The Spectacular Nowhere

Ik leerde Chris Cole kennen in het kielzog van Matt Elliott, die ik trouw volgde sinds de dagen van The Third Eye Foundation. Coles debuut als Manyfingers uit 2004 kwam uit op Moteer, het label van The Remote Viewer, en die plaat paste wel in de eigenwijze mix van IDM en melancholische pop waar meer bands uit de scene rond Hood in handelden. Later zag ik hem optreden, en bleek Cole een zeer inspirerende live-artiest te zijn. Gewapend met drumstel, cello, keyboards, looppedalen en heel veel energie speelde hij in zijn eentje een heel kamerorkest bij elkaar. Op het tweede Manyfingers-album, ‘€˜Our Worn Shadow’™ uit 2005, was hier en daar in het gebruik van repeterende pianopatronen een voorliefde voor new music hoorbaar (misschien het logische gevolg van die looppedalen). Die liefde komt nu helemaal tot bloei op ‘˜The Spectacular Nowhere’€™. Het openingsnummer heeft dezelfde feel als de ensemblemuziek van Philip Glass, zoals bijvoorbeeld de instrumentale delen van ‘€˜Satyagraha’™: uptempo, cyclische thema’™s voor strijkers en percussie. Een mooi openingsbod waarmee ook meteen duidelijk is dat Cole niet meer in zijn slaapkamer zit te spelen. Het geluid is groots, ambitieus. Op het volgende nummer volgt nog een verrassing: Cole zingt. Hij heeft geen professionele zangstem, wat prima past bij de troosteloze en boze beschouwing over de wegwerpmaatschappij. Ook David Callahan, ooit van Moonshake, een held van Cole, zingt mee. Elders zijn er meeslepende en soms zwierige nummers wanneer Cole zijn cello en veegdrums tevoorschijn haalt, en meer speelse verwijzingen naar Glass en de naïviteit van Moondog. Maar Cole heeft toch vooral ook een heel eigen geluid, dat beter dan ooit tot uiting komt.

tekst:
Maarten Schermer
beeld:
Manyfingers_The_Spectacular_No
geplaatst:
wo 11 mei 2016

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!