstratieve virtuositeit, betekent niet dat de muziek op de cd’s eenvormig is. Integendeel.

Krassen

Eva-Marie Houben Zo zet Eva-Maria Houben op livre d’heures (de naam verwijst naar de geïllustreerde middeleeuwse gebedenboeken) karige bezettingen in. In het eerste stuk, les très riches heures, slaat ze op de piano steeds een andere toon aan, terwijl een percussionist diezelfde tonen slaat op een set buisklokken. Het tempo ligt laag, de klanken krijgen alle gelegenheid om weg te sterven. Daardoor hebben boventonen en interferenties die tussen de twee instrumenten optreden de ruimte om op te bloeien en uit te doven – zwevingen, spookachtig naijlend fluiten, een akkoord dat kortstondig boven hen hangt. Bij elke toon treden andere verschijnselen op de voorgrond. In les belles heures plaatst ze twee gruizig strijkende violen tegenover elkaar. Ook hier zet ze het spel van bijgeluiden op de voorgrond: een zacht sissen, een licht krassen van de strijkstok over de snaren, trillingen die ontstaan door ongelijkmatige druk op de snaren, en opnieuw boventonen. Als je dat beluisterd hebt, ben je een uur verder en ligt daar nog de tweede schijf van het album, drie delen les petites heures. Ook in dit geval draait alles om bijgeluiden, ditmaal op een piano waarvan Houben de snaren met de handen bespeelt, terwijl Bileam Kümper aan de snaren van een viool plukt, soms met een nagel over de windingen van een snaar krast. Mogelijk is er ook een draagbaar harmonium in het spel, maar wat er ook gebeurt, alles is fluisterzacht en men neemt als het moet de tijd om niets te doen.

Openvouwen

Christoph Schiller Christoph Schiller keert op spinet, 2016 het gelijknamige toetseninstrument binnenstebuiten. Op een foto op de binnenkant van het hoesje zet hij het zelfs op zijn kant, en wie weet heeft hij het zo ook bespeeld. In spinettstück lijkt het alsof hij de snaren deels met zijn vingertoppen tot klinken brengt (en ze dempt om boventonen op te roepen), deels door middel van de toetsen, de microfoons onmiddellijk erboven om zoveel mogelijk nuances in de geluiden op te vangen. Soms laat hij sinusgolven dwars door het klankbeeld vallen, waardoor samenklanken openvouwen. In baumschule speelt hij steeds noten in groepjes van drie.

Leentjebuur

Christoph Korn Nog strenger in de leer is Christoph Korn. Op SIMEON deelt hij een sinustoon over een periode van twintig minuten op in steeds kortere stukken volgens een patroon waarin balkjes afgewisseld worden met leegtes. Dat zijn stiltes die gaandeweg langer worden, tot er een stilte van tien minuten op volgt. In het tweede stuk herhaalt zich dit proces, zij het op hogere toon. Op Ich spreche dieren Tekst laat hij een uitgesproken tekst steeds opnieuw herhalen in een loop, terwijl steeds meer delen eruit weggelaten worden door op toevalsprincipes gebaseerde software. De bedoeling is dat de luisteraar zich alleen richt op het geluid van zijn stem. Dit duurt vijftien minuten, gevolgd door een even lange periode van stilte. Korn heeft daarmee het idee van een bedachte structuur de rug toegekeerd in een stuk dat intellectueel leentjebuur speelt bij I’m sitting in a room van Alvin Lucier. Als luisterexperiment is dat laatste een stuk interessanter, vanwege de invloed van de ruimte op de transformatie die de voordracht van Lucier ondergaat. Bij Korn zit je vooral te wachten op de verlossing die de stilte zal brengen.

Michael Pisaro

Luke Martin Amerikaan Luke Martin lijkt op so softly that it came, a wild dim chatter, meaningless (een citaat uit een roman van Samuel Beckett) aansluiting te zoeken bij het werk van David Dunn en van zijn voormalige leermeester Michael Pisaro. Martin en vier musici hebben onafhankelijk van elkaar een deel van de geluiden uit een omgevingsopname van zeventig minuten, op een afgelegen plek gemaakt tijdens het opkomen van de zon, omgezet in spaarzaam notenmateriaal. De cd combineert de resulterende muziek met de oorspronkelijke opname, waarin geluiden van wind, vogels, insecten en vliegtuigen een grondlaag vormen voor ingehouden muzikale interventies. Die zijn soms nauwelijks te onderscheiden van de natuurlijke omgeving, maar vaker nog komen ze er los van. Het resultaat is wisselend, doet meer dan eens gekunsteld aan.

Zilverige mist

Mark Hanneson Angels van Mark Hannesson zwerft rond in patronen van akkoorden en enkelvoudige tonen op een piano en hun naklank. De muziek in the angel’s game doet nog het meest denken aan een afspiegeling van constellaties in geluid – tegen een matzwarte achtergrond lichten steeds andere figuren op die onderlinge verbintenissen aangaan. In memory sustained speelt pianist Roger Admiral tonen terwijl hij het sustainpedaal ingedrukt houdt, waardoor opeenvolgende tonen vermengen terwijl er aanzienlijk meer beweging is dan in het voorgaande stuk. Zo ontstaan stapelingen, wolken van klank die zich verdichten om vervolgens op te lossen in een deken van zilverige mist.

Simplist

Johan Lindvall De Zweedse componist en pianist Johan Lindvall presenteert werken van beduidend kortere adem op solo/ensemble. De 24 preludes op de soloschijf mogen dan tezamen meer dan een half uur duren, de langste komt net boven twee en een halve minuut uit. De three pieces for piano zijn wat langer, maar dat doet de muziek geen goed. Bij Lindvall slaat de kritische houding van Wandelweiser tegenover complexiteit en virtuositeit door naar wollig simplisme, al weet hij in het laatste van de three pieces akkoorden te laten klinken als een zachte klok in de toren van een infernale kerk. De ensembleschijf blijft op kousevoetjes een knieval doen naar eenvoud, maar doet daarin minder geforceerd en eenvormig aan, vooral door het gebruik van slagwerk. Bij het beluisteren bekruipt je het gevoel dat Lindvall zich heeft als een epigoon willen conformeren aan een Wandelweiser-esthetiek van eenvoud en lage volumes.

Buiten en binnen Wandelweiser

ellen arkbro Beuger spreekt liever niet van een esthetiek, al zal hij niet ontkennen dat de aandacht voor klank en geluid vaak leidt tot muziek die zich beweegt rond de gehoorgrens. Die aandacht voor geluid is vanzelfsprekend niet voorbehouden aan leden van het Wandelweiser-collectief. Een van de vormen die je met grote regelmaat kunt tegenkomen is het spelen in alternatieve stemmingen. Grote voorvechter daarvan was de componist Harry Partch die een systeem ontwierp waarin het octaaf 43 tonen kon omvatten. Dergelijke stemmingen zijn niet nieuw. Het systeem dat in het westen gangbaar is, bestaat pas sinds de barok. Daarvoor werden doorgaans stemmingen gebruikt die gebaseerd waren op boventoonreeksen.
Ellen Arkbro heeft de muziek op For Organ and Brass geschreven voor een orgel uit de renaissance en een trio van hoorn, trombone en tuba. Het resulteert in wringende, trillende akkoorden die in hun zoektocht naar een rustpunt heen en weer bewegen en steeds andere gedaanten aannemen. Er zit een merkwaardige, zachte warmte in deze muziek, die weldadig aandoet.
a1366728052_16 Terwijl Arkbro buiten het collectief opereert, is de Zwitser Stefan Thut er wel degelijk aan verbonden. Zijn ABC 1-6 is een set instructies voor soorten klanken die gitarist Cristian Alvear, drummer Cyril Bondi en d’incise, bespeler van laptop en ‘objecten’, dienen te produceren: enigszins gekleurde ruis, een mengeling van ruis en toon, en een enkelvoudige toon. In het spelen doorlopen ze deze opeenvolgende stadia zes keer. De drie bepalen tijdens de uitvoering of ze die klanken bijeenbrengen, of los van elkaar blijven houden. Thut vraagt van hen niet alleen creativiteit in de manier waarop ze de instructies individueel gestalte geven, maar ook een geconcentreerd oor voor wat ieder doet ten opzichte van de anderen. Het levert een intrigerende luisterervaring op. Het vertrouwen van de componist in deze musici is volkomen terecht. Wat ze gezamenlijk maken, is conceptueel en sociaal, en daarin zonder meer verwant aan Wandelweiser.

 

Abonnees kunnen hier het interview met Michael Pisaro lezen. Nog geen abonnee? Vanaf € 24,95 lees je een heel jaar Gonzo (circus) en ontvang je ook elke keer de gratis Mind The Gap-cd.

 

Alle releases van Edition Wandelweiser vind je hier.
Ellen Arkbro via Subtext.
Stefan Tuth via Moving Furniture Records.

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!